H1.2 (deel 2)

Vorige les
Hoe kun je aan inkomen komen?

    • Loon / salaris
    • Loon in natura
    • Uitkering
    • Inkomen uit vermogen

    Opgave 13
    Opgave 14
    Opgave 17
    1 / 15
    volgende
    Slide 1: Tekstslide
    EconomieMiddelbare schoolmavoLeerjaar 3

    In deze les zitten 15 slides, met tekstslides en 1 video.

    Onderdelen in deze les

    Vorige les
    Hoe kun je aan inkomen komen?

      • Loon / salaris
      • Loon in natura
      • Uitkering
      • Inkomen uit vermogen

      Opgave 13
      Opgave 14
      Opgave 17

      Slide 1 - Tekstslide

      Deze les
      • Rekenen van maand naar jaar
      • Uitkering
      • Modaal inkomen

      Slide 2 - Tekstslide

      1.2 Hoe kom je aan je geld?

      Slide 3 - Tekstslide

      1.2 Hoe kom je aan je geld (2)
      Hoe kun je aan inkomen komen?
      • Loon / salaris 
      • Loon in natura 
      • Uitkering 
      • Inkomen uit vermogen

      Slide 4 - Tekstslide

      1.2 Hoe kom je aan je geld (2)
      Uitkering
      • = een inkomen (of een aanvulling op je inkomen) van de overheid
      • Voorbeelden??
      • Arbeidsongeschiktheid, kinderbijslag, AOW (algemene ouderdomswet)

      Slide 5 - Tekstslide

      1.2 Hoe kom je aan je geld (2)
      Verdient iedereen hetzelfde??
      • = een inkomen (of een aanvulling op je inkomen) van de overheid
      • Voorbeelden??
      • Arbeidsongeschiktheid, kinderbijslag, AOW (algemene ouderdomswet)

      Slide 6 - Tekstslide

      1.2 Hoe kom je aan je geld? (les 2)
      Inkomensverschillen, door

      • leeftijd
      • opleiding
      • ervaring
      • prestatie
      • verantwoordelijkheid
      • zwaarte beroep
      • de vraag naar bepaald werk

      Slide 7 - Tekstslide

      1.2 Hoe kom je aan je geld? (les 2)
      Modaal inkomen:

      • Gemiddelde inkomen (ongeveer €33.000 per jaar)
      • Gemiddelde inkomen = totaal van alle inkomsten gedeeld door het totaal aantal mensen

      Slide 8 - Tekstslide

      1.2 Hoe kom je aan je geld (2)
      Rekenen van maand naar jaar, week etc.
      • Jaar = ? maanden
      • Jaar = ? weken
      • Jaar = ? dagen
      • Jaar = ? kwartalen
      • Kwartaal = ? maanden
      • Altijd eerst naar jaar en dan naar week/maand
      • Extra: filmpje voor thuis!

      Slide 9 - Tekstslide

      Slide 10 - Video

      Voorbeeld:
      Jacko krijgt €15 zakgeld per week. Hoeveel krijgt hij per maand?
      • Eerst naar jaar!
      • Dan naar maand
      • 15 x 52 = 780
      • 780 : 12 = 65
      • Jacko krijgt €65 per maand zakgeld

      Slide 11 - Tekstslide

      Voorbeeld:
      Jarno verdient €130 per maand. Hoeveel verdient hij per week?
      • Eerst naar jaar!
      • Dan naar week
      • 130 x 12 = 1560
      • 1560 : 52 = 30
      • Jarno verdient €30 per week

      Slide 12 - Tekstslide

      Nu:

      Thuis:
      Wat nog niet af is

      Opgave 18 t/m 21
      Rekenopgaven 6 t/m 9 

      Slide 13 - Tekstslide

      Bespreken opgave 18

      Slide 14 - Tekstslide

      Volgende les:

      Slide 15 - Tekstslide