IN les 18: Office 365 - Word desktop

IN les 18: Office 365 - Word desktop
1 / 39
volgende
Slide 1: Tekstslide
InformatiekundeMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

In deze les zitten 39 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

IN les 18: Office 365 - Word desktop

Slide 1 - Tekstslide

Informatiekunde verslag
In lessen 3 en 8 hebben jullie al een basis geleerd over Word, maar dan wel de online (browser) versie. 

Deze les gaan wij aan de slag met de desktop (computer programma) versie. Deze is meer uitgebreid (meer functies) en kan ook offline worden gebruikt. 

Slide 2 - Tekstslide

Een voorbereid mens telt voor twee!
Voordat wij aan de slag gaan met Word, eerst een check om ervoor te zorgen dat alles verloopt en wordt opgeslagen zoals het hoort. 

Doorloop de volgende slides zorgvuldig!!

Slide 3 - Tekstslide

Wij gaan verder werken aan het Word bestand dat je eerder hebt gemaakt en telkens bij hebt gewerkt. Waar is deze opgeslagen?
A
In mijn OneDrive hoofdmap
B
In mijn OneDrive Brugklas Map
C
In mijn OneDrive Informatiekunde map
D
Ik kan het niet vinden

Slide 4 - Quizvraag

Wat is de bestandsnaam van je Word bestand?

Slide 5 - Open vraag

Alles klaar voor de start!
Nu je hebt gecheckt en ervoor hebt gezorgd dat je Word bestand de juiste benoeming heeft en in het juiste map zit, gaan we starten.

Er zijn drie manieren om je bestaande document te openen met de desktop app van Word. Zie deze drie opties in de volgende twee slides.

Slide 6 - Tekstslide

Optie 1: OneDrive op de desktop
Optie 2: Word Online
Bij 'controleren' kun je opmerkingen toevoegen en wijzigingen voorstellen voor het document. Hiermee bewerk je NIET het document zelf. 
Bij 'weergeven' krijg je het document alleen te zien in lees-modus. Dat betekent dat je ook geen opmerkingen kunt toevoegen. 
1. Open je verslag vanuit de OneDrive
2. Klik op 'Bewerken'
3. Kies voor 'Openen in desktop-app'
4. Klik op 'Word openen'


1. Ga naar je OneDrive folder
2. Dubbel klik met je muis op het bestand of selecteer bestand en tik ctrl+o (open) 

Slide 7 - Tekstslide

Optie 3: Word desktop 
Hier staan bestandsnamen van documenten die je al eens eerder hebt geopend met MS Word 2016. Zo kan je snel weer verder werken aan een document.
Hier kan je een document openen als je deze op de computer hebt opgeslagen om er vervolgens mee verder te werken.
Als je hier op drukt kun je meerdere sjablonen zien. Hier kan ook gezocht worden naar type sjablonen. Typ de naam in van een sjabloon die je wilt zoeken en druk daarna op het vergrootglas. Je kan ook kiezen voor de suggesties die onder de zoekbalk staan. Dit zijn veelgezochte sjablonen.
Als je hier op klikt opent er een nieuw, leeg document.
Dit is een voorbeeldweergave van een sjabloon. Over sjablonen volgt straks nog meer informatie.
Hier kan je je aanmelden met een Microsoft account. Je kan dan makkelijker documenten opslaan in de "cloud" of delen met andere mensen die ook een Microsoft account hebben. 
Druk linksboven op het tabblad 'Bestand'. Hier zie je een overzicht. Druk op de hotspots voor meer informatie.

Slide 8 - Tekstslide

Hier kun je ook je bestand wijzigen, heel makkelijk! Klik er maar op. 
Zorg ervoor dat automatisch opslaan altijd aan staat. Als je het vinkje ziet, dan betekent het dat het automatisch wordt opgeslagen. Check of dit bij jou ook zo is. Zoniet, verander het dan. 

Check dat je ingelogd bent op OneDrive desktop. Sluit Word af en open je bestand opnieuw.
Klik op de hotspots!

