Klas 1 - persoonlijk voornaamwoord + avoir

Nederlands

ik
jij
hij 
zij (enkelvoud)
wij
Frans

je
tu
il
elle
on
1 / 18
volgende
Slide 1: Tekstslide
FransMiddelbare schoolmavo, havo, vwoLeerjaar 1

In deze les zitten 18 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 20 min

Onderdelen in deze les

Nederlands

ik
jij
hij 
zij (enkelvoud)
wij
Frans

je
tu
il
elle
on

Slide 1 - Tekstslide

Nederlands

wij
jullie/u
zij (meervoud)
zij (meervoud)
Frans

nous
vous
ils
elles

Slide 2 - Tekstslide

ils

- een groep jongens
- een groep jongens en meisjes





elles

- een groep van alleen maar meisjes

Slide 3 - Tekstslide

Sleep de juiste vertalingen naar het juiste persoonlijk voornaamwoord
il
nous
vous
elle
tu
je
wij
zij
ik
jullie
jij
hij

Slide 4 - Sleepvraag

Koppel de Nederlandse persoonlijke voornaamwoorden aan de Franse.
IK
JIJ
HIJ
ZIJ (1 persoon)
WE
WIJ
U / JULLIE
ZIJ (ml + mv)
ZIJ (vl + mv)
JE
TU
IL
ELLE
ON
NOUS
VOUS
ILS
ELLES

Slide 5 - Sleepvraag

Welk woord is geen persoonlijk voornaamwoord?
A
nous
B
vous
C
oui
D
ils

Slide 6 - Quizvraag

Wij
A
Nous
B
Vous
C
Tu
D
Je

Slide 7 - Quizvraag

Jij
A
Ils
B
tu
C
Elles
D
vous

Slide 8 - Quizvraag

Zij (enkelvoud)
A
Elles
B
Elle
C
Ils
D
Je

Slide 9 - Quizvraag

Zij (vrouwelijk meervoud)
A
Elles
B
Elle
C
Il
D
Ils

Slide 10 - Quizvraag

Frans
Nederlands
Wij
De meisjes
Jullie
De leerlingen 
Jij
Mohammed
Myriam
Ik
Iedereen
Meneer Leclerc
Nous
Elles
Vous
Ils
Tu
Il
Elle
Je 
On 

Slide 11 - Sleepvraag

AVOIR
Het werkwoord avoir betekent hebben.
Net als in het Nederlands is dit een onregelmatig werkwoord.

Slide 12 - Tekstslide

Nederlands

ik heb
jij hebt
hij heeft
zij heeft
wij hebben



Frans

j'ai
tu as
il a
elle a
on a

Slide 13 - Tekstslide

Nederlands

wij hebben
jullie hebben / u heeft
zij hebben (mmv)
zij hebben (vmv)




Frans

nous avons
vous avez
ils ont
elles ont

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Video

Wat betekent avoir?
A
hebben
B
zijn
C
gaan
D
doen/maken

Slide 16 - Quizvraag

avoir
=
  hebben



Sleep de juiste vorm van avoir naar het bijbehorende persoonlijk voornaamwoord
il/elle/on
nous
vous
ils/elles
tu
je/j'
                     avons
                          ont
                             ai
                        avez
                            as
                              a

Slide 17 - Sleepvraag

Kies het juiste persoonlijk voornaamwoord:
'.....ai 12 ans'.
A
Tu
B
Je
C
J'
D
Il

Slide 18 - Quizvraag