Feniks 3/4 TL H1 Staatsinrichting

H1 Staatsinrichting
Welke ontwikkelingen maakte Nederland door in de periode 1848-1914?
1 / 18
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisVoortgezet speciaal onderwijsLeerroute 3

In deze les zitten 18 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

H1 Staatsinrichting
Welke ontwikkelingen maakte Nederland door in de periode 1848-1914?

Slide 1 - Tekstslide

Wie hebben er in 1870 kiesrecht?
A
Alle mannen
B
Kinderen
C
Rijke mannen
D
vrouwen

Slide 2 - Quizvraag

Wie hebben er in 1918 kiesrecht?
A
Alle mannen vanaf 25 jaar
B
Rijke mannen vanaf 25 jaar
C
vrouwen vanaf 25 jaar
D
kinderen

Slide 3 - Quizvraag

wanneer kregen de vrouwen kiesrecht?
A
1918
B
1848
C
1919
D
1920

Slide 4 - Quizvraag

Jongeren vanaf 16 jaar zouden kiesrecht moeten krijgen.
ja
nee
jongeren mogen pas stemmen als ze minstens een vmbo diploma hebben.
wie interesseert zich nu voor politiek op zijn 16e

Slide 5 - Poll

Welke politieke partijen kennen je?

Slide 6 - Open vraag

Is deze bron geschikt om antwoord te geven op de vraag: Hoe verliepen de rellen en opstanden van 1848?

Slide 7 - Tekstslide

Is bron 8 geschikt om een antwoord te geven op de vraag: Hoe verliepen de rellen en opstanden van 1848?

Slide 8 - Open vraag

Welke zinnen over de liberalen in de negentiende eeuw zijn waar?
A
Liberalen wilden liever een republiek dan een monarchie.
B
Liberalen wilden dat de overheid goed voor hen zorgde.
C
Liberalen wilden dat de overheid hen zoveel mogelijk met rust liet.

Slide 9 - Quizvraag

Thorbecke schreef in 1848 de grondwet. Hoe democratisch vind jij Thorbecke?

Slide 10 - Open vraag

Welke zin is juist?
In een constitutionele monarchie...
A
Staat de koning boven de grondwet.
B
Staat de grondwet boven de koning.
C
Staan de ministers boven de koning.

Slide 11 - Quizvraag

Je hebt 3 machten in de politiek. Eén ervan is de wetgevende macht. Welke ken je nog meer?

Slide 12 - Open vraag

Klassieke Grondrechten die er al voor 1848 waren
Klassieke grondrechten die nieuw waren in de grondwet van 1848
Vrijheid van meningsuiting
Vrijheid van godsdienst
Vrijheid van drukpers
vrijheid van onderwijs
vrijheid van vereniging en vergadering

Slide 13 - Sleepvraag

Hoeveel zetels heeft de Tweede Kamer?

Slide 14 - Open vraag

Een partij die in de coalitie zit... (welk antwoord klopt?)
A
Heeft heel veel stemmen gekregen bij de verkiezingen
B
Zit wel in de Tweede kamer, maar niet in de regering.
C
Zit in de Tweede kamer en in de regering.
D
werkt samen met de oppositie partijen om de regeringsplannen te bekritiseren.

Slide 15 - Quizvraag

Vul de ontbrekende elementen in:
In 1848 werd een nieuwe.....(1) gemaakt door de liberaal.....(2)

Slide 16 - Open vraag

Vul de ontbrekende woorden in:
Nederland werd een......(3) waarin ook de....(4) zich aan de grondwet moest houden.

Slide 17 - Open vraag

Hoe heet het kiesrecht waarbij alleen rijke mannen die minimaal een bedrag aan belasting betaalden mochten stemmen?
A
Algemeen kiesrecht
B
Caoutchouc kiesrecht
C
Censuskiesrecht

Slide 18 - Quizvraag