Hechting

Hechting
1 / 32
volgende
Slide 1: Tekstslide
Pedagogisch werkMBOStudiejaar 2

In deze les zitten 32 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 90 min

Onderdelen in deze les

Hechting

Slide 1 - Tekstslide

Programma
  • AWR en welkom
  • Thema hechting
  • Pauze
  • Stand van zaken contract en VOG
  • BPV paspoort aanvullen en leerdoelen uitwerken

Slide 2 - Tekstslide

Doelen
1. Aan het einde van de les kun je vertellen wat hechting is

2. Aan het einde van de les weet je hoe het hechtingsproces verloopt 

3. Aan het einde van de les weet je welke soorten hechting er zijn

4. Aan het einde van de les weet je welke gevolgen onveilige hechting met zich mee kunnen brengen. 

Slide 3 - Tekstslide

Hechting

Slide 4 - Woordweb

Wat is hechting

Hechting is de behoefte van mensen om de nabijheid van een of meerdere specifieke personen te zoeken

Slide 5 - Tekstslide

Het hechtingsproces

Slide 6 - Tekstslide

1-3 maanden
In de eerste maanden na de geboorte verloopt het hechtingsproces nog onbewust en niet selectief. Een baby probeert door het hechtingsgedrag al heel vlot na de geboorte de nabijheid op te zoeken van mensen in zijn directe omgeving. 

Hechtingsgedrag is het reageren van de baby op zijn omgeving en het beïnvloeden ervan door te huilen, te lachen, te brabbelen, te grijpen, te zuigen en de ander te volgen met de ogen.

Slide 7 - Tekstslide

3-6 maanden
Na drie maanden begint het kind een voorkeur te ontwikkelen voor een paar personen in zijn directe omgeving. Het richt zich met zijn gedrag op deze mensen door op hen te reageren. Dit noemen we reactief gedrag. Door dit gerichte hechtingsgedrag hecht het kind zich aan de ouders, maar de ouders hechten zich ook aan het kind.

Slide 8 - Tekstslide

6-7 maanden
Na ongeveer een halfjaar gaat het kind zich echt bewust hechten aan de personen in zijn directe omgeving. Vaak zie je dan dat één persoon hierin een speciale plaats inneemt. Voor het kind is het belangrijk dat niet te veel verschillende personen voor hem zorgen. Het is van belang voor zijn verzorging om niet te veel wisselingen te hebben en ervoor te zorgen dat deze personen geregeld enige tijd met hem doorbrengen.

Slide 9 - Tekstslide

7-9 maanden
Als het kind ongeveer zeven à acht maanden is, zien we vaak gedrag dat ook wel 'eenkennig' wordt genoemd. Wanneer Iemand anders de kamer binnenkomt dan de eigen ouder of opvoeder, zien we dat het kind op zoek gaat naar die ouder of opvoeder en in eerste instantie niets wil weten van de 'vreemde' persoon. Dit gedrag, hoe vervelend dat misschien ook is voor deze 'vreemde' persoon is, bijvoorbeeld een opa of tante, is een duidelijk signaal dat het kind zich gehecht heeft aan een of meer mensen in zijn directe omgeving.

Slide 10 - Tekstslide

9 maanden - 3 jaar
Als het kind ongeveer negen maanden is dan is het kind in de meeste gevallen vellig gehecht, maar het hechtingsproces is nog niet afgerond. Kinderen kunnen tot dat ze 1,5 of 2 jaar zijn moeite hebben om korte of iets langere tijd van hun ouders of opvoeders gescheiden te worden. Soms duurt het nog (veel) langer en kunnen kinderen en hun ouders er nog jaren hinder van ondervinden.

Slide 11 - Tekstslide

3 jaar en ouder
Rond de leeftijd van 3 jaar verandert het hechtingsgedrag. De kinderen gaan zich vanuit zichzelf meer op de behoefte van de ander(en) richten. Ze zoeken niet alleen het contact voor zichzelf, maar richten zich ook op het plezier dat zij en de ouders/opvoeders beleven aan hun onderling contact. De kinderen zijn in hun gedrag steeds meer sociaal gericht op de ander.

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Video

Soorten Hechting
Opzoeken:
  • Onveilig-vermijdend gehechte kinderen
  • Veilig gehechte kinderen
  • Onveilig-afwerend gehechte kinderen
  • Gedesorganiseerd gehechte kinderen

Slide 14 - Tekstslide

Type A: Onveilig-vermijdend gehechte kinderen.

