Grammar this/that/these/those

Welcome to English class!
- Find a seat.
- Grab your workbook, notebook and pen. 
- Wait quietly until class begins!
1 / 18
volgende
Slide 1: Tekstslide

In deze les zitten 18 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

Onderdelen in deze les

Welcome to English class!
- Find a seat.
- Grab your workbook, notebook and pen. 
- Wait quietly until class begins!

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Today's lesson goals
At the end of this lesson:
- I will be able to use demonstrative pronouns correctly
- I will also be able to use properly
- I will know the cardinl numbers 

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Grammar

Slide 3 - Tekstslide

When do we use the this and that – these/those?
We use:
this and that in the singular,
these and those in the Plural.
Generally speaking, we use this/these to refer to people and things, situations and experiences that are close to the speaker or very close in time. We use that/those to refer to people and things, situations and experiences that are more distant, either in time or physically.
This is a great game. (We are watching the game.)
That was a great game. (The game is over.)
Aanwijzende voornaamwoorden
Wat is het? 
                                   Wanneer gebruik je het?
  
                                                                                      Hoe gebruik je het?

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat is het?
aanwijzende voornaamwoorden gebruik je om mensen, dieren en dingen aan te wijzen. 

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wegebruik je het?

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wanneer gebruik je het

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Cardinal Numbers
 

Slide 9 - Tekstslide

wat zijn cardinal numbers? 
Hoofdtelwoorden
er zijn ook 
Grammar 1.6 - Cardinal Numbers
We use cardinal numbers (1, 2, 27, 59, 83, etc.) for counting
After twenty, you use a hyphen (streepje) between the numbers.
  • Twenty-one
  • Thirty-four
  • Forty-five
  • Seventy-seven
  • Fifty-six


Pay attention to the spelling of four, fourteen and forty

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 11 - Video

Deze slide heeft geen instructies

How do you write 30 in English?
A
thirty
B
thirtij
C
tirty
D
three

Slide 12 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Write the number in English:
41
A
fourty one
B
forty-one
C
forty one
D
thorty-one

Slide 13 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Write the number in English:
99
A
nine nine
B
ninethy-nine
C
ninety nine
D
ninety-nine

Slide 14 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Write the number in English:
70
A
zeventi
B
seventi
C
seventy
D
sventy

Slide 15 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Write the number in English:
102
A
one zero two
B
one-hundred-and-two
C
one-zero-two
D
one hundred and two

Slide 16 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Write the number in English: 1022
A
one thousand and twenty two
B
one-thousand and twenty-two
C
one thousand and twenty-two
D
one-thousand-and-twenty-two

Slide 17 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Let's get to work!
What: Complete assignments 32, 33, 34 and check your answers. 
 assignment 36: Translate the sentences to english and write it down in your notebook. Check your answers.
Done? assignment 31

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies