Brugklas Duits Kapitel 1-3

• Duits
• Middelbare school
• vmbo t
• Leerjaar 1

Herzlich Willkommen!

Rückblick

In de vorige les hebben we geoefend met de GRAMMATIK.

Je hebt de PERSOONLIJKE VOORNAAMWOORDEN geleerd

en de vormen van het werkwoord SEIN.

Op de volgende dia's gaan we je kennis even testen.

Viel Erfolg! (=Veel succes!)

Geef de vertaling van "ik"

1. du
2. ich

Geef de vertaling van "wij"

1. wir
2. sie

Geef de vertaling van "zij"

1. sie
2. Sie

Geef de vertaling van "jullie"

1. Sie
2. ihr

Geef de vertaling van "hij"

1. du
2. er

Geef de vertaling van "u"

1. Sie
2. es

Geef de vertaling van "het"

1. er
2. es

Hoe heb je het gedaan tot nu toe?

Heel goed

Kan beter

Rückblick

We gaan nog even verder met het onderzoek naar jouw kennis.

Kies op de volgende dia's steeds de vorm van het werkwoord SEIN, die bij de persoon past.

Welke vorm van SEIN past bij "ich"?

1. bin
2. bist
3. ist
4. sind

Welke vorm van SEIN past bij "wir"?

1. bin
2. bist
3. ist
4. sind

Welke vorm van SEIN past bij "du"?

1. bin
2. bist
3. ist
4. sind

Welke vorm van SEIN past bij "er"?

1. bin
2. bist
3. ist
4. sind

Welke vorm van SEIN past bij "Sie"?

1. bin
2. bist
3. seid
4. sind

Welke vorm van SEIN past bij "ihr"?

1. bin
2. bist
3. seid
4. sind

Welke vorm van SEIN past bij "es"?

1. bist
2. ist
3. seid
4. sind

Typ nu zelf de vertaling van: "ik ben"

Typ nu zelf de vertaling van: "hij is"

Typ nu zelf de vertaling van: "jullie zijn"

Typ nu zelf de vertaling van: "u bent"

Wat vind je van jouw resultaten?

Heel goed

Voldoende, maar kan beter

Nog veel oefenen

Was lernen wir heute?

*Vandaag gaan we een Duitse tekst lezen en daar enkele opdrachten bij maken

*Open je boek op bladzijde 16-17

*Lees het LEERDOEL boven aan de bladzijde

*Maak opdracht 8 en 9 (je mag samenwerken met je buurman/-vrouw)

Alle Aufgaben gemacht?

Als je alle opdrachten hebt gemaakt, kun je een keuze maken uit de volgende activiteiten:

1. Meer teksten lezen en opdrachten maken --> Classroom/Schoolwerk/LEZEN

2.Oefenen met de leerwoorden van Seite 26, B Wortschatz,  A Sehen en C Lesen

3.Een presentatie over jezelf maken (in het Duits) --> gebruik Seite 17 als inspiratiebron

4.Een combinatie van bovenstaande

Hausaufgaben

Volgende les moet je het volgende werk gemaakt en geleerd hebben:

Lernen (=leren):

*Seite 26-27/alle woorden, zinnen en grammatica --> volgende week een toets!! (zie Magister)

Wiederholen (=herhalen)

*Seite 27/Grammatik

Schreiben (=maken):

*De presentatie moet vóór de toets gedeeld zijn met [e-mail]