17. formulier en e-mail

WAT WE DEZE LES GAAN DOEN
1.   Theorie werkwoordspelling
2.  Overzicht Schrijfdossier
3.   Theorie over de zakelijke e-mail
4.   De opdracht
5.   De volgende keer

Leerdoelen:
- je kent de taalconventies van een (zakelijke) e-mail
- je weet wat bedoeld wordt met de 5 W's en 1 H


1 / 42
volgende
Slide 1: Tekstslide
Nederlands LessonUpMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 42 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

WAT WE DEZE LES GAAN DOEN
1.   Theorie werkwoordspelling
2.  Overzicht Schrijfdossier
3.   Theorie over de zakelijke e-mail
4.   De opdracht
5.   De volgende keer

Leerdoelen:
- je kent de taalconventies van een (zakelijke) e-mail
- je weet wat bedoeld wordt met de 5 W's en 1 H


Slide 1 - Tekstslide

Wat onder werkwoordspelling valt:

persoonsvorm tegenwoordige tijd:                       nu begrijp ik het
persoonsvorm verleden tijd:                                       vroeger begreep ik het
voltooid deelwoord:                                                       ik heb het begrepen
onvoltooid deelwoord:                                                  begrijpend knikte ik
gebiedende wijs:                                                            begrijp dat dan!
voltooid deelwoord als bijvoeglijk naamwoord:    de begrijpende student

Slide 2 - Tekstslide

STAP 1
Wat doe je eerst bij werkwoordspelling? 

Stap 1: je zet de zin in een andere tijd en vindt daardoor de ... 




                                                       Volgende slide: quizvragen hierover

Slide 3 - Tekstslide

Wat is de persoonsvorm in:

Het KNMI voorspelt mooi weer

Slide 4 - Open vraag

Wat is de persoonsvorm in:

We smachten allemaal naar de lente

Slide 5 - Open vraag

Wat is de persoonsvorm in:

Wie weet een goede tv-serie?

Slide 6 - Open vraag

Antwoorden
Het KNMI voorspelt mooi weer ► de pv is: 
  • voorspelt

We smachten allemaal naar de lente ► de pv is: 
  • smachten

Wie weet een goede tv-serie? ► de pv is:   
  • weet

Slide 7 - Tekstslide

STAP 2
(stap 1) Je zet de zin in een andere tijd om de pv te vinden. 


Stap 2: je zoekt het hele werkwoord (het infinitief) van de pv.

Let op scheidbare werkwoorden (indienen, bijvoeren)
                 
                                                       Volgende slide: quizvragen hierover



Slide 8 - Tekstslide

Wat is het hele werkwoord van de pv:

Het KNMI voorspelt mooi weer

Slide 9 - Open vraag

Wat is het hele werkwoord van de pv:

We smachten allemaal naar de lente

Slide 10 - Open vraag

Wat is het hele werkwoord van de pv:

Wie weet een goede tv-serie?

Slide 11 - Open vraag

Antwoorden
Het KNMI voorspelt mooi weer ► het hele ww van de pv is: 
  • voorspellen

We smachten allemaal naar de lente ► het hele ww van de pv is: 
  • smachten

Wie weet een goede tv-serie? ► het hele ww van de pv:  
  • weten

Slide 12 - Tekstslide

STAP 3
(stap 1) Je zet de zin in een andere tijd om de pv te vinden. 
(stap 2) Je zoekt het hele werkwoord, het infinitief, van de pv.

Stap 3: je haalt -en van het hele werkwoord van de pv af. Nu heb je de stam van het werkwoord van de persoonsvorm. Dat is je basis. 


                                               Volgende slide: quizvragen over de stam








Slide 13 - Tekstslide

Wat is de stam van de persoonsvorm in:

Het KNMI voorspelt mooi weer

Slide 14 - Open vraag

Wat is de stam van de persoonsvorm in:

We smachten allemaal naar de lente

Slide 15 - Open vraag

Wat is de stam van de persoonsvorm in:

Wie weet een goede tv-serie?

Slide 16 - Open vraag

Antwoorden
Het KNMI voorspelt mooi weer ► de stam van de pv is: 
  • voorspell (-en)  De ik-vorm is ...

We smachten allemaal naar de lente ► de stam van de pv is: 
  • smacht (-en) De ik-vorm is ...

Wie weet een goede tv-serie? De stam van de pv is: 
  • wet (-en) De ik-vorm is ...

