Les 1 Lesen: Combinatievragen und Kort-antwoordvragen
1 / 13
volgende
Slide 1: Tekstslide
DuitsMiddelbare schoolmavoLeerjaar 4
In deze les zitten 13 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Lesduur is: 90 min
Onderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Programm
1. Examenidioom
2. Lesen:
Combinatievragen
Kort-antwoordvragen
Slide 2 - Tekstslide
AUS FEHLERN LERNEN DU KANNST!
Slide 3 - Tekstslide
Das brauchst du in Periode 1:
Examenidioom
Heft mit deinem Namen
Mappe mit deinem Namen
Wörterbuch: DU-NL / NL-DU (oder in Muttersprache)
Online:
Classroom voor lesmateriaal en inleverwerk
SomToday voor huiswerk
Slide 4 - Tekstslide
1. Du kannst die Wörter von Examenidioom schreiben.
2. Du kannst Kombinations-fragen und Kurze Antwortfragen beantworten.
Slide 5 - Tekstslide
Lezen: Welke soorten vragen over teksten ken je?
Slide 6 - Woordweb
Merke dir:
der Ruf
vernetzt
tadeln
die Gleichberechtigung
die Tatsache
hetzen
die Herkunft
die Beziehung
das Alter
der Ehebruch
der Nachwuchs
verlässlich
timer
2:00
Slide 7 - Tekstslide
Und jetzt schreibst du die Wörter in dein Heft!
4 Minuten
Slide 8 - Tekstslide
Kontrolliere mit deinem Nachbarn / Nachbarin, welche Wörter du schon
hast und verbessere sie!
Slide 9 - Tekstslide
A Combinatievraag
Let op de drie leesstrategieën: globaal, gericht en intensief lezen.
Was sind Kombinationsfragen?
Het eindexamen Duits bestaat uit teksten met verschillende soorten vragen. Eén van die vraagsoorten is de combinatievraag. Hierbij moet je dingen met elkaar combineren. Je moet bijvoorbeeld tussenkopjes of beschrijvingen met de juiste alinea matchen.
Strategien für Kombinationsfragen
Slide 10 - Tekstslide
B Kort-antwoordvraag
Let op de drie leesstrategieën: oriënterend, scannend en intensief lezen
Was sind Kort-antwoordvragen
Het eindexamen Duits bestaat uit teksten met verschillende soorten vragen. Eén van die vraagsoorten is de kort-antwoordvraag. Hierbij moet je kort antwoord geven (meestal in het Nederlands). En soms moet je een woord overschrijven in het Duits. Er wordt vaak gevraagd naar een alineanummer of aantal of je moet een tekstgedeelte citeren zonder verder uit te leggen. Je hoeft dus niet een antwoord zelf te formuleren. Je doorzoekt de tekst, maar leest hem niet als geheel, dit wordt ook scannen genoemd. Bij de passage waar het antwoord staat, ga je pas nauwkeuriger lezen. Soms heb je het woordenboek nodig om iets te begrijpen.
Strategien für Kort-antwoordvragen
oriënterend lezen
voorkennis activeren
globaal lezen
scannend lezen
woordenboek gebruiken
Specifiek: woorden uit de vraag opzoeken, vetgedrukte woorden in de vraag als aanwijzing gebruiken; antwoordaanwijzigingen achteraf checken (wees precies!), belangrijkste woorden en/of zinnen markeren.
Slide 11 - Tekstslide
Heb je ook een eigen strategie voor de kort-antwoordvragen?