Deze kinderen hebben hun gehechtheid geminimaliseerd, omdat zij ervaren hebben dat de ouder relatief vaak afwijzend, zakelijk of weinig sensitief is. Ze negeren of vermijden de opvoeder en gedragen zich zelfstandig.

Slide 15 - Tekstslide

Type B: Veilig gehechte kinderen
Bij deze kinderen is er een goede balans tussen het ontdekken van nieuwe dingen en gehechtheidsgedrag. Kinderen durven nieuwe taken aan te gaan, zijn angstig wanneer de ouder uit het zicht is en zoeken toenadering bij terugkomst, waarna ze weer verder durven te ontdekken. Ouders zijn sensitief, coöperatief en toegankelijk.

Slide 16 - Tekstslide

Type C: Onveilig-afwerend gehechte kinderen.
 Deze kinderen zoeken juist heel veel toenadering bij de opvoeder en zijn weinig geneigd om zelfstandig activiteiten uit te voeren. De afwezigheid van de opvoeder leidt tot angst terwijl de terugkeer van de ouder begroet wordt met boosheid en verontwaardiging. De opvoeder is vaak onvoorspelbaar voor het kind en afwezig op cruciale momenten.

Slide 17 - Tekstslide

Type D: Gedesorganiseerd gehechte kinderen. 
Bij deze kinderen is sprake van gedrag met kenmerken van hechtingstype A en C. Enerzijds zoeken zij toenadering tot de ouder, terwijl dat tegelijkertijd stress en angst oplevert. De omgang met de ouder is vaak inconsequent geweest en onvoorspelbaar terwijl ook vaak sprake is van trauma's of andere ingrijpende gebeurtenissen.

Slide 18 - Tekstslide

Hechtingsproblematiek
Bij hechtingsproblemen vind je het moeilijk om een band op te bouwen met je ouders of andere belangrijke volwassenen. Dan voel je je daar niet veilig bij. Daardoor vind je het moeilijk om veel van jezelf te laten zien en heb je het idee dat je niet op andere mensen kunt rekenen. Dit probleem herken je als je het liefste contact en nabijheid met anderen uit de weg gaat.


Slide 19 - Tekstslide

Herkennen?
Als volwassene kijk je anders naar jezelf en naar relaties met anderen, dan toen je kind was. Een onveilige hechtingsstijl kan invloed hebben op je zelfbeeld. Ook kan het uitwerking hebben op je vermogen om vol vertrouwen in het leven te staan. Je kunt als volwassene bijvoorbeeld last hebben van faalangst, een laag zelfvertrouwen, en gevoelig zijn voor stress.

Slide 20 - Tekstslide

Wanneer?
  • kinderen met een  een aangeboren afwijking of een autismespectrumstoornis.
  • ouders met psychische problemen of een verstandelijke beperking.
  • ouders die het zelf moeilijker vinden om een band op te bouwen met anderen, omdat ze dat zelf nooit geleerd hebben.
  • ouders die allerlei problemen ervaren in het gezin, zoals armoede, een slechte woning en werkloosheid, die stress veroorzaken waardoor het voor ouders moeilijker is om goed op hun kinderen te reageren.
  • verstoringen en onderbrekingen in de relatie tussen ouder en kind, bijvoorbeeld door langdurig van elkaar gescheiden zijn en sterke wisselingen in het contact als gevolg van echtscheiding, ziekenhuisopname, of detentie van de ouder.
  • kinderen die verwaarloosd of mishandeld worden.

Slide 21 - Tekstslide

Elly gaat een paar dagen bij kennissen slapen, omdat haar ouders wegens een sterftegeval weg moeten. Elly is nog nooit ergens gaan logeren en ze is dan ook ontroostbaar wanneer haar ouders weggaan. Uiteindelijk houdt het huilen op, maar ze blijft lusteloos en reageert ongeïnteresseerd. Wanneer de ouders van Elly haar weer komen ophalen reageren ouders verbaasd als Elly zich woedend en huilend op hun stort. Als moeder Elly probeert te troosten slaat Elly moeder met haar handjes in haar gezicht.
A
Onveilig-vermijdende hechting
B
Onveilige-afwerende hechting
C
Veilige hechting
D
Gedesorganiseerde hechting

