H2. Negatieve getallen

Negatieve getallen 
1 / 32
volgende
Slide 1: Tekstslide
WiskundeMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 1

In deze les zitten 32 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Negatieve getallen 

Slide 1 - Tekstslide

Negatieve getallen

Slide 2 - Tekstslide

Wat zijn negatieve getallen
A
getallen < -1
B
getallen > 0
C
getallen > -1
D
getallen < 0

Slide 3 - Quizvraag

Negatieve getallen worden geschreven met een - (min)
A
Ja
B
Nee

Slide 4 - Quizvraag

Een positief getal is een getal onder de nul. Waar of niet waar?
A
Waar
B
Niet waar

Slide 5 - Quizvraag

Welke getallen is een
negatief getal?
A
0
B
-20
C
8
D
20

Slide 6 - Quizvraag


Negatieve getallen optellen
- 3 + -3=
A
- 6
B
6
C
0

Slide 7 - Quizvraag

Negatieve getallen aftrekken
710
A
-3
B
3
C
-17
D
17

Slide 8 - Quizvraag


Negatieve getallen optellen
4+-3=
A
7
B
1
C
-1
D
-7

Slide 9 - Quizvraag


Negatieve getallen optellen
-7+3=
A
-10
B
10
C
-4
D
4

Slide 10 - Quizvraag


Negatieve getallen aftrekken
-42--3=
A
-39
B
-44
C
-45
D
-38

Slide 11 - Quizvraag

Negatieve getallen optellen

8 - -3=
A
5
B
11
C
-11
D
-5

Slide 12 - Quizvraag


Negatieve getallen optellen
-84+-3=
A
87
B
81
C
-81
D
-87

Slide 13 - Quizvraag

negatieve getallen aftrekken


811
A
-19
B
3
C
-3
D
19

Slide 14 - Quizvraag

Negatieve getallen optellen

16 + - 3=
A
19
B
13
C
- 19
D
-13

Slide 15 - Quizvraag

Negatieve getallen aftrekken
78
A
-1
B
1
C
-15
D
15

Slide 16 - Quizvraag

negatieve getallen aftrekken


1211
A
-1
B
1
C
-23
D
23

Slide 17 - Quizvraag

Wat is de rekenvolgorde?
A
Vermenigvuldigen, haakjes, delen, plus en min
B
Van links naar rechts rekenen
C
Delen, vermenigvuldigen, haakjes , plus en min
D
Haakjes, vermenigvuldigen, delen, plus en min

Slide 18 - Quizvraag

9. Rekenvolgorde:
Welke opmerking is juist bij de volgende som?

4 x (5 -2) : 3
A
Je begint met de vermenigvuldiging
B
Je mag alles tegelijk doen
C
Je begint met de haakjes
D
Je begint rechts te rekenen

Slide 19 - Quizvraag

Maak de berekening, vul de tussenstap in.
9 - (2 x 3) =

Slide 20 - Open vraag

Maak de berekening.
Vul de tussenstap in.
18 : (6 : 2 ) =

Slide 21 - Open vraag

Welk getal is het kleinst?

A
-5
B
-0.5
C
5
D
0.5

Slide 22 - Quizvraag

Vul in < of >
-78 .......-79
A
<
B
>

Slide 23 - Quizvraag

Vul in < of >
0,5......0,6
A
<
B
>

Slide 24 - Quizvraag

Wat is het temperatuurverschil tussen -9 graden en 4 graden
A
13
B
5
C
9
D
4

Slide 25 - Quizvraag

Vandaag is het 7 graden. Het wordt 5 graden kouder. Hoe warm/koud wordt het?
A
12 graden
B
2 graden
C
- 2 graden
D
- 12 graden

Slide 26 - Quizvraag

Het is 3 graden warmer dan gisteren. De thermometer staat op 2 graden. Hoe warm/koud was het gisteren?
A
5 graden
B
1 graden
C
-1 graden
D
0 graden

Slide 27 - Quizvraag

Ik sta op de eerste verdieping. Ik wil er twee omlaag.
Waar stap ik uit?
A
0
B
3
C
1
D
-1

Slide 28 - Quizvraag

Ik sta op -5 en wil 2 etages omhoog. Waar stap ik uit?
A
7
B
3
C
-3
D
-1

Slide 29 - Quizvraag

Los op:
-3 - 2 =
A
1
B
-1
C
-7
D
-5

Slide 30 - Quizvraag

Los op:
-2 + 4 =
A
2
B
4
C
-3
D
-6

Slide 31 - Quizvraag

Vragen?
Bestudeer de onderdelen die je niet goed had nog een keer zorgvuldig.

Succes!

Slide 32 - Tekstslide