De rendieren van de kerstman leveren arbeid tijden het trekken. Welke formule gebruiken we voor arbeid
A
W = Δ Ek
B
W = m g h
C
W = P t
D
W = F s
Slide 3 - Quizvraag
De arbeid is ...
A
... positief
B
... nul
C
... negatief
Slide 4 - Quizvraag
Geef bij de volgende situaties aan of er sprake is van positieve of negatieve arbeid.
Positieve arbeid
Negatieve arbeid
De motorkracht van een auto versnelt een auto.
Tijdens het versnellen werken de weerstandskrachten de auto tegen.
Een knikker die rolt over de grond komt uiteindelijk stil te liggen.
Je duwt een winkelwagen vooruit door de supermarkt.
Slide 5 - Sleepvraag
Wat is de resulterende kracht?
A
Versnelt (175N)
B
Vertraagd (175N)
C
Vertraagd (125 N)
D
Constant
Slide 6 - Quizvraag
In het (v,t) diagram zie je een fietser die vanuit stilstand vertrekt dan optrekt, remt en met een constante snelheid fietst.
Sleep de letters die bij de grafiek staan naar het juiste vlak.
versnellen
Constante snelheid
vertragen
A
B
C
D
E
F
Slide 7 - Sleepvraag
Sleep de grootheden en eenheden naar de juiste assen. Voor een snelheid/tijd-diagram
t
m/s
s
v
Slide 8 - Sleepvraag
Welke veiligheidsmaatregelen zijn er in auto's aanwezig?
Slide 9 - Woordweb
Leerdoelen 4.3
Aan het einde van deze paragraaf kun je:
- De stopafstand berekenen
- de botskracht uitrekenen en uitleggen hoe je deze kunt verkleinen
- 5 veiligheidsmaatregelen in een auto noemen en uitleggen hoe ze werken
Slide 10 - Tekstslide
Veiligheidsmaatregelen 4.3
Reactietijd
De reactietijd is de tijd die je nodig hebt om te gaan remmen.
Reactieafstand
De reactieafstand is de afstand die je aflegt tijdens de reactietijd.
Noodstop
Slide 11 - Tekstslide
Veiligheidsmaatregelen 4.3
Remtijd
De remtijd is de tijd waarin je snelheid kleiner wordt.
Remweg
De remweg is de afstand die je aflegt tijdens de remtijd.
Stopafstand
De stopafstand wordt bepaald door de reactieafstand en de remweg
Slide 12 - Tekstslide
Veiligheidsmaatregelen 4.3
Reactieafstand
A = L.b = 10 x 1,5 = 15m
Remafstand
A = ½ Lxb = ½ x 10 x (2,5-1,5)= 5m
stopafstand
Stopafstand = reactieafstand+remafstand
Stopafstand = 15 + 5 = 20m
Slide 13 - Tekstslide
Hoe groot is je reactieafstand als je 50 km/h rijdt?
A
50 m
B
23.8 m
C
13.8 m
D
dat kan je niet weten
Slide 14 - Quizvraag
Op t = 0 s ziet een bestuurder plotseling dat er een grote kuil in de weg zit. De stopafstand is:
A
30 m
B
60 m
C
75 m
D
90 m
Slide 15 - Quizvraag
Bereken de reactieafstand met behulp van het (v,t)-diagram.
A
1,5meter
B
40 meter
C
60 meter
D
220meter
Slide 16 - Quizvraag
Bereken de remweg met behulp van het (v,t)-diagram.
A
80meter
B
160 meter
C
110meter
D
220meter
Slide 17 - Quizvraag
Bereken de Stopafstand met behulp van het (v,t)-diagram.
