01-11-21 wederkerend werkwoord

Francien van Beusekom
Maandag 1 november
1 / 44
volgende
Slide 1: Tekstslide
NT2Middelbare schoolvwoLeerjaar 1

In deze les zitten 44 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Francien van Beusekom
Maandag 1 november

Slide 1 - Tekstslide

Wat gaan we vandaag doen?
  • Wintertijd
  • Agenda
  • Disk-lukt hoe gaat het?
  • Huiswerk nakijken
  • Wederkerend werkwoord
  • Disk

Slide 2 - Tekstslide

Leesoefening wintertijd
met vragen

Slide 3 - Tekstslide

Blijft het wintertijd?

Het is weer wintertijd. Elk jaar zetten we in oktober de klok een uurtje terug. Maar binnenkort doen we dat misschien niet meer. Want politici in Europa willen stoppen met de zomer- en wintertijd. Ze willen dat we het hele jaar dezelfde tijd gaan gebruiken.

Slide 4 - Tekstslide

Wie wil dat we stoppen met de zomer- en wintertijd?
A
De politie
B
De burgers/mensen
C
De politici
D
De burgermeester

Slide 5 - Quizvraag

Zomertijd
In Nederland gaat in het laatste weekend van maart de zomertijd in. We zetten dan de klok een uur vooruit. Dat hebben we zo besloten. Het blijft dan ’s avonds een uur langer licht. Daardoor zouden we energie kunnen besparen. Want zolang het licht is, hoef je geen lampen aan te doen. In het laatste weekend van oktober zetten we de klok weer terug. Dan begint de wintertijd weer. De meeste landen in Europa gebruiken zomertijd en wintertijd.

In Nederland gaat in het laatste weekend van maart de zomertijd in. We zetten dan de klok een uur vooruit. Dat hebben we zo besloten. Het blijft dan ’s avonds een uur langer licht. Daardoor zouden we energie kunnen besparen. Want zolang het licht is, hoef je geen lampen aan te doen. In het laatste weekend van oktober zetten we de klok weer terug. Dan begint de wintertijd weer. De meeste landen in Europa gebruiken zomertijd en wintertijd.

Slide 6 - Tekstslide

In de tekst staat: 'Dat hebben we zo besloten'. Wat betekent besluiten?
A
Een vraag over iets hebben
B
Twijfelen over wat het beste is
C
Zeggen wat er moeten gebeuren

Slide 7 - Quizvraag

Is de klok afgelopen weekend een uur vooruit of een uur teruggezet?
A
Vooruit
B
Terug

Slide 8 - Quizvraag



Niet iedereen vindt het verzetten van de tijd een goed idee. Besparen we wel echt energie met de zomertijd? Onderzoekers zeggen dat dat niet zo is. ’s Avonds wordt er wel iets minder energie verbruikt. Maar ’s ochtends zetten mensen dan weer vaker de verwarming aan. En dat kost energie.

Slide 9 - Tekstslide

Wat betekent het woord 'besparen'?
A
minder van iets gebruiken of verbruiken
B
meer van iets gebruiken of verbruiken
C
Geld uitgeven
D
Veel met de auto rijden

Slide 10 - Quizvraag

Wat kun je zelf doen om energie te besparen?

Slide 11 - Open vraag


Het verzetten van de tijd heeft nog meer voor- en nadelen. Veel mensen hebben er last van als het zomertijd wordt. Want de nacht is dan een uur korter. Ook is het in de zomer heel lang licht. Daardoor slapen ze slechter. En ook dieren kunnen van slag raken door het verzetten van de klok. Want ze krijgen dan opeens eerder of later eten. Door de wintertijd komen mensen en dieren weer in hun gewone ritme. Maar een nadeel van de wintertijd is dat er dan meer verkeersongelukken zouden zijn. Dat komt omdat het ’s avonds dan eerder donker is.

