2.2 Temperatuurfactoren
1 / 10
Lesduur is: 50 minOnderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Deze slide heeft geen instructies
Slide 2 - Tekstslide
Deze slide heeft geen instructies
Slide 3 - Tekstslide
temperatuurfactoren:
● breedteligging: hoe verder van de evenaar, hoe kouder
● hoogteligging: hoe hoger, hoe kouder
● ligging ten opzichte van de zee: hoe verder van zee, hoe warmer in de zomer en hoe kouder in de winter
● aanvoer van koude of warmte van elders door wind of zeestromen
● ligging van gebergten: wel of geen beschutte ligging
Slide 4 - Video
Deze slide heeft geen instructies
Slide 5 - Tekstslide
De zon is een ‘kachel’ die de aarde verwarmt. Maar de zon geeft niet overal op aarde evenveel warmte af. De breedteligging van een plaats is van grote invloed op de temperatuur. Op hoge breedte, dus in de poolstreken, is het koud. Op lage breedte, dus in de tropen, is het warm. Die temperatuurverschillen hebben twee oorzaken.
- Verwarmen van de grote van het aardoppervlak,
- Afstand die de zonnestralen afleggen door de dampkring
Slide 6 - Tekstslide
Je kunt de aardbol indelen in zones die te maken hebben met de temperatuur. Die temperatuurzones op aarde noem je de luchtstreken.
Slide 7 - Tekstslide
Het verschil in opwarming en afkoeling heeft gevolgen voor de temperatuur van de lucht erboven.
■ Boven zee zal de luchttemperatuur nooit erg hoog en ook nooit erg laag zijn. De zee heeft dan ook een matigende invloed op de temperatuur.
■ Boven land kan de lucht erg warm maar ook erg koud worden. De temperatuur kan ook heel snel wisselen.
Slide 8 - Tekstslide
De windrichting heeft veel invloed op de temperatuur. Dat heeft te maken met de herkomst van de lucht. Het maakt veel uit of de wind vanuit zee waait, of vanaf het land.
Slide 9 - Tekstslide
Deze slide heeft geen instructies
Slide 10 - Tekstslide
Deze slide heeft geen instructies
