oefentoets gaswisseling

Uitwisseling van zuurstof en koolstofdioxide met bloed vindt plaats in
A
Bronchiën
B
Longblaasjes
C
Longhaarvaten
D
Luchtpijptakjes
1 / 25
volgende
Slide 1: Quizvraag
BiologieMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 4

In deze les zitten 25 slides, met interactieve quizzen.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Uitwisseling van zuurstof en koolstofdioxide met bloed vindt plaats in
A
Bronchiën
B
Longblaasjes
C
Longhaarvaten
D
Luchtpijptakjes

Slide 1 - Quizvraag

Eén van de redenen waarom de gaswisseling snel kan verlopen is omdat
A
Er veel longblaasjes zijn
B
Er veel longhaarvaten zijn
C
De longblaasjes een heel dikke wand hebben
D
De luchtwegen schoon gehouden worden

Slide 2 - Quizvraag

Ribademhaling heet ook wel
A
Middenrifademhaling
B
Borstademhaling
C
Buikademhaling
D
Longademhaling

Slide 3 - Quizvraag

Waarbij hoort de volgende waarneming:
"De tussenribspieren trekken samen."
A
Inademing bij borstademhaling
B
Uitademing bij borstademhaling
C
Inademing bij buikademhaling
D
Uitademing bij buikademhaling

Slide 4 - Quizvraag

Bij welke adembeweging beweegt de buikwand naar voren?
A
Bij inademing door middel van borstademhaling.
B
Bij inademing door middel van buikademhaling.
C
Bij uitademing door middel van borstademhaling.
D
Bij uitademing door middel van buikademhaling.

Slide 5 - Quizvraag

wat komt vrij bij verbranding
A
Co2 en energie
B
water en CO2
C
CO2, energie en water
D
geen van allen

Slide 6 - Quizvraag

welke cellen vervoeren de zuurstof in het bloed
A
geen een, het vervoerd zichzelf
B
witte bloedcellen
C
witte en rode bloedcellen
D
rode bloedcellen

Slide 7 - Quizvraag

De verbranding in ons lichaam kunnen we weergeven als ..
A
glucose + koolstofdioxide ----> water + zuurstof hierbij komt energie vrij
B
glucose + koolstofdioxide ----> water + zuurstof hierbij wordt energie verbruikt
C
glucose + zuurstof ----> water + koolstofdioxide hierbij komt energie vrij
D
glucose + zuurstof ----> water + koolstofdioxide hierbij wordt energie verbruikt

Slide 8 - Quizvraag

Bij borstademhaling bewegen
A
middenrif
B
ribben en borstbeen

Slide 9 - Quizvraag

Samenstelling lucht       

koolstofdioxide 

waterdamp

zuurstof
ingeademde lucht
uitgeademde lucht
weinig
weinig
weinig
veel
veel
veel

Slide 10 - Sleepvraag

Zet de stappen van inademen in de goede volgorde
Lucht stroomt je longen in
Je borstholte en longen worden groter
Tussenribspieren en middenrifspieren trekken samen
Luchtdruk in je longen neemt af
Ribben kantelen omhoog en middenrif wordt plat

Slide 11 - Sleepvraag

Bij deze aandoening krijg je last van aanvallen
A
COPD
B
Astma
C
Hooikoorts

Slide 12 - Quizvraag

Welke spieren zijn er betrokken bij de borstademhaling
A
middenrifspieren
B
tussenribspieren
C
middenrifspieren en tussenribspieren
D
geen van deze spieren

Slide 13 - Quizvraag

Je hebt twee soorten ademhaling, borst- en buikademhaling. Bij welke ademhaling speelt de middenrif een grote rol?
A
Borstademhaling
B
Buikademhaling

Slide 14 - Quizvraag

Als je ademt vindt er gaswisseling plaats in de longen. Hierbij gaat er                  in de rode bloedcellen en                 vanuit die rode bloedcellen de longblaasjes in. 

Bloed dat naar de longblaasjes toestroomt bevat                  zuurstof en        koolstofdioxide en heet dus                 bloed. 

Bloed dat van de longblaadjes wegstroomt, bevat                  zuurstof en      koolstofdioxide en heet dus                 bloed. 
 Ademhalen
Veel
Veel
Weinig
Weinig
Zuurstofrijk
Zuurstofarm
Zuurstof
Koolstofdioxide

Slide 15 - Sleepvraag

hiermee wordt tijdens het slikken de neusholte afgesloten
A
Huig
B
Strotteklepje
C
Kringspier
D
Tong

Slide 16 - Quizvraag

Het middenrif beweegt omhoog:
- wordt de borstholte groter of kleiner?
- heeft dit in- of uitademing tot gevolg?
A
groter inademing
B
groter uitademing
C
kleiner inademing
D
kleiner uitademing

Slide 17 - Quizvraag

In welke richting bewegen de ribben, het borstbeen en het middenrif bij een normale inademing?
A
Ribben en borstbeen omhoog en naar voren. Middenrif omhoog.
B
Ribben en borstbeen omhoog en naar voren. Middenrif omlaag.
C
Ribben en borstbeen omlaag. Middenrif omhoog.
D
Ribben en borstbeen omlaag. Middenrif omlaag.

Slide 18 - Quizvraag

In de winter vindt er in het lichaam van de meeste warmbloedige dieren:
A
Geen verbranding plaats
B
Minder verbranding plaats dan in de zomer
C
Evenveel verbranding plaats als in de zomer
D
Meer verbranding plaats dan in de zomer

Slide 19 - Quizvraag

Bij dit dier vindt gaswisseling via de kieuwen(dolfijnsoort)
A
Juist
B
Onjuist

Slide 20 - Quizvraag

Hoe heten de openingen in het achterlijf van een insect
A
Stigma's
B
Tracheeën
C
Kieuwen
D
Longen

Slide 21 - Quizvraag

waardoor gaan de vissen dood?
A
er zit teveel zuurstof in het koude water
B
er zit te weinig zuurstof in het koude water
C
er zit teveel zuurstof in het warme water
D
er zit te weinig zuurstof in het warme water

Slide 22 - Quizvraag

Een wesp maakt vaak bewegingen met zijn achterlijf, waarom maakt hij deze bewegingen.
A
Om dat hij ADHD heeft
B
Omdat hij zo zijn vijanden op afstand houdt
C
Omdat hij jeuk heeft
D
Om adem te halen

Slide 23 - Quizvraag

Bij dit dier vindt gaswisseling via de kieuwen.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 24 - Quizvraag

Een pad heeft longen, via welk ander orgaan vindt bij een pad ook gaswisseling plaats.
A
Via de mond
B
Via de staart
C
Via de huid
D
Via de ogen

Slide 25 - Quizvraag