A) Hij bad: ‘Heer, u wilde die stad helemaal niet verwoesten! Dat dacht ik al toen ik nog thuis was. Daarom wilde ik ook niet naar Nineve gaan. Want ik wist dat u een goede God bent. U bent vol liefde en geduld. U bent trouw, en u houdt er niet van om mensen te straffen.
B) Eigen antwoord
C) Zij hebben diep ontzag en respect voor hem
D) Hij is boos op God en wil dat God doet wat Jona zegt
E) Het is 'Jona's God', maar de 'heidenen' behandelen God respectvoller dan Jona zelf.