Feest

Feest

1 / 23
volgende
Slide 1: Tekstslide
NT2ISK

In deze les zitten 23 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 15 min

Onderdelen in deze les

Feest

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wil je iets eten of drinken?
       Nee, ik vast
Waarom vast je?
       Het is ramadan
Waarom ga je naar huis?
       Ik ben moe
Waarom geef je een feest?
       Ik ben jarig
13

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Leerling 1:
Ik geef een feest, kom je ook?

Wil je iets drinken?

Wil je iets eten?

13
Leerling 2:
Ja, ik kan/Nee, ik kan niet

Nee, dank je/ Nee, ik vast. Ik drink niks.

Nee, dank je. / Nee, ik vast. Ik eet niks.

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Welke woorden horen bij 'feest'?

Slide 4 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Slide 5 - Tekstslide

Wie geeft een feest?
Wanneer is het feest?
Hoe laat begint het feest?
Wat is het telefoonnummer van Jim en Naomi?
Wie geeft het feest?

Slide 6 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wanneer is het feest?

Slide 8 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hoe laat begint het feest?

Slide 10 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Luister naar het telefoongesprek.

Je hoort René en Naomi. 

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Waarom kan René niet komen?
A
Hij moet naar school.
B
Hij heeft een afspraak.
C
Hij moet werken.
D
Hij is ziek.

Slide 13 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Met Naomi Willems. 
Hoi Naomi, ...................René.
Hoi. Hoe gaat het? 
............................ Bedankt voor je uitnodiging.
Zullen we een andere keer afspreken? 
Ja, dat is goed. Veel ........ op je feest.
Ik kan niet komen. 
Oh, wat ……………… .

Slide 14 - Sleepvraag

schrijf het missende woord op
Hoeveel woorden hoor je?

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

1. Hoeveel woorden hoor je?
A
3
B
4
C
5
D
6

Slide 16 - Quizvraag

Lees de volgende zinnen voor:
1.Naomi is jarig.
2. Daarom vieren wij feest.
3.Ik kan helaas niet komen.
4. Ik moet werken.
5. Jij bent mijn beste vriend.
6.Zullen we een andere keer afspreken?

2. Hoeveel woorden hoor je?
A
4
B
5
C
6
D
7

Slide 17 - Quizvraag

Lees de volgende zinnen voor:
1.Naomi is jarig.
2. Daarom vieren wij feest.
3.Ik kan helaas niet komen.
4. Ik moet werken.
5. Jij bent mijn beste vriend.
6.Zullen we een andere keer afspreken?

3. Hoeveel woorden hoor je?
A
4
B
5
C
6
D
7

Slide 18 - Quizvraag

Lees de volgende zinnen voor:
1.Naomi is jarig.
2. Daarom vieren wij feest.
3.Ik kan helaas niet komen.
4. Ik moet werken.
5. Jij bent mijn beste vriend.
6.Zullen we een andere keer afspreken?

4. Hoeveel woorden hoor je?
A
3
B
4
C
5
D
6

Slide 19 - Quizvraag

Lees de volgende zinnen voor:
1.Naomi is jarig.
2. Daarom vieren wij feest.
3.Ik kan helaas niet komen.
4. Ik moet werken.
5. Jij bent mijn beste vriend.
6.Zullen we een andere keer afspreken?

5. Hoeveel woorden hoor je?
A
4
B
5
C
6
D
7

Slide 20 - Quizvraag

Lees de volgende zinnen voor:
1.Naomi is jarig.
2. Daarom vieren wij feest.
3.Ik kan helaas niet komen.
4. Ik moet werken.
5. Jij bent mijn beste vriend.
6.Zullen we een andere keer afspreken?

6. Hoeveel woorden hoor je?
A
4
B
5
C
6
D
7

Slide 21 - Quizvraag

Lees de volgende zinnen voor:
1.Naomi is jarig.
2. Daarom vieren wij feest.
3.Ik kan helaas niet komen.
4. Ik moet werken.
5. Jij bent mijn beste vriend.
6.Zullen we een andere keer afspreken?

Slide 22 - Tekstslide

oefen samen en laat het in tweetallen horen
Ga staan als je jouw geboortedatum hoort

Slide 23 - Tekstslide

Zet de geboortedata van de leerlingen op een lijstje. Noem steeds een geboortedatum van een leerling. De leerling die zijn / haar geboortedatum hoort, staat op.