HST 11 Zintuigen

• Verpleging en verzorging
• MBO
• Studiejaar 1

Zintuigen

Periode 3

	Anatomie	TM
Week 1	Zintuigstelsel	11
Week 2	Zenuwstelsel	10
Week 3	Centraal Zenuwstelsel	10
Week 4	Perifeer Zenuwstelsel	10

Week 5	Uitloop/TM
Week 6	Hormoonstelsel	12
Week 7	Hormoonstelsel	12
Week 8	Voortplantingsstelsel	13
Week 9	Uitloop/TM

Leerdoelen

Je kunt uitleggen:

• welke vijf (of toch 6) zintuigen wij hebben
  
• hoe de zintuigen zijn opgebouwd en hoe ze werken
• uitleggen hoe zintuigcellen in je skelet, spieren en organen zijn opgebouwd en functioneren.
  

Door waar te nemen met 

 onze zintuigen zijn wij in 

staat om te leven.               

Dat wat wij waarnemen met onze zintuigen wordt verwerkt in onze hersenen en wordt een waarde of betekeneins aan gegeven. dit zorgt uiteindelijk voor een reactie.

Dus als een prikkel wordt waargenomen in een van onze zintuigen merk je daar nog niets van, pas wanneer die prikkel, via de neurologische route in onze hersenen wordt waargenomen herken je de prikkel.

Deze route zorgt dat wij veilig kunnen handelen.

Quiz

Wat weet je nog? En wat weet je al?

Hoe zit je er bij?

😒🙁😐🙂😃

Wat zie je op de
afbeelding?

1. Klieren
2. Het ruggenmerg
3. De zenuwen
4. Het zenuwstelsel

Hoe heet het samen?
1. hersenen en ruggenmerg
2. het centrale en perifere zenuwstelsel

1. 1. zenuwstelsel 2. centrale zenuwstelsel
2. 1. centrale zenuwstelsel 2. zenuwen
3. 1. zenuwen 2. zenuwstelsel
4. 1. centrale zenuwstelsel 2. zenuwstelsel

Zenuwen verbinden het centrale zenuwstelsel met alle delen van het lichaam

1. Waar
2. Nietwaar

Een zintuig is een orgaan dat reageert op prikkels

1. Waar
2. Nietwaar

Noem de 5 zintuigen

6e zintuig

Evenwicht

Een zintuigcel vangt prikkels op en zet die om in impulsen

1. Waar
2. Nietwaar

In welke volgorde gaat
waarnemen en reageren?

1. impuls - hersenen - impuls - respons - prikkel
2. respons- prikkel - impuls - hersenen - impuls
3. impuls - respons- impuls - prikkel - hersenen
4. prikkel - impuls - hersenen - impuls - respons

1. 2= zintuigcellen 4 = respons
2. 2= prikkel 4 = respons
3. 2= prikkel 4 = waarnemen
4. 2= zintuigcellen 4 = waarnemen

1. 1= prikkel 3= impuls
2. 1= impuls 3 = prikkel
3. 1= zintuigcel 3 = prikkel
4. 1= zintuigcel 3 = impuls

Sommige lichaamsdelen hebben meer zintuigcellen dan andere.

1. Waar
2. Niet waar

Zintuigen

1. Zintuigen zijn organen die bepaalde prikkels kunnen opvangen.
   
2. Zetten deze prikkels om in zwakke elektrische signalen (impulsen)
3. Deze signalen worden doorgegeven aan ruggenmerg of hersenen

Zintuigcel zijn gespecialiseerde cellen of zenuwuiteinden --> receptoren (ontvangers) of sensoren (voelers)

Info die zintuig kan waarnemen:

Buiten je lichaam:

Bijv. een geur, smaak, licht of geluid. 

Vanuit je lichaam:

Bijv. pijn, honger, dorst of een verandering van de spierspanning.

Een neurotransmitter is een chemische stof die elektrische prikkels kan overbrengen. Als er genoeg neurotransmitters vrijkomen, dan wordt de aangrenzende gevoelszenuwcel geprikkeld en ontstaat er een impuls in de betreffende zenuw. 

Prikkeldrempel

Denk hierbij aan een deurbel. 

Wanneer je niet genoeg drukt op de bel, zal er geen geluid komen.

Ding Dong.....

Overeenkomsten zintuigcellen

• Werken op dezelfde manier
• Zijn gevoelig voor één soort prikkel
• Hebben een prikkeldrempel
• Kunnen de prikkelsterkte onderscheiden                                          ( bijv. hard en zacht geluid)
• Kunnen zich aanpassen                                                                        (bijv. na tijd hoor je bepaalde geluiden niet meer)

3. Prikkeldrempel wil zeggen dat de prikkel een bepaalde sterkte moet hebben voordat een zintuigcel op die prikkel reageert. 

4. Als de ontvangen prikkel hoger is dan de drempelwaarde, geeft de zenuwcel de sterkte van een prikkel mee aan een impuls bijv harde en zachte geluiden

5. Als zintuigcellen langdurig dezelfde prikkels krijgen, dan nemen ze deze op een gegeven moment niet meer waar. Bijv. geur

Soorten zintuigcellen

• Chemische:      gevoelig voor reuk, smaak en zuurgraad bloed
• Mechanische: gevoelig voor vormverandering zoals                                                     beweging/druk op huid
• Temperatuur:   in huid
• Licht:                    in ogen

Opdracht

• 1 zintuig
• Omschrijf welke prikkel van belang is voor dit zintuig
• Omschrijf de route die de prikkel aflegt 
• Gebruik Thiememeulenhoff, hoofdstuk 11
• Presenteer kort aan de klas

Tast

Tastreceptoren in de huid en het inwendig slijmvlies

• Drukprikkels    - pijn
                                  - streel
                                  - tast en aanraking
  
  
• Temperatuur   - warm
                                  - koud

Reuk = zintuig

Geur = de prikkel

schooltv.nl

Smaak

schooltv.nl

Zicht/zien

schooltv.nl

Gehoor 

Oorschelp = trechter om geluid op te vangen.

Via Trommelvlies --> midden oor

= geluidgeleidende en geluidversterkenden deel.

In deze holte ook de gehoorbeentjes.

Hamer, Aambeeld en stijgbeugel.

In het binnenoor worden de geluidsgolven (mechanische prikkels) omgezet in impulsen. Via het slakkenhuis wordt de prikkel via de gehoorzenuw naar de hersenen verplaatst.

schooltv.nl

schooltv.nl