Slide 9 - Tekstslide

Dit gedeelte wordt snelle toegang genoemd. Je kan hier icoontjes op plaatsen van functies die je veel gebruikt. Standaard staan de functies opslaan, ongedaan maken en herhalen aan. Door op het pijltje ernaast te klikken kan je meer functies toevoegen.
Dit is de titelbalk. Hier zie je de naam van je document staan.
Hier staan de knoppen om MS Word 2016 af te sluiten, het venster kleiner te maken of het lint te verbergen.
Dit is het lint. Hierin staan alle functies die kunnen worden toegepast op het document. Hierover volgt straks meer informatie.
Dit is het werkgedeelte van MS Word. Hier maak je je document op (schrijf je tekst, voeg je plaatjes toe, etc.).
Dit is de statusbalk. Hier kan je onder andere zien op welke pagina in je document je aan het werk bent, uit hoeveel pagina's je document betaat en hoeveel woorden je hebt gebruikt in je document.
Hier kan je de weergave van je document aanpassen. Standaard staat het document in de afdrukweergave. Dit is de weergave zoals het eruit ziet als je het document zou printen. Je kan ook kiezen voor de leesweergave of in- en uitzoomen
Klik op de hotspots!

Slide 10 - Tekstslide

Waar kan je de titel van je document zien?
A
Statusbalk
B
Titelbalk
C
Snelle toegang
D
Document

Slide 11 - Quizvraag

In welke weergave staat MS Word standaard?
A
Afdrukweergave
B
Leesmodus

Slide 12 - Quizvraag

Het lint van MS Word
  • TabbladenDe tabbladen bevatten verschillende soorten groepen met opdrachtknoppen
  • Groepen: Ieder tabblad heeft meerdere groepen. In een groep bevinden zich functies die betrekking hebben op bepaalde delen in je document.
  • Opdrachtknoppen: De opdrachtknoppen bevatten de uiteindelijke functies die op het document, de alinea of tekst kan worden toegepast.
Hier kun je zoeken naar bepaalde functies

Slide 13 - Tekstslide

Wat is geen onderdeel van het 'lint' in MS Word?
A
tabbladen
B
groepen
C
titel
D
opdrachtknoppen

Slide 14 - Quizvraag

Waaronder bevinden zich in het lint de groepen en opdrachtknoppen?
A
Tabbladen
B
Vensters
C
Statusbalk
D
Titelbalk

Slide 15 - Quizvraag

Tabblad Start: druk op de hotspots!
Hieronder in de statusbalk kan je zien hoeveel woorden je al hebt geschreven, de taal van de spellingscontrole aanpassen (dit kan ook bij "controleren") en in- en uitzoomen.
groep: lettertype
Dit is het lint. Hier kun je verschillende optiets vinden. Je kan namelijk een tekst bewerken: lettertype, lettergrootte, dikgedrukt, schuingedrukt, onderstreept, highlight, tekstkleur, enz.
groep: stijlen
Hier kun je verschillende stijlen uitkiezen voor verschillende titels, koptitels, lettertypes en regelafstanden. Dat betekent dat je het niet meer zelf hoeft aan te passen, maar alleen een stuk tekst selecteren en de gewenste stijl uitkiezen. Er staat bij elk vakje al aangegeven waarvoor je het zou kunnen gebruiken. 
groep: alinea's
Hier kun je de alinea's bewerken. Je kunt de regelafstand bepalen, opsommingstekens toevoegen en uitlijnen (links, rechts of gecentreerd)

Slide 16 - Tekstslide

Als je een tabel of een tekstvlak toevoegt, verschijnt er een nieuwe tab 'Opmaak'. Hier kun je het ontwerp bepalen. 
Hier kun je symbolen en vormen toevoegen. Denk aan vierkantjes en cirkels, maar ook bijschriften, pijltjes en nog veel meer vormen. Kijk in je eigen document. 
Hier kun je kiezen uit verschillende vormstijlen voor je tekstvlak. Er zijn er zoveel, je kan eindeloos scrollen. Er zit vast wel wat tussen wat jij mooi vindt.
Dit zijn drie verschillende opties. Hier kun je de uitlijning van je object een ander kleurtje geven, de opvulling van je object veranderen en je kan jouw object een gloed geven (denk aan schaduw, weerspiegeling, etc.)
Hier kun je de tekst aanpassen in jouw object/tekstvlak. Er zijn verschillende opties, probeer het eens uit in jouw Word document. 

Slide 17 - Tekstslide

Tabblad ontwerpen: Dit gaat vooral om de layout van je document. Je kan hier verschillende thema's uitkiezen of zelf een maken als je creatief genoeg bent. 

