Pandemie!

1 / 39
volgende
Slide 1: Tekstslide
Maatschappelijke vormingSecundair onderwijs

In deze les zitten 39 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 4 videos.

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Wat deed Covid-19 met jou?

Op 11 maart 2020 werd COVID-19 een pandemie. 
Het zette heel ons leven op zijn kop!

Slide 2 - Tekstslide

Hoe heb jij de coronacrisis ervaren?

Toch was een epidemie voor veel mensen iets dat niet bestond, omdat men dacht dat alle ziektes onder controle zijn. 

Drastische maatregelen zijn we dan ook niet gewoon. 
Iedereen heeft die periode daarom anders beleefd.

Slide 3 - Tekstslide

Wat dacht je toen plots de scholen gesloten waren?
A
Joepie, geen school!
B
Chill! Nu heb ik meer vrije tijd.
C
Oei, ik ga mijn vrienden veel minder zien...
D
Eerst blij, nadien wilde ik toch liever terug naar school.

Slide 4 - Quizvraag

Wat vond je de meest vervelende maatregel tijdens de coronacrisis?
A
Ik mocht mijn vrienden niet meer zien of naar mijn familie gaan.
B
Het dragen van een mondmasker is echt wel vervelend.
C
De sluiting van de horeca was echt lastig.
D
De kleine bubbels waren niet fijn.

Slide 5 - Quizvraag

Wat dacht je toen experten elkaar soms tegenspraken?
A
Ik vond het heel verwarrend en begreep niet hoe dit kon.
B
Ik luisterde niet naar de experten.
C
Dat was erg vervelend, omdat ik hierdoor valse hoop kreeg.
D
Ik snapte dat het voor iedereen nieuw was.

Slide 6 - Quizvraag

Wat was voor jou het meest positieve aan de coronacrisis?
A
De leerstof van school op mijn eigen tempo doornemen.
B
Ik vond het leuk dat ik veel meer tijd buiten kon doorbrengen.
C
Ik heb me creatief leren bezighouden.
D
Ik ontdekte wie en wat voor mij belangrijk waren.

Slide 7 - Quizvraag

Vond jij de hele coronacrisis echt de hel? Of had je juist het gevoel dat je leven veel rustiger was geworden? Of wisselde je stemming de hele tijd? Dat kan allemaal, want iedereen heeft deze periode anders beleefd.

Vergeet vooral niet dat je geen uitzondering was als je je even wat slechter hebt gevoeld! 
Bijna de helft van de Vlaamse jongeren voelde zich tijdens de coronacrisis wat meer down
Je was dus zeker niet alleen!

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Video

Ervaar je de hele coronacrisis eerder positief of negatief? Waarom?

Slide 10 - Open vraag

Wat ging jou het gemakkelijkst af? Wat was het moeilijkst?

Slide 11 - Open vraag

Risico op een pandemie

Slide 12 - Tekstslide

Vanaf wanneer spreken we over een pandemie?

Slide 13 - Woordweb

Slide 14 - Video

Wat is een pandemie?
A
Een niet besmettelijke ziekte over een groot gebied en die veel mensen beïnvloedt.
B
Besmettelijke ziekte over groot gebied en die veel mensen beïnvloedt.
C
Een besmettelijke ziekte over een klein gebied en die weinig mensen beïnvloedt.

Slide 15 - Quizvraag

Welke factoren spelen volgens jullie een rol bij een pandemie?

Slide 16 - Woordweb

Opdracht: Sleep de tekst naar het juiste begrip.

Slide 17 - Tekstslide

Verstedelijking
Nieuwe plaatsen innemen
Globalisatie
Ontbossing
In stedelijke gebieden leven mensen dichter op elkaar, waardoor infectieziekten zich sneller verspreiden.
Mensen gaan vaker wonen in gebieden waar vroeger amper mensen kwamen, zoals oerwouden.
Mensen maken meer internationale reizen dan vroeger en ook goederen in grote aantallen over heel de wereld getransporteerd.
Hierdoor worden dieren gedwongen om te verhuizen, waardoor ze meer in contact komen met vee, huisdieren of mensen. Zo kunnen de ziektes gemakkelijker overspringen van de ene soort naar de andere en zich erg snel verspreiden.

Slide 18 - Sleepvraag

Wat maakt je ziek?
Mensen worden ziek door contact met ziekteverwekkers (= pathogenen). Dit zijn biologische deeltjes, zo klein dat je ze maar net met een microscoop kunt zien.

