Dienstverlening en ProductenMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 3
In deze les zitten 23 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Lesduur is: 45 min
Onderdelen in deze les
Test je kennis Hoofdstuk 1
Slide 1 - Tekstslide
1. Praktijkopdracht 1
2. TJK H1 & Theorie H2
Kenji
Mikolaj
Jayden
Milan
Ismail
Rosa
Mike
Erykah
Marco
1. TJK H1 & Theorie H2
2. Praktijkopdracht 1
Dean
Furkan
Brayden
Jamie
Selena
Tugay
Aman
Mounir
Yunus
Slide 2 - Tekstslide
Wat is een gereedschapsstaat?
A
Een lijst waarop gereedschappen staan die schoongemaakt zijn.
B
Een kostenoverzicht van je gereedschappen.
C
Overzicht van gereedschappen die je voor het werk nodig hebt.
D
Een lijst waarop gereedschappen staan die niet gebruikt kunnen worden.
Slide 3 - Quizvraag
Wat kan men vinden op een veiligheidskaart?
A
Aanwijzingen voor de beveiliging wanneer deze het praktijklokaal controleren.
B
Pictogrammen die aangeven welke route je in het praktijklokaal moet volgen.
C
Aanwijzingen voor schoonmaakpersoneel bij het schoonmaken van het lokaal.
D
Pictogrammen die aangeven welke beschermingsmiddelen je nodig hebt.
Slide 4 - Quizvraag
Wat staat in het kader van veiligheid aangegeven op de deur van een praktijklokaal?
A
Pictogrammen die voor iedereen in het lokaal gelden.
Slide 5 - Quizvraag
Wat staat in het kader van veiligheid aangegeven op de deur van een praktijklokaal?
A
Pictogrammen die voor iedereen in het lokaal gelden.
B
Aanwijzing dat de les niet verstoord mag worden.
C
Een lesrooster waarop ook de pauzetijden staan.
D
Een verwijzing naar de dichtstbijzijnde EHBO-post.
Slide 6 - Quizvraag
Op de afbeelding zie je een veiligheidsmiddel dat in praktijklokalen en op machines aangebracht is. Hoe wordt dit middel genoemd?
A
Alarmknop
B
Stopknop
C
Rode knop
D
Noodstop
Slide 7 - Quizvraag
Wanneer is het om het veiligheidsmiddel op de afbeelding te gebruiken?
A
Als je niet meer weet, hoe je de machine moet bedienen.
B
Als je je beschermingsmiddel even wilt uitlenen aan een klasgenoot.
C
Als er een gevaarlijke situatie is of dreigt te ontstaan.
D
Als de les voorbij is en je de machine moet uitzetten.
Slide 8 - Quizvraag
Hoe worden de middelen genoemd die men op/aan doet en die beschermen op het werk zodat ze niet ziek wordt of niet gewond raken?
A
Beschermingsmiddelen
B
Algemene beschermingsmiddelen
C
Verplichte beschermingsmiddelen
D
Persoonlijke beschermingsmiddelen
Slide 9 - Quizvraag
Jimmy is in het praktijklokaal bezig aan de zaagmachine. Sarah heeft haar veiligheidsbril op. Jimmy vraagt haar om heel even haar bril te kunnen lenen; hij is deze namelijk vergeten. Mag Sarah hem haar bril geven?
A
Nee, want je vriend heeft waarschijnlijk een andere maat bril
B
Nee, want je bent verantwoordelijk voor de eigen persoonlijke beschermingsmiddelen
C
Ja, dat mag natuurlijk altijd.
D
Ja, dat mag als de docent het niet ziet.
Slide 10 - Quizvraag
Beschermingsmiddelen worden onderverdeeld in categorieën. In welke categorie kun je het beschermingsmiddel, de overslof, op de foto onderbrengen?
A
Beschermende kleding
B
Veiligheidsschoenen
C
Gehoorsbescherming
D
Veiligheidshandschoenen
Slide 11 - Quizvraag
Persoonlijke beschermingsmiddelen worden met symbolen aangegeven. Wat betekent het symbool op de afbeelding?
A
Je bent verplicht een masker te dragen
B
Je bent verplicht een veiligheidsbril te dragen
C
Je bent verplicht een laskap te dragen
D
Je bent verplicht een gasmasker te dragen
Slide 12 - Quizvraag
Wat betekent het pictogram op de afbeelding?
A
Verplicht een haarnetje te dragen
B
Geen meisjes toegestaan
C
Geen mensen met lang haar toegestaan
D
Geen loshangend haar toegestaan
Slide 13 - Quizvraag
H1 (veiligheid) (theorie)
is afgerond
Slide 14 - Tekstslide
H2: Handgereedschap
Gereedschap dat met eigen spierkracht wordt aangedreven
- gereedschap benoemen
- aangeven waarvoor gereedschap wordt gebruikt
- Bij een taak voor het juiste gereedschap kiezen
- de gereedschappen gebruiken bij het maken van werkstukken (op de juiste wijze)
Slide 15 - Tekstslide
Meten & Aftekenen
Meten: Secuur meten waar je de tekening precies op het materiaal plaatst.
Aftekenen: Het overbrengen van een tekening op het materiaal van het werkstuk
Slide 16 - Tekstslide
Aftekenen
Meten
Slide 17 - Sleepvraag
Werkstuk vastzetten
Veilig werken is belangrijk. Voordat je aan een werkstuk gaat werken moet het goed vastzitten. Anders kun je bijvoorbeeld uitschieten (bij het boren omdat je werkstuk niet goed vast zit).
Slide 18 - Tekstslide
Bankschroef
spanplaten
machineklem
lijmklem
Slide 19 - Sleepvraag
zaag- knip- & snij gereedschap
Na het aftekenen moet het materiaal op maat worden gezaagd, geknipt of gesneden.
Slide 20 - Tekstslide
blik of
doorloopschaar
hefboomschaar
kapzaag
blokschaaf
Slide 21 - Sleepvraag
Montagegereedschap
Een werkstuk bestaat uit verschillende onderdelen die je aan elkaar moet vastmaken (monteren)
Je kunt een werkstuk ook uit elkaar halen (demonteren) dit doe je dan heel voorzichtig zodat het later weer in elkaar gezet kan worden.