Slide 18 - Tekstslide

Onder het tabblad indeling heb je verschillende opties. Klik op de hotspots!
Hier kun je de marges wijzigen van je word-document. Je kan bijvoorbeeld meer ruimte creëren als je voor 'smal' kiest, of juist minder ruimt als je voor 'breed' kiest. Kijk in je word, klik er op een aantal om te zien wat het met je pagina doet. 
Hier kun je mooie kolommen maken van een lange tekst, net zoals in een krantenartikel. Dat leest vaak prettiger. 
Ga naar je word en klik op 'Afdrukstand'.  Kies voor liggend. Zie je wat het met je word doet? Het wordt horizontaal in plaats van verticaal. 

Slide 19 - Tekstslide

Wat wordt er in Word met een stijl bedoeld?
A
Het paginaformaat en de marges van een document
B
Een effect dat je kan toepassen op een afbeelding
C
Een standaard opmaak en indeling van een alinea

Slide 20 - Quizvraag

Wat zijn koppen in Word en waarom heb je dit nodig voor de inhoudsopgave?

Slide 21 - Open vraag

Tabblad tekenen: Hier kun je dus tekenen in je document. 
Je kan bijvoorbeeld zelf een pijl tekenen, of een belangrijk onderdeel omcirkelen, of je handtekening toevoegen. 
Je kan niet alleen je eigen kleur uitkiezen, maar ook een effect en de dikte van je pen! Cool hé? 
Je kan uit verschillende soorten pennen uitkiezen. Potlood, markeerstift (om mee te markeren natuurlijk) en verschillende soorten pennen. Kijk maar eens. 
Hier wordt je tekening herhaald en afgespeeld in een video. Probeer het uit!
Als je klaar bent met tekenen, kun je jouw tekening selecteren en slepen als apart object. 
HOTSPOTS

Slide 22 - Tekstslide

Verder met het verslag
Als het goed is heeft het verslag minimaal 6 pagina's (Office hoofdstuk mag twee pagina's beslaan). Controleer voor de zekerheid of je verslag tot nu toe compleet is:
1. Voorblad met titel en naam leerling
2. Lege pagina voor inhoudsopgave
3. Inleiding met minstens 40 woorden
4.  Peppels met minstens 40 woorden + afbeelding presentatie pagina Peppels
5. Kopje Office 365 met daaronder subkopjes Outlook, OneDrive, Word en Teams. Met minstens 40 woorden per subkopje. Je hebt ook afbeeldingen van de logo's toegevoegd.
6. Mediawijsheid, met minstens 40 woorden en afbeelding van Google resultaat als je eigen naam zoekt.
Mist er nog iets in je verslag? Voeg dat dan nu alsnog toe!

Slide 23 - Tekstslide

Voorblad
Een mooi voorblad zorgt ervoor dat je verslag goed gepresenteerd wordt en dat de docent snel kan zien waar het over gaat en van wie het is. 

1. Ga naar 'Invoegen' 
2. Kies bij 'Pagina's' een automatisch voorblad uit dat je zelf mooi vindt. 
3. Zorg dat de titel heeft en dat je naam en klas erop staat.

Slide 24 - Tekstslide

Uitlijnen
Bij een verslag wil je ook dat je tekst er netjes uitziet. Zo kun je zorgen dat alle tekst een mooi blok vormt. In het tabblad 'Start' kun je je tekst 'Uitvullen'. Doe dit voor je hele document. 

Ook kun je het lettertype en de lettergrootte aanpassen. Selecteer alle tekst (ctrl+a) en zet deze op 'Arial 12'.

Slide 25 - Tekstslide

Stijlen (1/6)
Je hebt dus verschillende hoofdstukken gemaakt (Peppels, Office 365, Mediawijsheid) in je verslag. Wij gaan ze een eigen stijl/vormgeving geven om het te onderscheiden van de rest van de tekst in je verslag. Dit is ook duidelijker voor de lezer.

Dit doe je bij "Stijlen". Wij gaan eerst de stijl van "kop 1" aanpassen.
1. klik op stijlen
2. rechtermuis klik op "kop 1" en kies wijzigen.