Slide 19 - Tekstslide

Ze komen overal op aarde voor.
Ze verspreiden zich op verschillende manier:
- besmet eten of drinken
- inademen
- contact met een besmet persoon

Slide 20 - Tekstslide

Hoe snel kan een pathogeen zich verspreiden?

1. Open de simulator
2. Er verschijnt een groep mensen
3. Door de slider te verschuiven kan je het reproductiegetal R (= het aantal mensen dat een ziek persoon besmet) aanpassen.
4. In het overzichtje rechts zie je hoeveel mensen er op een bepaalde dag ziek en gezond zijn.

Slide 21 - Tekstslide

Slide 22 - Link

Heel wat wiskunde dus bij een pandemie!

  • Hoe hoger het reproductiegetal, hoe sneller de verspreiding
  • Hoe hoger de mortaliteit, hoe meer doden er kunnen vallen 

  • Hu? Hoe krijgen we dit nu naar beneden?
    Kijk even mee naar volgend filmpje.

Slide 23 - Tekstslide

Slide 24 - Video

Hoe pak je nu zo'n pandemie aan?

Slide 25 - Woordweb

Hoe pak je een pandemie aan?
  • Eigen gedrag aanpassen
  • Testen en tracen
  •  Immuniteit opbouwen
  • Vaccins
  • Geneesmethodes

Slide 26 - Tekstslide

STOP DE PANDEMIE


Nu is het aan jullie om de uitbraak van een ziekteverwekker te lijf te gaan! 

Slide 27 - Tekstslide

Slide 28 - Tekstslide

STOP DE PANDEMIE
Er zijn 3 onbekende pathogenen opgedoken, elk met een eigen reproductiegetal en mortaliteit. Experts weten nog maar weinig, behalve hoe ze zich verspreiden.
Jij bent de leider van een stadje met 1600 inwoners. Het is jouw taak om elke uitbraak klein te krijgen. Je zal dus de juiste maatregelen moeten nemen.

Slide 29 - Tekstslide

Opdracht
Probeer elke uitbraak in de stad te stoppen met de juiste maatregelen. Je hebt de ziektekiem overwonnen als niemand meer ziek is. Je verliest de uitdaging als alle inwoners ziek of gestorven zijn.

Slide 30 - Tekstslide

STOP DE PANDEMIE
  • Open elk apart de simulator op de volgende dia.
  • Doorloop de simulatie stap voor stap
  • Experimenteren mag! Je kan altijd terugkeren op je stappen of aan een nieuwe uitdaging beginnen.
  • Op het einde bespreken we het resultaat.

Slide 31 - Tekstslide

Slide 32 - Link

Met dank aan de wetenschap

Wanneer we te maken krijgen met een pandemie rekenen we als samenleving op experten om de situatie onder controle te brengen. We verwachten dat zij exact weten wat we moeten doen. Maar is het je ook opgevallen dat zelfs experten het soms niet eens zijn of van mening veranderen? 
Wel, dit is helemaal niet zo vreemd. Het is eigen aan wetenschappelijk onderzoek.

Slide 33 - Tekstslide

Slide 34 - Video

Wat zijn empirische testen?
A
Onderzoek dat bewezen is met testen.
B
Onderzoek dat vertrekt uit een oudere theorie.
C
Onderzoek dat bewezen is door een enquête af te nemen.

Slide 35 - Quizvraag

Wat gebeurt er als de resultaten van verschillende wetenschappers elkaar tegenspreken?
A
De wetenschappers discussiëren tot iemand gelijk heeft.
B
De wetenschappers doen bijkomende testen.
C
De wetenschappers passen hun theorieën aan.
D
De wetenschappers stoppen hun onderzoek en laten het onderzoek vallen.

Slide 36 - Quizvraag

Wat is de juiste volgorde van de teststrategie?
A
Eerst testen in een proefbuis, dan testen op dieren, daarna testen op een kleine groep mensen en als laatste testen op een grote groep mensen.
B
Eerst testen op dieren, dan testen in een proefbuis, daarna testen op een kleine groep mensen en als laatste testen op een grote groep mensen.

Slide 37 - Quizvraag

Hoeveel vaccins zijn er ontwikkeld tegen het corona virus?
A
2
B
3
C
4
D
5

Slide 38 - Quizvraag

Welk vaccin was in het begin niet genoeg getest op oudere mensen waardoor ze het niet konden gebruiken?
A
AstraZeneca
B
Pfizer
C
Moderna
D
Johnson & Johnson

Slide 39 - Quizvraag