Cursus 7 - Spelling - paragraaf 8 - persoonsvorm tegenwoordige tijd

• Nederlands
• Middelbare school
• vmbo b, k, g
• Leerjaar 2

Nederlands week 13

• Op tafel

  -  leesboek 

  -  boek Nederlands blz. 232

  -  pen en schrift   

•  Computer

   - mag nog even in je tas blijven   

• Aan je eigen tafel zitten  

Lezen in je leesboek

Programma deze les

• Huiswerk nakijken van de vorige les
  
• Doel van deze les
• Voorkennis
  
• Instructie
  
• Aan de slag
  
• Huiswerk volgende week les

Huiswerk nakijken

Huiswerk vorige les: 

We hadden deze les geen huiswerk dat we moeten nakijken.

Doel

Ik kan de persoonsvorm in de tegenwoordige tijd correct spellen.

Voorkennis

Wat zijn de verkleinwoorden van:

ring - kind - vergoeding - raam

Antwoord

ringetje - kindje - vergoedinkje - raampje

Voorkennis

Wat is een werkwoord?

Antwoord

Woorden die je kunt doen

Voorbeelden: lopen - afzeggen - fietsen - poetsen

Voorkennis

Hoe vind je de persoonsvorm in een zin?

Antwoord

Door er een vraagzin van te maken. Het woord dat vooraan komt te staan is de persoonsvorm.

Instructie 

Een werkwoord kan verschillende vormen aannemen. Eén daarvan is de persoonsvorm tegenwoordige tijd (PVTT).

Bij de spelling van deze persoonsvorm ga je uit van de ik-vorm. 

Instructie 

De ik-vorm in de tegenwoordige tijd is het woord dat achter ik komt te staan als je er een zin van zou maken.

Voorbeelden:

• kijken - kijk
• blijven - blijf
• zeggen - zeg

Instructie 

Instructie

We kijken het instructiefilmpje

apps.noordhoff.nl

Aan de slag

Ga aan de slag met opdracht 1 t/m 5 op bladzijde 232-233.

Ben je klaar? Kies uit:

- maak het werkblad 

- ga lezen in je leesboek

Huiswerk

Donderdag 27 maart:

- maak opdracht 1 t/m 5 op bladzijde 232-233