Slide 12 - Tekstslide

Waarom slapen mensen in de zomer vaak slechter?
A
Doordat de dieren allemaal wakker zijn
B
Doordat het snel donker is buiten
C
Doordat het lang licht is buiten
D
Doordat mensen later naar bed gaan

Slide 13 - Quizvraag

Wat betekent 'van slag raken'?
A
in de war raken/niet snappen
B
bal slaan
C
een spel spelen

Slide 14 - Quizvraag

Europese politici willen de zomer- en wintertijd afschaffen. Elk land mag dan zelf zeggen welke tijd het wil. Blijft het altijd wintertijd? Of wordt het zomertijd? De regering van Nederland heeft nog niet gekozen voor zomertijd of wintertijd. Dat is ook lastig. Want als het altijd zomertijd is, is het elke dag langer licht. Dat klinkt fijn. Maar het wordt dan in de winter ’s ochtends pas om tien uur licht. De wintertijd zou juist beter voor zijn voor het ritme van mensen. Nederlandse politici kijken ook naar België en Luxemburg. Want ze willen dezelfde tijd als deze landen hebben.

Slide 15 - Tekstslide

Europese politici willen de zomer- en wintertijd afschaffen. In de inleiding staan woorden die hetzelfde betekenen als 'afschaffen'.
Welke woorden zijn dat?
A
Iets gaan gebruiken
B
Iets terugzetten
C
Met iets stoppen

Slide 16 - Quizvraag

Welke tijd vind jij beter: de zomertijd of de wintertijd?
Zomertijd
Wintertijd

Slide 17 - Poll

Wederkerende werkwoorden

Slide 18 - Tekstslide

Wat zijn wederkerende
werkwoorden?

Slide 19 - Woordweb

Wederkerende werkwoorden
Een werkwoord dat het voornaamwoord me/mij, je, zich, ons, jullie
bij zich heeft.
Bijvoorbeeld: ik schaam me

Slide 20 - Tekstslide

wederkerend voornaamwoord
me, je, zich, ons, jullie

Slide 21 - Tekstslide

Slide 22 - Tekstslide

Voorbeelden van wederkerende werkwoorden:
Zich bemoeien met (to meddle)                                                        Zich interesseren in (to be interested)
Zich ergeren aan (to be annoyed)                                                         Zich bewegen (to move)
Zich gedragen (to behave)                                                               Zich verwonderen over (to be amazed)
Zich uit de voeten maken (to run away)                                      Zich verbazen over (to be surprised)
Zich ontfermen over (to take care of)
Zich schamen voor (to be ashamed)
Zich uitsloven (to show off)


Slide 23 - Tekstslide

Heeft jouw moedertaal ook wederkerende werkwoorden?

Slide 24 - Woordweb

Ik ontfermde ......over de gewonde vogel.
A
zich
B
me
C
je
D
ons

Slide 25 - Quizvraag

Wij schamen..... voor onze fouten.
A
jullie
B
ons
C
zich
D
je

Slide 26 - Quizvraag

Je interesseert ... voor wiskunde.
A
jullie
B
ons
C
zich
D
je

Slide 27 - Quizvraag

Monique slooft.......uit.
A
zich
B
je
C
ons
D
me

Slide 28 - Quizvraag

Erger je ... aan zijn gedrag.
A
zich
B
me
C
ons
D
je

Slide 29 - Quizvraag

Het is bijna vakantie. Daar .......... ik .......... enorm ............ (zich verheugen op)

Slide 30 - Open vraag

Door corona ........... een paar leerlingen ........... vorige week ...........
(zich ziek melden, voltooide tijd)

Slide 31 - Open vraag

Wat hoort bij elkaar?
je
ik
hij
wij
jullie
zij (meervoud)
Zet hier de woorden die nergens bij horen.
jezelf
je
me
mezelf
zich
zichzelf
ons
onszelf
eigen

Slide 32 - Sleepvraag

Maak een zin met het werkwoord:
zich verslapen


Slide 33 - Open vraag


Maak een zin met het werkwoord:
zich herinneren

Slide 34 - Open vraag

Maak een zin met het werkwoord:
zich gedragen

Slide 35 - Open vraag

Maak een zin met het werkwoord:
zich bemoeien

Slide 36 - Open vraag

Disk
Vriendschap

Slide 37 - Tekstslide

Om gelukkig te zijn heb je veel vrienden nodig.

Slide 38 - Tekstslide

Een Facebook-vriend is geen echte vriend.

Slide 39 - Tekstslide

Met een goede vriend of vriendin praat je over al je problemen.

Slide 40 - Tekstslide

Echte vrienden zijn eerlijk tegen elkaar en geven elkaar kritiek.

Slide 41 - Tekstslide

Disk woorden oefenen

Slide 42 - Tekstslide

Slide 43 - Link

Slide 44 - Tekstslide