A
80meter
B
120 meter
C
140meter
D
220meter
Slide 18 - Quizvraag
Veiligheidsmaatregelen 4.3
Reactietijd
De reactietijd is afhankelijk van:
Of je vermoeid bent
Of je alcohol hebt gedronken
Of je een snelle of langzame reactie hebt
Of je geconcentreerd bent in het verkeer
Slide 19 - Tekstslide
Veiligheidsmaatregelen 4.3
stopafstand
Is ook afhankelijk van de beginsnelheid
Bij een beginsnelheid van 6 m/s is de stopafstand:
6x1,5= 9m
½ x 6 x 1 = 3m
9 + 3 = 12m
Slide 20 - Tekstslide
Veiligheidsmaatregelen 4.3
De remweg hangt af van:
De snelheid, De remkracht, De massa, De kwaliteit van de banden, De gladheid van de weg, ABS (anti blokkeer systeem)
Slide 21 - Tekstslide
Van welke factoren hangt je remweg af?
A
1 je concentratie,
2 je snelheid,
3 het soort wegdek
B
1 het profiel van de banden,
2 je snelheid,
3 het soort wegdek
C
1 vreemde stoffen in je lichaam,
2 je leeftijd,
3 nat of droog wegdek
D
1 De massa van het voertuig
2 vermoeidheid
3 de grip van de banden
Slide 22 - Quizvraag
Van welke factoren hangt je reactieafstand af?
A
1 je concentratie,
2 je snelheid,
3 vermoeidheid
B
1 het profiel van de banden,
2 je snelheid,
3 je concentratie
C
1 alcohol in je lichaam,
2 je leeftijd,
3 nat of droog wegdek
D
1 alcohol in je lichaam
2 vermoeidheid
3 de grip van de banden
Slide 23 - Quizvraag
Welke afstand is altijd het langste
A
Stopafstand
B
Remweg
C
Reactieafstand
Slide 24 - Quizvraag
Gegeven: stopafstand = reactieafstand + remweg Welke van deze drie afstanden verandert als de bestuurder flink gedronken heeft?
A
remweg + stopafstand
B
reactieafstand + stopafstand
C
alle afstanden
D
reactieafstand + remweg
Slide 25 - Quizvraag
bereken de stopafstand
Slide 26 - Open vraag
Veiligheidsmaatregelen 4.3
Botskracht verkleinen
De botskracht remt de auto af.
De botskracht is een negatieve arbeid die de bewegingsenergie weg neemt.
Slide 27 - Tekstslide
Veiligheidsmaatregelen 4.3
kreukelzone
De kreukelzone wordt door de negatieve arbeid vervormd.
De benodigde arbeid (W) om de auto tot stilstand te brengen is gelijk aan de botskracht (F) maal de lengte van de kreukelzone (s)
Slide 28 - Tekstslide
Een botsing
Een rijdende auto heeft bij een snelheid van 120 km/h een bewegingsenergie van 650 kJ. De kreukelzone bij een ouderwetse auto is 10 cm en bij een moderne auto 1 meter.
Bereken de gemiddelde kracht om een ouderwetse auto tot stilstand te brengen.
Berekening 650000 / 0,10 = 6,500.000 N = 6,5 MN
Antwoord de gemiddelde kracht is 6,5 MN
Gegevens W = 650Kj= 650.000 J, s = 0,10 m
Formule W = F.s F = W/s
Gevraagd arbeid F=?
Slide 29 - Tekstslide
Veiligheidsmaatregelen 4.3
Een botsing
Een rijdende auto heeft bij een snelheid van 120 km/h een bewegingsenergie van 650 kJ. De kreukelzone bij een ouderwetse auto is 10 cm en bij een moderne auto 1 meter.
Hoe groot is de botskracht bij moderne auto,s.
Antwoord
De kreukelzone is 10 x zo groot als die van een ouderwetse auto.
Omdat de bewegingsenergie hetzelfde is zal de botskracht 10x zo klein zijn.
F = 6,5 MN /10 = 650.000 N = 650 kN
Slide 30 - Tekstslide
Een auto rijdt met 50km/h. De auto heeft dan 140kJ bewegingsenergie. De kreukelzone van de auto is 40 cm. Wat is de gemiddelde botskracht? noteer formule, gegevens en berekeningF = W/s
Slide 31 - Open vraag
Veiligheidsmaatregelen 4.3
Stopkracht
De kracht die de passagiers tot stilstand brengt noem je de stopkracht.
