In deze les zitten 25 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Onderdelen in deze les
Week 5
Idiom of the week
Past simple vs. present perfect
Werken aan de opdrachten
Slide 1 - Tekstslide
Idiom of the week!
What do you think the idiom is about:
''Drag your feet''
Slide 2 - Tekstslide
Idiom of the week!
''Drag your feet''
Meaning: To be reluctant to do something
Example: Rohan knew he needed to start his research paper, but he just kept dragging his feet.
Slide 3 - Tekstslide
murdle.com
Slide 4 - Link
Past simple/ present perfect
De verleden tijd (past simple) en de voltooid tegenwoordige tijd (present perfect) worden zowel in het Engels als Nederlands gebruikt. Maar er zijn verschillen.
Ik heb haar gisteren gezien. (voltooid tegenwoordige tijd)
I saw her yesterday. (past simple) Nooit: I have seen her yesterday. (present perfect)
Slide 5 - Tekstslide
Past simple/ present perfect
Hoe maak je ze?
Past simple: stam + ed of tweede rijtje irregular verbs.
Present perfect: have/has + stam + ed of derde rijtje irregular verbs.
Slide 6 - Tekstslide
Slide 7 - Tekstslide
Slide 8 - Tekstslide
Slide 9 - Tekstslide
Slide 10 - Tekstslide
Slide 11 - Tekstslide
Slide 12 - Tekstslide
Slide 13 - Tekstslide
Slide 14 - Tekstslide
Slide 15 - Tekstslide
Slide 16 - Tekstslide
Slide 17 - Tekstslide
Slide 18 - Tekstslide
Slide 19 - Tekstslide
I _____ (to know) Karim and Ahmed since I _____ (to be) a child.
Slide 20 - Open vraag
Between 2014 and 2016 the company _____(to upgrade) all its computers and software.
Slide 21 - Open vraag
We _____ (to live) in London for some time. We really like it here.
Slide 22 - Open vraag
Oh no! I _____ (to lose) my new smartphone!
Slide 23 - Open vraag
Opdrachten
NU Engels:
Grammar > grammar survey + practice verbs > verbs 30