Slide 22 - Quizvraag

Leon (12) woont sinds 2 jaar in een pleeggezin, omdat zijn moeder niet voor hem kan zorgen wegens een verslavingsproblematiek. Hij maakt weinig contact en gaat liefst zijn eigen gang. Toch merkt zijn pleegmoeder Sanne dat hij geniet van de interacties in het gezin. Dit weekend gaat Leon voor het eerst sinds lange tijd naar zijn moeder. Sanne brengt Leon naar zijn moeder. In de auto is Leon stil en teruggetrokken. Opeens zegt Leon: "Sanne, ik vind het niet zo fijn om weer naar huis te moeten en daar voel ik me rot over."
A
Onveilige vermijdende hechting
B
Onveilige-afwerende hechting
C
Veilige hechting
D
Gedesorganiseerde hechting

Slide 23 - Quizvraag

Libby gaat met haar 3 zussen een paar dagen logeren bij haar tante. Hier verheugd ze zich erg op. Op de derde avond van de logeerpartij komt Libby maar niet in slaap. Dan heeft ze weer dorst, dan moet ze weer plassen en dan denkt ze weer aan iets engs. Wanneer tante bij haar komt zitten geeft Libby aan dat haar buik aangeeft dat ze heel erg naar mama verlangt. Tante geeft haar een dikke knuffel en geeft aan dat mama er morgen weer is.
A
Onveilige vermijdende hechting
B
Onveilige -afwerende hechting
C
Veilige hechting
D
Gedesorganiseerde hechting

Slide 24 - Quizvraag

Isa (9) is geboren in China. Toen ze 1,5 jaar was is ze te vondeling gelegd voor de deur van een weeshuis. Ze werd geadopteerd door een Nederlands gezin toen ze 3 jaar was. De omstandigheden in het weeshuis waren slecht. Isa heeft behoorlijke hechtingsproblemen. Wanneer iets haar niet lukt of ze ervaart stress, wordt ze agressief naar andere kinderen en gooit ze hun spullen kapot.
A
Onveilige vermijdende hechting
B
Onveilige-afwerende hechting
C
Veilige hechting
D
Gedesorganiseerde hechting

Slide 25 - Quizvraag

Eigen Casus uit de praktijk

Slide 26 - Tekstslide

Gevolgen onveilige hechting

Slide 27 - Tekstslide

1. Minder zelfvertrouwen
Een goede hechting met ouders of andere primaire opvoeders in de eerste levensjaren is essentieel voor een voorspoedige sociaal-emotionele, taal en cognitieve ontwikkeling van het kind.

Slide 28 - Tekstslide

2. Minder veerkracht
Veerkracht: het vermogen om te herstellen van stress en tegenslag

Veerkracht ontstaat vanaf de geboorte door de verwachtingen die een kind ontwikkelt over de beschikbaarheid van anderen (vertrouwen) en de persoonlijke effectiviteit (zelfvertrouwen).

Slide 29 - Tekstslide

3. Mindering in cognitie en taal
Kinderen leren door sensitieve reacties van hun ouders verbanden te leggen tussen hun gedrag en het effect daarvan. Als kinderen dit nooit geleerd hebben, ontwikkelen ze minder cognitie- en taalvermogen.

Slide 30 - Tekstslide

4 Overige problemen
1.  Een onveilige gehechtheidsrelatie is een risicofactor in de sociaal-emotionele ontwikkeling van kinderen. 
2. Jongens die een gedesorganiseerde gehechtheidsrelatie hebben kunnen meer gedragsproblemen ontwikkelen.
3. Een onveilige hechting heeft invloed op het empathisch vermogen en sociale vaardigheden van kinderen. 
4. Kinderen met hechtingsproblemen hebben een grotere kans op psychiatrische aandoeningen zoals depressies, verslavingen, angststoornissen, en eetproblemen 
5. Kinderen met hechtingsproblemen hebben meer kans om later zelf kinderen te hebben met deze problemen. 

Slide 31 - Tekstslide

Zijn de doelen behaald?
1. Aan het einde van de les kun je vertellen wat hechting is.


2. Aan het einde van de les weet je hoe het hechtingsproces verloopt.

3. Aan het einde van de les weet je welke soorten hechting er zijn.

4. Aan het einde van de les weet je welke gevolgen onveilige hechting met zich mee kunnen brengen. 


Slide 32 - Tekstslide