Slide 32 - Tekstslide
Veiligheidsmaatregelen 4.3
kooiconstructie
Beschermen van kwetsbare lichaamsdelen.
Voorkomt dat je bekneld komt te zitten
Slide 33 - Tekstslide
Veiligheidsmaatregelen 4.3
veiligheidsgordel.
De gordel houdt de passagiers tegen en laat ze tegelijk met de auto afremmen.
De gordel verricht een negatieve arbeid (W) Op de passagier.
Verlengen van de afstand om tot stilstand te komen.
De gordel rekt uit dus een grotere
stopafstand (s) en een kleinere
stopkracht (F)
Voorkomen dat je hoofd door
de voorruit gaat.
Slide 34 - Tekstslide
Veiligheidsmaatregelen 4.3
airbags.
Verdelen van de kracht over een groter
oppervlak waardoor de druk kleiner wordt.
(De airbag is een soort opgeblazen kussen
die de kracht verdeelt.)
Verlengen van de stopafstand en vermindering van de stopkracht op de passagier. (De airbag deukt in.)
Bescherming tegen rondvliegend glas.
(Bij een botsing beschermt de airbag je hoofd.)
Slide 35 - Tekstslide
Veiligheidsmaatregelen 4.3
hoofdsteunen.
Beschermen van kwetsbare lichaamsdelen.
Bij een botsing van achteren voorkomt
de hoofdsteun nekletsel.
Slide 36 - Tekstslide
Veiligheidsmaatregelen 4.3
veiligheidshelm.
Verlengen van de afstand om tot stilstand te komen.
(Bij het indeuken van de helm verricht deze
negatieve arbeid en zorgt voor een grotere
stopafstand en een kleinere stopkracht.)
Verdelen van de kracht over een groter oppervlak.
(De helm verdeelt de kracht over een groter oppervlak van je hoofd.)
Beschermen van kwetsbare lichaamsdelen.
(Voorkomt dat je hoofd de stoeprand/paal direct raakt.)
Slide 37 - Tekstslide
Veiligheidsmaatregelen 4.3
veilgheidshelm
Slide 38 - Tekstslide
Airbags zorgen dat een auto bij een aanrijding minder beschadigd raakt.
Auto’s bevatten verschillende voorzieningen die moeten voorkomen dat de inzittenden bij een botsing letsel oplopen. 1 daarvan zit in de CONSTRUCTIE van de auto om te zorgen dat de remweg langer wordt. Welke wordt hier bedoeld?
A
Airbag
B
Veiligheidsgordels
C
Kreukelzone
D
Kooiconstructie
Slide 41 - Quizvraag
Airbags zorgen voor...
A
verhoging van de stopkracht.
B
verhoging van de botskracht
C
verlaging van de stopkracht.
D
verlaging van de botskracht.
Slide 42 - Quizvraag
Welke van de onderstaande veiligheidsvoorzieningen beschermt de bestuurder tijdens een noodstop zonder botsing?
A
airbag
B
kooiconstructie
C
veiligheidsgordel
D
kreukelzone
Slide 43 - Quizvraag
Welke veiligheidsmaatregel in de auto zorgt er NIET voor dat de remweg van de inzittende langer wordt?
A
Airbags
B
Kooiconstructie
C
Autogordel
D
Kreukelzone
Slide 44 - Quizvraag
Bij een crashtest wordt een auto tegen een blok gereden. De voorkant van de auto wordt helemaal samen geperst.
Door welke veiligheidsmaatregel komt dit?
A
Doordat er een kreukelzone aan is gebracht in de voorkant van de auto
B
Door de kooiconstructie in de auto
C
Doordat de auto geen winterbanden had.
D
Door airbags in de auto
Slide 45 - Quizvraag
Leerdoelen 4.3
Aan het einde van deze paragraaf kun je:
- De stopafstand berekenen
- de botskracht uitrekenen en uitleggen hoe je deze kunt verkleinen
- 5 veiligheidsmaatregelen in een auto noemen en uitleggen hoe ze werken