6.3 Samenleven

Samenleven
1 / 36
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 2

In deze les zitten 36 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 5 videos.

Onderdelen in deze les

Samenleven

Slide 1 - Tekstslide

Wat gaan we doen?
Herhaling les 6.2
Uitleg 6.3
Huiswerk 6.3 maken
Quiz

Slide 2 - Tekstslide

Hoe noem je alle voedselrelaties in een bepaald gebied?
A
Individu
B
levensgemeenschap
C
ecosysteem
D
biosfeer

Slide 3 - Quizvraag

Uit hoeveel voedselrelaties bestaat de kortste voedselketen?
A
2
B
3
C
4
D
5

Slide 4 - Quizvraag

Compost maken is een voorbeeld van een gesloten kringloop. Wat is een gesloten kringloop?
A
een proces dat 5 jaar kan doorgaan
B
een proces dat oneindig lang kan doorgaan
C
afvalstoffen komen terug in de productie
D
afval blijft afval

Slide 5 - Quizvraag

In een voedselpiramide van biomassa is er energieverlies door ....
A
verbranding en voeding
B
fotosynthese en voeding
C
verbranding en onverteerbare stoffen
D
Fotosynthese en onverteerbare stoffen

Slide 6 - Quizvraag

Deze organismen zijn autotroof:
A
producenten
B
reducenten
C
consumenten
D
Zowel A, B als C is goed

Slide 7 - Quizvraag

Wat ga je leren?
Lesdoelen: 
- Je kunt uitleggen wat een biologisch evenwicht is
- Je kunt uitleggen hoe soorten afhankelijk zijn van elkaar voor voedsel, een schuilplaats en voortplanting


Slide 8 - Tekstslide

Biologisch evenwicht

Slide 9 - Tekstslide

Evenwicht
Populatie grootte: aantal organismen zelfde soort in gebied.

Populatie grootte is afhankelijk van biotische factoren 
bijv. hoeveelheid voedsel, vijanden, ziekteverwekker
en a-biotische factoren 
bijv. bodem, licht, wind, temperatuur, neerslag


De populatiegrootte schommelt om evenwichtswaarde: biologisch evenwicht



Slide 10 - Tekstslide

Biologisch evenwicht

Slide 11 - Tekstslide

biologisch evenwicht
Wat zou er voor kunnen zorgen dat dit evenwicht verandert, uit balans raakt? 

Slide 12 - Tekstslide

Optimumkromme

Slide 13 - Tekstslide

Samenleven
Relaties in en tussen populaties: 
Concurrentie: 
  •    competitie partner, plek voedsel 
Samenwerken/ afspraken maken:
  •   jagen (leeuwen), verdedigen (vissen) 
  mieren (taakverdeling kolonie).
                                                                           
Stokstaartje houdt de wacht

Slide 14 - Tekstslide

Relaties binnen populatie
- Rangorde
- Territorium
- Paarvorming
Bij sommige soorten vindt elk jaar opnieuw paarvorming plaats maar bij zwanen blijven man en vrouw hun hele leven bij elkaar.

Slide 15 - Tekstslide

Rangorde

Rangorde: Eén dier is de baas.

Slide 16 - Tekstslide

Territorium
Het gebied waar een dier leeft

Waarom hebben dieren een territorium? 

Hebben wij een territorium? 

Slide 17 - Tekstslide

Paarvorming

Slide 18 - Tekstslide

Relaties tussen soorten
Symbiose: langdurige relatie tussen individuen van  
                        verschillende soorten.
Mutualisme: beide individuen voordeel van relatie
Commensalisme: 1 individu voordeel, ander neutraal 
Parasitisme: 1 individu voordeel, ander nadeel.
Het Individu (parasiet) leeft op of in een individu van een ander soort (gastheer).  Parasiet: dier, plant of schimmel.

Slide 19 - Tekstslide

Relaties tussen soorten

Mutualisme
Relatie waarbij beide soorten voordeel hebben ( win win)

Slide 20 - Tekstslide

Mutualisme
Beide soorten hebben voordeel van de symbiose (samenlevingsvorm)
+      + 
Korstmos: Schimmel + algen
Kunnen niet zonder elkaar leven

Slide 21 - Tekstslide

Commensalisme

Slide 22 - Tekstslide

Slide 23 - Video

Slide 24 - Video

Parasitisme
Parasiet -  Gastheer
Teek
Zombieschimmel
Lintworm

Slide 25 - Tekstslide

Mutualisme
Commensalisme
Parasitisme

Slide 26 - Tekstslide

Samengevat:

Biologisch Evenwicht
Samenwerken of concurrentie 
Rangorde Territorium Paarvorming
Symbiose, mutualisme, commensalisme, parasitisme 

Slide 27 - Tekstslide

Aan het werk

Huiswerk:

Maken 1 t/m 9
Opdracht 5 hoeft niet

Slide 28 - Tekstslide

Wat is commensalisme?
A
Een relatie waarbij één soort voordeel heeft en de andere neutraal blijft
B
Een relatie waarbij beide soorten voordeel hebben
C
Een relatie waarbij beide soorten nadeel hebben
D
Een relatie waarbij één soort voordeel heeft en de andere nadeel

Slide 29 - Quizvraag

Wat is mutualisme?
A
Een relatie waarbij beide soorten nadeel hebben
B
Een relatie waarbij één soort voordeel heeft en de andere neutraal blijft
C
Een relatie waarbij één soort voordeel heeft en de andere nadeel
D
Een relatie waarbij beide soorten voordeel hebben

Slide 30 - Quizvraag

Wat is een biologisch evenwicht?
A
De minimale populatiegrootte in een gebied
B
De maximale populatiegrootte in een gebied
C
De evenwichtswaarde waar de populatiegrootte om schommelt
D
De gemiddelde populatiegrootte in een gebied

Slide 31 - Quizvraag

Wat zijn biotische factoren die de populatiegrootte beïnvloeden?
A
Hoeveelheid voedsel, vijanden, ziekteverwekkers
B
Bodem, licht, wind, temperatuur
C
Neerslag, luchtvervuiling, geluidsniveaus
D
Aantal nestplaatsen, migratiepatronen, voedselbronnen

Slide 32 - Quizvraag

Wat is populatiegrootte?
A
Aantal verschillende soorten in een gebied.
B
Aantal organismen in het ecosysteem.
C
Aantal organismen in het hele land.
D
Aantal organismen van dezelfde soort in een gebied.

Slide 33 - Quizvraag

Slide 34 - Video

Slide 35 - Video

Slide 36 - Video