Slide 17 - Tekstslide

ONTHOUDEN
(stap 1) Je zet de zin in een andere tijd om de pv te vinden. 
(stap 2) Je zoekt het hele werkwoord, het infinitief, van de pv.
(stap 3) Je haalt -en van het hele werkwoord van de pv af. Nu heb je de stam van het werkwoord. 

Onthoud dat het Nederlands gebaseerd is op klanken: 
Weten - de stam 'wet' wordt de ik-vorm weet
Gluren - de stam 'glur' wordt de ik-vorm gluur
Worden - de stam 'word' is hetzelfde als de ik-vorm: word.








Slide 18 - Tekstslide

2. OVERZICHT SCHRIJFDOSSIER
► 13 maart: het formulier en de begeleidende e-mail
20 maart: het betoog
27 maart: de reflectie (het slot)
3 april: controle verslag m.b.v. opdracht 8 en Schrijfdossier uploaden in CumLaude. 

Deadline: 10 april 2024, 22:00 uur.


Slide 19 - Tekstslide

Starten met het Schrijfdossier
Je vindt in jouw mail het Schrijfdossier. Open dit en maak een Word-bestand aan met een voorblad 'Schrijfdossier'. 

Noem het bestand:
Schrijfdossier 2023-2024 [jouw voor- en achternaam] 

Volg de StartUp: 
Je moet een voorblad, automatische inhoudsopgave, inleiding, jouw uitwerking van de opdrachten (kern) en een reflectie (slot) hebben. Voeg paginanummering en pagina-eindes in.





Slide 20 - Tekstslide

3. DE ZAKELIJKE E-MAIL

De toon is formeel. Je moet wat van de doelgroep. 


Het onderwerp zet je in de onderwerpsregel


- aanhef,


inleiding, kern en slot 


- afsluiting,

Jouw voor- en achternaam



Slide 21 - Tekstslide

INLEIDING
- Je stelt jezelf voor. 
- Schrijf wat jouw rol (positie) is. 
- Zet in je e-mail in het kort waarom je schrijft. 



Slide 22 - Tekstslide

KERN
- Bij een klacht geef je in de tweede alinea de grote lijnen aan: die datum, dat product/die dienst. Heb je te maken gehad met een medewerker van het bedrijf? Noemen. Het is handig dat je altijd vraagt naar de naam. 
- Je omschrijft jouw klacht of vraag. Dit had je verwacht.

- Bij een vraag wil je ook iets van de doelgroep. Geef in de tweede alinea aan waar het om gaat en wat je wilt dat de lezer doet. 



Slide 23 - Tekstslide

SLOT
- Bij een klacht schrijf je over jouw verwachting (bijvoorbeeld geld terug).

- Bij een vraag heb je het over de verbetering van een dienst of product. 


'Sluit passend af': in geval van het voorbeeld in het Schrijfdossier, ben je medewerker bij 'De Blije Koe'.  

Slide 24 - Tekstslide

Wat is jouw aanhef bij een zakelijke e-mail?
(twee antwoorden zijn goed)
A
Geachte heer/mevrouw,
B
Geachte Heer, Mevrouw,
C
Beste heer, mevrouw,
D
Beste Heer, Mevrouw,

Slide 25 - Quizvraag

Wat klopt NIET
A
In de inleiding stel je jezelf voor
B
In de kern werk je jouw klacht uit
C
In de inleiding schrijf je de gevolgen van jouw klacht
D
In het slot leg je uit wat jouw verwachting is

Slide 26 - Quizvraag

TIPS
- Lees je tekst altijd na, voordat je de e-mail verstuurt.
- Klopt het e-mailadres? 
- Wees altijd beleefd en respectvol in je communicatie: je wilt wat van de ander!
- Houd je tekst kort en bondig.

Slide 27 - Tekstslide

4. DE OPDRACHT
Kopieer het formulier (zie Schrijfdossier) in jouw eigen Schrijfdossier, vul het in en schrijf een begeleidende, zakelijke e-mail. 

Neem beide schrijfproducten op onder opdracht 5 in je Schrijfdossier.  

