Regeling

Regeling
Basisstof 6
1 / 15
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

In deze les zitten 15 slides, met tekstslides en 1 video.

Onderdelen in deze les

Regeling
Basisstof 6

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 2 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Hormoonklieren

  • Hormonen zijn stoffen die de werking van organen regelen.
  • Hormoonklieren geven het hormoon af aan het bloed.

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hormoonklieren
Hormoonklier
maakt hormonen aan.

Heeft geen afvoerbuis: geeft hormonen af aan het bloed

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hypofyse
  1. De hypofyse is een hormoonklier in de hersenen.

  2. Het maakt o.a. het groeihormoon

  3. De hypofyse beïnvloedt andere hormoonklieren 

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Belangrijke hormoonklieren
Hypofyse, de schildklier, de eilandjes van Langerhans in de alvleesklier, de bijnieren, de eierstokken en de teelballen.

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

De bloedsuikerspiegel
Glucose is een suiker.
Glucose wordt gemaakt door planten bij de fotosynthese. 
In plantaardig voedsel zit dus glucose.

Dit is een brandstof voor de cellen in je lichaam. 

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Glucose uit je voedsel wordt in de dunne darm opgenomen in je bloed.

Bloedsuikerspiegel = hoeveelheid glucose in je bloed.

Niet te hoog, niet te laag. 

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Regeling van het glucosegehalte

In de alvleesklier liggen de eilandjes van Langerhans

= groepjes cellen die de hormonen glucagon en insuline maken. 

Deze twee hormonen regelen het glucosegehalte van het bloed.

Slide 9 - Tekstslide

Uw lichaam gebruikt het hormoon insuline om de glucose (bloedsuiker) in uw lichaamscellen opgenomen te krijgen. Die cellen zetten de glucose vervolgens om in energie. Daardoor is het mogelijk om na te denken en te bewegen. Je lichaam is dus continue bezig om de juiste hoeveelheid glucose in het bloed te krijgen

Regeling van het glucosegehalte
Bloed bevat gemiddeld 0,1% glucose.
Na een maaltijd van het glucosegehalte hoger worden dan 0,1%
De eilandjes van Langerhans reageren -> maken veel insuline. 

-> Het glucosegehalte daalt, net zo lang tot de 0,1% weer is behaald.

Slide 10 - Tekstslide

Lage bloedsuiker:
Zijn honger, zweten, hartkloppingen, gapen, duizeligheid, hoofdpijn, humeurig zijn, verward zijn.
 blaasontsteking.
Regeling van het glucosegehalte
Bij lichamelijke inspanning hebben je cellen veel energie nodig. 
-> Glucose opnemen uit het bloed.
-> Glucose is brandstof 

Daardoor daalt het glucosegehalte.

Eilandjes van Langerhans maken glucagon aan.
-> Het glucosegehalte stijgt, tot weer 0,1%.

Slide 11 - Tekstslide

Hoge bloedsuiker:
  • dorst.
  • droge tong.
  • veel plassen.
  • moeheid, slaperigheid.
  • veel jeuk.
  • vaker ontstekingen, zoals blaasontsteking.
Adrenaline
Bij boosheid of schrik, geven de bijnieren het hormoon adrenaline af aan het bloed. 

Onder invloed van adrenaline wordt glycogeen in de lever omgezet in glucose.
 Hierdoor stijgt het glucosegehalte van het bloed.  

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Adrenaline
 Adrenaline zorgt dat het hart sneller gaat kloppen en je sneller gaat ademen. 
Op die manier zorgt adrenaline ervoor dat je lichaam snel kan handelen in situaties van grote spanning. Adrenaline wordt daarom ook wel het ‘vlucht-of-vecht-hormoon’ genoemd. Adrenaline is het enige hormoon met een snelle, kortdurende werking

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 14 - Link

Deze slide heeft geen instructies

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies