In deze les zitten 14 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Lesduur is: 40 min
Onderdelen in deze les
Leer ik goed?
Wat is een werkhouding?
Hoe zit het met mijn werkhouding?
Slide 1 - Tekstslide
Wat is jouw mening over de volgende uitspraken: 1) "Als ik een een tekst voor geschiedenis, aardrijkskunde of biologie moet leren, dan maak ik zelf overhoorvragen. Op zo'n manier haal ik de belangrijkste punten uit een tekst". 2) "Als de docent Nederlands iets uitlegt, maak ik aantekeningen. Die aantekeningen kan ik goed gebruiken als ik een schriftelijke overhoring of een proefwerk moet voorbereiden." 3) "Als ik een tekst lees, let ik er op dat ik de opvallende woorden in eigen woorden kan uitleggen." Ik ben het ermee eens/oneens, omdat : ...
Slide 2 - Open vraag
Ik maak aantekeningen als de docent iets vertelt
vaak
soms
nooit
Slide 3 - Poll
Ik bedenk zelf vragen over de leerstof
vaak
soms
nooit
Slide 4 - Poll
Ik maak per dag een planning van mijn huiswerk
vaak
soms
nooit
Slide 5 - Poll
Als ik woordjes leer, schrijf ik de woordjes op
vaak
soms
nooit
Slide 6 - Poll
Ik verdeel de leerstof in stukken
vaak
soms
nooit
Slide 7 - Poll
Ik maak per week een planning van mijn huis-, leerwerk.
vaak
soms
nooit
Slide 8 - Poll
Als ik woordjes leer, verdeel ik de woordjes in groepen.
vaak
soms
nooit
Slide 9 - Poll
Als ik huiswerk maak, wissel ik maak- en leerwerk af.
vaak
soms
nooit
Slide 10 - Poll
Als ik een werkstuk moet maken, maak ik eerst een overzicht van de hoofdstukken.
vaak
soms
nooit
Slide 11 - Poll
Als ik opgaven nakijk in mijn werkboek, gebruik ik een andere kleur pen om de fouten aan te strepen.
vaak
soms
nooit
Slide 12 - Poll
Wat is jouw mening over jouw werkhouding?
Slide 13 - Open vraag
Onderzoek deel 2:
Zet een kruisje in de juiste kolom, in je werkschrift.
vaak
soms
nooit
1
Als ik een uur gewerkt heb, neem ik 10 minuten pauze.
2
Ik begin altijd met het moeilijkste vak.
3
Als ik leer, staat de muziek of televisie uit.
4
Ik gebruik oefenprogramma's op de computer.
5
Ik maak zelf overhoorvragen als voorbereiding op een toets.
6
Als ik thuis kom, begin ik meteen met mijn huiswerk.
7
Als ik tijd over heb, werk ik vooruit.
8
Ik lever mijn verslagen/werkstukken op tijd in.
9
Als ik een opdracht niet snap, probeer ik het later nog een keer.
10
Als de leraar het huiswerk niet controleert, maak ik het ook niet.