Slide 28 - Tekstslide

5. DE VOLGENDE KEER
... gaat over opdracht 6: het betoog.

Slide 29 - Tekstslide

EINDE VAN DE LES

Slide 30 - Tekstslide

zakelijke e-mail

- onderwerp, in de onderwerpsregel


- aanhef,


inleiding, kern en slot


- afsluiting,

Jouw voor- en achternaam



Slide 31 - Tekstslide

INLEIDING
- Je stelt jezelf voor. Schrijf ook wat jouw rol (positie) is. 



Slide 32 - Tekstslide

KERN
- Je schrijft dat je een klacht of vraag hebt en geeft de grote lijnen aan: die datum, dat product/die dienst. Heb je te maken gehad met een medewerker van het bedrijf? Noemen. Het is handig dat je altijd vraagt naar de naam. 

- Je omschrijft jouw klacht of vraag. 

Slide 33 - Tekstslide

SLOT
- je schrijft over jouw verwachting (geld terug na klacht)
- je schrijft over een product krijgen of de verbetering van een dienst (na een vraag)

Slide 34 - Tekstslide

Wat is jouw aanhef bij een zakelijke e-mail?
(twee antwoorden zijn goed)
A
Geachte heer/mevrouw,
B
Geachte Heer, Mevrouw,
C
Beste heer, mevrouw,
D
Beste Heer, Mevrouw,

Slide 35 - Quizvraag

Wat klopt NIET
A
In de inleiding stel je jezelf voor
B
In de kern werk je jouw klacht uit
C
In de inleiding zet je de gevolgen van jouw klacht
D
In het slot leg je uit wat jouw verwachting is

Slide 36 - Quizvraag

TIPS
- Lees je tekst altijd na, voordat je de e-mail verstuurt.
- Klopt het e-mailadres? 
- Wees altijd beleefd en respectvol in je communicatie: je wilt wat van de ander!
- Houd je tekst kort en bondig.

Slide 37 - Tekstslide

3. AAN DE SLAG
Vul het formulier in (zie Schrijfdossier) en schrijf een begeleidende, zakelijke e-mail. 

Neem jouw schrijfproduct als opdracht 5 op in je schrijfdossier.  

Slide 38 - Tekstslide

4. DE VOLGENDE KEER
... gaat over opdracht 6: het betoog. 

Slide 39 - Tekstslide

Na het Schrijfdossier
Bouwsteen 04. woensdag 10 + 17 april ►Samenhang (signaalwoorden)
- woensdag 17 april het 2e lesuur Nederlands bouwsteentoets 04.
Niet: Sander, Erik Jan, Fabian, Aiden, Gaby, Jan, Nils, Henk, Lynn, Gijs, Stan, Thijmen en Joas. 
► Denk na over wat je gaat doen en mail mij jouw besluit. 

Bouwsteen 05. woensdag 24 april + 8 mei ►Hoofd- en bijzaken
- woensdag 8 mei het 2e lesuur Nederlands bouwsteentoets 05.
Niet: Jan, Henk, Sophya, Gideon, Ilse, Jasper, Fabian, Aiden, Gerben, Thijs, Famke, Gaby, Nathan,  Ruben, Sander en Erik Jan. 

Slide 40 - Tekstslide

Na het Schrijfdossier
Bouwsteen 06. woensdag 15 + woensdag 22 + 29 mei ►Argumenteren
- woensdag 29 mei het 2e lesuur Nederlands bouwsteentoets 06.
Niet: Nathan, Ruben, Sander, Erik Jan, Fabian, Aiden, Famke, Gaby, Nils, Lynn, Sophya, Wiesje en Ilse.

Woensdag 5 juni en 12 juni vrij ivm mondelinge examens

Bouwsteen 07. woensdag 19 juni + 26 juni ►Evalueren
- woensdag 26 juni het 2e lesuur Nederlands bouwsteentoets 07.
Niet: Ruben, Sander, Erik Jan, Fabian, Thijs, Wiesje en Ilse.

Slide 41 - Tekstslide

Na het Schrijfdossier
Bouwsteen 08. woensdag 3 + 10 juli ►Samenvatten
- woensdag 10 juli het 2e lesuur Nederlands bouwsteentoets 08.
Niet: Ruben, Erik Jan, Aiden, Gaby, Henk, Gijs, Joas en Ilse. 

Eindtoets Bouwstenen. woensdag 10 juli het 2e lesuur Nederlands


Tijdens de vrijkomende lesuren ga je je achterstanden van Nederlands wegwerken, bouwsteentoetsen inhalen. etc. 

Slide 42 - Tekstslide