3T - Leesvaardigheid 5.3

3T - Leesvaardigheid 5.3
1 / 15
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 3

In deze les zitten 15 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

3T - Leesvaardigheid 5.3

Slide 1 - Tekstslide

Lesplanning
samenvattingsvragen
uiteenzetting 
tweedeling/driedeling
opdr. 1 t/m 7


Slide 2 - Tekstslide

Samenvattingsvragen
Tijdens het Centraal Schriftelijk Examen moet je vragen bij teksten beantwoorden. Sommige van de vragen in je examen gaan over samenvatten. Deze vragen toetsen of je:
• een tekstgedeelte kunt samenvatten, bijvoorbeeld een (deel van een) alinea;

• de juiste samenvatting van een tekstgedeelte kunt aanwijzen;
• de tekstgedeelten in de juiste volgorde kunt zetten.


Slide 3 - Tekstslide

vervolg samenvattingsvragen
Vragen over samenvatten zijn vaak meerkeuzevragen, maar soms ook volgordevragen of open vragen. Bij volgordevragen moet je de antwoorden in de juiste volgorde zetten, bij open vragen moet je zelf het juiste antwoord opschrijven in één of enkele zinnen.

Slide 4 - Tekstslide

Uiteenzetting
Een uiteenzetting is een informatieve tekst. Je schrijft dit type teksten namelijk omdat je iemand anders over een bepaald onderwerp wilt informeren. Maar waar moet je nu op letten? 

Het doel van een uiteenzetting is om informatie te geven over een onderwerp. De schrijver geeft informatie aan de lezer en geeft hierbij ook uitleg. Het is ook belangrijk dat het een objectieve tekst is: de mening van de schrijver wordt niet gegeven. Er kunnen wel verschillende meningen van anderen worden weergegeven (bijv. “Mark Rutte vindt…”, maar er mag geen oordeel aan vast zitten (niet: “Ik vind…”).

Slide 5 - Tekstslide

Tweedeling/driedeling
Tweedeling: inleiding / kern

Driedeling: inleiding / kern /slot

Slide 6 - Tekstslide

Tekstverbanden

Slide 7 - Tekstslide

Welk tekstverband hoort bij het signaalwoord 'tijdsvolgorde'?
A
terwijl
B
daarnaast
C
toch
D
mits

Slide 8 - Quizvraag

Welk tekstverband hoort niet bij het tekstverband 'opsomming'?
A
Terwijl
B
Daarna
C
Verder

Slide 9 - Quizvraag

Om.......Te.... tekstverband is
A
oorzaak - gevolg
B
redengevend
C
doel - middel
D
concluderend

Slide 10 - Quizvraag

Tekstverbanden, het woord 'maar' hoort bij een .......tekstverband
A
opsommend
B
voorbeeldgevend
C
tegenstellend
D
redengevend

Slide 11 - Quizvraag

Kortom, dit was de herhaling over tekstverbanden en signaalwoorden.

Wat is hier het tekstverband?
A
Doel-middelverband
B
Vergelijkend verband
C
Samenvattend verband
D
Concluderend verband

Slide 12 - Quizvraag

Tekstverbanden.
In een examen wordt vaak gevraagd naar tekstverbanden
A
Tussen woorden
B
Tussen zinnen
C
Tussen alinea's
D
Wisselend

Slide 13 - Quizvraag


Wat is een tekstverband?
A
Je verbindt twee teksten met elkaar
B
Je geeft het verband tussen inleiding en slot aan
C
Je geeft aan wat het belangrijkste in een tekst is
D
Je verbindt zinnen en alinea's met elkaar

Slide 14 - Quizvraag

5.3 opdrachten
Maak nu van 5.3 opdr. 1 t/m 7

Slide 15 - Tekstslide