Les 4, deel 1/3: Parasiteren

Les 4: Parasiteren
DEEL 1
1 / 19
volgende
Slide 1: Tekstslide
WoordenschatWereldoriëntatie+1BasisschoolGroep 8

In deze les zitten 19 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 15 min

Onderdelen in deze les

Les 4: Parasiteren
DEEL 1

Slide 1 - Tekstslide

NB:
Dit lesmateriaal is tot stand gekomen in de periode 2021 - 2024 in het project UGO (Utrecht Gelijke Onderwijskansen) op basis van het curriculum van de voormalig Brede School Academie (BSA) Utrecht en in samenwerking met de gemeente Utrecht en de Utrechtse schoolbesturen PCOU Willibrord, SPO Utrecht en KSU. Het project UGO eindigt op 1 oktober 2024.
 
       weet je meer over parasieten;   

       heb je kennisgemaakt met tien
       nieuwe woorden.
     Aan het eind van dit deel van de les:

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

de introductie op de tekst
de introductie
de woordenschat
terugblikken en vooruitkijken

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Parasieten
Je hebt het woord vast wel eens gehoord: parasiet. Maar wat is dat nou eigenlijk? Is het een mens of een dier? Is het iets vervelends of juist iets goeds?


In de volgende slide kun je invullen wat jij al weet over parasieten.
de introductie
de woordenschat
terugblikken en vooruitkijken

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Vul in waar jij aan denkt bij dit onderwerp.
parasieten
de introductie
de woordenschat
terugblikken en vooruitkijken

Slide 5 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

de introductie op de tekst
Vóórdat je in deel 2 van de les de tekst gaat lezen, ga je dit filmpje bekijken.
In het filmpje wordt uitgelegd wat parasieten zijn en hoe ze ziektes kunnen veroorzaken.

Klik op de link onder de afbeelding om het filmpje te starten.
de introductie
de woordenschat
terugblikken en vooruitkijken

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Vragen beantwoorden
In deze lessen ga je vaak vragen beantwoorden:
     Van sommige vragen staat het antwoord in de tekst of hoor of zie je het 
     antwoord in het introductiefilmpje. Dit zijn de lees- en kijkvragen.
     Bij andere vragen is dat niet zo. Daarop vind je je antwoord door goed na te
     denken over de informatie uit de tekst of het introductiefilmpje. Die vragen 
     noemen we denkvragen.

de introductie
de woordenschat
terugblikken en vooruitkijken
Bij deze lessen hoort een hand-out met uitleg over hoe je op een goede manier antwoord geeft op de denkvragen. Vraag ernaar bij je leerkracht en maak steeds gebruik van de tips. Die gelden natuurlijk ook voor andere vragen!

Slide 7 - Tekstslide

Print de hand-out 'Denkvragen beantwoorden' voor je leerlingen uit en besteed er deze 1e les van het blok veel aandacht aan.

Het is de bedoeling dat de leerlingen steeds gebruik maken van de tips en handvaten die in de hand-out geboden worden en zich deze manier van antwoord geven eigen gaan maken.

Benoem dit regelmatig bij de open vragen.

Hoe komt het dat een dier kan verzwakken als het parasieten heeft?
de woordenschat
de introductie
terugblikken en vooruitkijken

Slide 8 - Open vraag

De parasiet gebruikt het dier als huis en voedselbron. De parasiet beschadigt het lichaam van het dier door er bijvoorbeeld van te eten. Dit kost het dier energie. Sommige parasieten kunnen andere dieren of mensen daardoor erg ziek maken.

Wat zouden mensen in die verre tropische landen kunnen doen 
om besmetting met parasieten te voorkomen, denk je?
de introductie
de woordenschat
terugblikken en vooruitkijken

Slide 9 - Open vraag

Veel gevaarlijke parasieten, zoals de parasiet die Bilharzia veroorzaakt, leven in vuil water. Als mensen toegang hebben tot schoon water waarmee ze zich kunnen wassen en wat ze kunnen drinken in plaats van vervuild water, zullen ze waarschijnlijk minder besmet raken met zulke gevaarlijke parasieten.
woordenschat
de introductie
de woordenschat
terugblikken en vooruitkijken