Slide 26 - Tekstslide

Stijlen (2/6)
1. verander lettertype naar Arial, grootte 16.
2. Verander de kleur naar een  andere dan zwart.
3. klik op de knop opmaak (links onderaan)
4. klik op "nummering"

Slide 27 - Tekstslide

Stijlen (3/6)
1. klik op de nummering stijl naar keuze. 
2. Klik op "OK"

Slide 28 - Tekstslide

Stijlen (4/6)
  1. Selecteer een hoofdstuktitel (3x klikken met muis, of klikken en slepen)
  2. klik op "stijlen"
  3. Klik op "Kop 1"
  4. Doe dit voor alle titels van hoofdstukken (Peppels, Office365, Mediawijsheid)

Slide 29 - Tekstslide

Stijlen (5/6)
We gaan nu ook "kop 2" aanpassen. 

  1. Klik op "Stijlen"
  2. Rechtermuis klik op "kop 2" en kies wijzigen
  3. pas het lettertype aan naar Arial en de grootte naar 13
  4. Klik op de knoppen B (dikgedrukt) en U (onderstreept)
  5. Selecteer een ander kleur dan zwart
  6. Klik op "ok"
Check even dat hier "kop 2" staat.

Slide 30 - Tekstslide

Stijlen (6/6)
De hoofdstuk Office365 heeft paragrafen/subkopjes. Dat zijn dus "kop 2". 

  1. Selecteer een subkopje 
  2. klik op "stijlen"
  3. Klik op "Kop 2"
  4. Doe dit voor alle titels van subkopjes (Outlook, OneDrive, Word, PowerPoint of Excel)
!!!!! Als je kopjes hebt onder deze subkopjes, dan zijn ze "kop 3" enz...

Slide 31 - Tekstslide

Afbeeldingen
In les 8 ben je gevraagd om bij elk hoofdstuk en/of paragraaf een afbeelding toe te voegen aan het document. In de volgende slides gaan we...
 
- ervoor zorgen dat alle afbeeldingen toegevoegd zijn 

- een paar tips geven

- meer functies voor afbeeldingen opmaak leren

Slide 32 - Tekstslide

Afbeelding vinden
Afbeelding opslaan of kopiëren
(gebruik je rechter muisknop)
1. Google zoekopdracht voor afbeeldingen
2. Klik op "Tools"
3. Selecteer bij kleur "transparant"

Slide 33 - Tekstslide

Afbeeldingen: invoegen
Afbeelding opgeslagen: als je de afbeelding hebt opgeslagen (uiteraard in je informatiekunde map in je OneDrive), klik je op het menu invoegen op het lint in Word.

Afbeelding gekopieerd: als je de afbeelding hebt gekopieerd kan je op de pagina klikken op je bestand waar je de afbeelding wil en "ctrl+v" intypen.

Slide 34 - Tekstslide

Afbeeldingen opmaak (1/2)

Als je op de afbeelding klikt, krijg je een nieuw tabblad 'Opmaak' of "Afbeeldingsindeling" te zien. 

Een functie dat alleen beschikbaar is op Word desktop (dus niet online) is om de afbeelding in te stellen met "dicht opeen". Dit maakt de afbeelding vrij verplaatsbaar en tekst verplaatst zich om de afbeelding heen.

Stel dit in voor je afbeelding. Zie hiernaast.

Slide 35 - Tekstslide

Afbeeldingen opmaak (2/2)

Als het goed is het je nu voor elk hoofdstuk/paragraaf een afbeelding toegevoegd en ingesteld met "dicht opeen".

Je gaat nu de rand van de afbeelding bewerken. Ieder afbeelding krijgt een ander afwerking.

Dit doe je via "snelle stijlen". Zie hiernaast.

Slide 36 - Tekstslide

Afbeeldingen extra
Soms zie je veel witte ruimte/rand bij je afbeelding en zou je dat weg willen snijden. Dat kan!

Via de "afbeeldingsindeling" menu klik op "bijsnijden" en gebruik dan je muis om op de zwarte randen te klikken, ingedrukt te houden en te slepen. Zie hiernaast.

Slide 37 - Tekstslide

Werk je verslag bij
Werk je verslag bij met wat je geleerd hebt deze periode:
- Schrijf bij het hoofdstuk over Office 365 ook nog een stukje over PowerPoint en Excel. Elk stukje bestaat uit minimaal 40 woorden en een afbeelding van het logo.
- Je zou onder de paragraaf "Word" (kop 2), in hoofdstuk Office365 (kop 1), subkopjes (kop 3) kunnen toevoegen voor de verschillende onderdelen.

Slide 38 - Tekstslide

KLAAR!


Voor nu ben je klaar. Volgende les gaan we verder met het verslag om het af te ronden en in te leveren.

Slide 39 - Tekstslide