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

verpoppen
de cocon
de larf
hersenspoelen
de parasiet
In de tekst die je in deel 2 van deze les gaat lezen, leer je tien nieuwe woorden.
Hier zie je alvast de eerste vijf:
Woord: de cocon
Betekenis: het omhulsel dat de pop van insecten beschermt
Voorbeeldzin: De rups wikkelt zich in draden die een cocon vormen, zodat hij een soort beschermde omgeving heeft om uit te groeien tot een vlinder.
4
Woord: hersenspoelen
Betekenis: dwingen om bepaalde ideeën te hebben
Voorbeeldzin: In oorlogstijd worden gevangenen soms gehersenspoeld om ervoor te zorgen dat ze voor de vijand gaan vechten.
1
Woord: de parasiet
Betekenis: het organisme dat zich voedt met de cellen van een ander organisme
Voorbeeldzin: Een parasiet heeft een ander dier nodig om te leven, waardoor dit dier ziek kan worden.
2
Woord: de larf
Betekenis: het soort wormpje dat een insect met vleugels wordt
Voorbeeldzin: Een meelworm is een larf van een tor.
3
Woord: verpoppen
Betekenis: veranderen van een larve in een pop
Voorbeeldzin: Het maken van een cocon noemen we verpoppen.
5
Klik op het nummer bij het woord om
de betekenis van het woord en een
voorbeeldzin te laten verschijnen.
Klik op het geluidsfragment om het woord te beluisteren.
de introductie
de woordenschat
terugblikken en vooruitkijken

Slide 11 - Tekstslide

Kernbegrippen uit de tekst:
  • hersenspoelen
  • aantasten

(zie ook 4.2.1 van de 'Algemene handleiding PO')

de oriëntatie
afscheiden
de vitale organen
aantasten
het virus
En hier de tweede helft van de nieuwe woorden:
Woord: het virus
Betekenis: het ziekteverwekkende organisme dat nog kleiner is dan een bacterie
Voorbeeldzin: In de winter hebben veel mensen last van een verkoudheidsvirus.
6
Woord: aantasten
Betekenis: een beetje kapot maken
Voorbeeldzin: Zijn ogen zijn aangetast. Hij ziet niet meer zo goed.
7
Woord: de oriëntatie
Betekenis: het bepalen op welke plaats je bent
Voorbeeldzin: Voor een goede oriëntatie heb je een kaart en een kompas nodig.
8
Woord: afscheiden
Betekenis: een vloeistof aanmaken en achterlaten
Voorbeeldzin: De uiers van de koe scheiden melk af. 
9
Woord: de vitale organen
Betekenis: de organen zonder welke je niet kunt leven
Voorbeeldzin: Je vitale organen, het hart, de longen en de hersenen, heb je nodig om te blijven leven.
10
Klik ook hier op het nummer bij het woord om de betekenis van het woord en een voorbeeldzin te laten verschijnen.
Klik op het geluidsfragment om het woord te horen.
de introductie
de woordenschat
terugblikken en vooruitkijken

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Spelen met de woorden: memory!
Klik links op de insectenkaartjes en lees de betekenis die dan verschijnt. Kijk aan de rechterkant welk woord erbij hoort. Klap het insectenkaartje eerst dicht en sleep het dan naar het bijbehorende woord aan de rechterkant.

 
de introductie
de woordenschat
terugblikken en vooruitkijken
hersenspoelen
de parasiet
de larf
de cocon
verpoppen
het virus
aantasten
de oriëntatie
afscheiden
de vitale organen
een vloeistof aanmaken en achterlaten
een beetje kapot maken
het bepalen op welke plaats je bent
de organen zonder welke je niet kunt leven
veranderen van een larve in een pop
het ziekteverwekkende organisme dat nog kleiner is dan een bacterie
het omhulsel dat de pop van insecten beschermt
het soort wormpje dat een insect met vleugels wordt
dwingen om bepaalde ideeën te hebben
het organisme dat zich voedt met de cellen van een ander organisme

Slide 13 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welke van deze woorden kende je al? Sleep ze naar het juiste vak.
de introductie
de woordenschat
terugblikken en vooruitkijken
Ja, dit woord ken ik al.
Nee, dit woord ken ik nog niet.
verpoppen
de larf
hersenspoelen
de vitale organen
de oriëntatie
de cocon
de parasiet
afscheiden
het virus
aantasten

Slide 14 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

terugblikken & vooruitkijken
de introductie
de woordenschat
terugblikken en vooruitkijken

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat heb je geleerd over dit onderwerp?
parasieten
de introductie
de woordenschat
terugblikken en vooruitkijken

Slide 16 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

De tekst die je in deel 2 gaat lezen, gaat over neuroparasitologie. Dit heeft te maken met het besturen van het brein van een ander wezen. 
In de volgende slide 
kun je invullen 
wat je daar al over 
weet.
het onderwerp van de tekst
de introductie
de woordenschat
terugblikken en vooruitkijken

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Waar denk jij 
aan bij dit woord?
neuroparasitologie
de introductie
de woordenschat
terugblikken en vooruitkijken
jij al

Slide 18 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Je bent nu klaar met deel 1 van deze les. Veel plezier met deel 2!
de woordenschat
de introductie
terugblikken en vooruitkijken

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies