Les 14 - Laatste les

Logica - les 14
1 / 28
volgende
Slide 1: Tekstslide
LogicaMiddelbare schoolvmbo t, mavo, havo, vwoLeerjaar 1,2

In deze les zitten 28 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Logica - les 14

Slide 1 - Tekstslide

Laatste les
Je had van alles verwacht, maar dit..

Slide 2 - Tekstslide

Spelregels
  • Tijdens dit spel kun je op allerlei manieren punten verdienen.
  • Quiz-vragen zijn 1 punt waard,
      Doe-opdrachten 2 punten en
      Puzzel-opdrachten 4 punten.
  • Er kunnen Bonus-punten verdiend worden door sportief gedrag of  
      originele bijdragen.
  • Er kunnen straf-punten in mindering worden gebracht bij onsportief
      gedrag of negatieve bijdragen.

Slide 3 - Tekstslide

Groepsvorming
  • Het spel wordt gespeeld in groepjes van 3 of 4 personen.
  • Elk groepje heeft 1 groepshoofd met één telefoon.
  • De opdrachten gaan vaak over het wiskundehoofdstuk, maar je kunt als groep ook veel hebben aan:
      Goede samenwerking - Creativiteit - Originaliteit - Snelheid

Klaar om te beginnen? Maak groepjes en log in!

Slide 4 - Tekstslide

Doe-opdracht 1 (2P)

Groepshoofd: Lees de opdracht goed door - Laat iemand uit jouw
groepje een papier omhoog houden - Leg één pen op het hoofd van
iemand uit jouw groep - Stuur een foto van jouw groepje
timer
1:00

Slide 5 - Open vraag

Moeder heeft 3 kinderen. Ze maakt kennis met haar nieuwe buurman.
Deze vraagt haar hoe oud haar kinderen zijn. Ze geeft hem achtereenvolgens 3 tips:
Tip 1: Het product van de leeftijden van mijn kinderen is 36. De buurman weet nog niet voldoende….
Tip 2: Opgeteld leveren de leeftijden mijn huisnummer op. Nog steeds weet de buurman het niet….
Tip 3: Mijn oudste dochter zit op tennis. O, zegt de buurman, dan weet ik het!

Hoe oud is de oudste dochter?
1*1*36 opgeteld 38 1*2*18 opgeteld 21
1*3*12 opgeteld 16 1*4*9 opgeteld 14
1*6*6 opgeteld 13 2*2*9 opgeteld 13
2*3*6 opgeteld11 3*3*4 opgeteld10
Omdat hij twijfelt moet het huisnummer 13 zijn. De oudste zit op tennis, dus de combinatie 229

1

Slide 6 - Open vraag

Als je alle getallen van 300 tot en met 400 op een
stuk papier zou schrijven, hoeveel keren zou je dan
het cijfer '3' geschreven hebben?
100 + 10 + 10 =
120 keer

2

Slide 7 - Open vraag



De eerste zwemmer die weet welke kleur muts hij heeft, zal dit zeggen. Niets anders. Wie spreekt als eerst?
Groot = 6L
Middel = 3L
Klein = 1L

3
Er staan drie wedstrijdzwemmers klaar voor de prijsuitreiking. Zwemmer 1 heeft het podium niet gehaald en staat achter een muur zielig te wachten met zijn gezicht naar de muur gericht. Hij ziet niemand. Zwemmer 2 heeft gewonnen en staat op de hoogste trede. Hij ziet voor zich de andere twee winnaars. Zwemmer 3 is tweede geworden en staat op de middelste trede. Hij ziet voor zich één andere zwemmer. Zwemmer 4 is derde geworden en op de onderste trede. Hij ziet niemand voor zich.

Tijdens het volkslied van de winnaar blijven ze vooruit kijken. Ze hebben de opdracht gekregen om tijdens het volkslied te achterhalen welke kleur muts ze op hebben. De coaches hebben willekeurig 2 groene en 2 rode badmutsen verdeeld over de zwemmers.

Slide 8 - Open vraag

Wat is er speciaal aan dit getal?

831924567

Alfabetische volgorde
4

Slide 9 - Open vraag

Doe-opdracht 2 (2P)

Groepshoofd: Lees de opdracht goed door - Laat jouw groepsleden
onder jullie tafels - Stuur een foto van jouw groepje
timer
1:00

Slide 10 - Open vraag

Noem drie opeenvolgende dagen zonder de
volgende 7 woorden: maandag, dinsdag, woensdag, donderdag, vrijdag, zaterdag, zondag.
Gisteren, vandaag en morgen

1

Slide 11 - Open vraag

398 = 964
118 = 164
356 = 936
423 = ???
Resultaat = eerste getal * eerste getal, derde getal * derde getal
398 = 964 (3*3 8*8)
118 = 164 (1*1 8*8)
356 = 936 (3*3 6*6)
423 = 169 (4*4 3*3)

2

Slide 12 - Open vraag

Puzzelopdracht 1
Los de logikwis op met je groepsgenoten en stuur het antwoord door.

Slide 13 - Open vraag


Marie heeft drie verschillende
maten jampotten. Ze heeft op elke plank 18 liter aan volle potten jam staan.
Hoeveel liter jam gaat er in een grote pot?
Groot = 6L
Middel = 3L
Klein = 1L

3

Slide 14 - Open vraag

Je bent op een eiland met ridders en schurken.
De ridders spreken altijd de waarheid en de schurken liegen altijd.
Als je een man tegenkomt vraag je of hij een ridder is.
Wat antwoord hij?
Ja.
De ridder spreekt de waarheid.
De schurk liegt.

4

Slide 15 - Open vraag

Doe-opdracht 2 (2P)

Groepshoofd: Lees de opdracht goed door - Laat jouw groepsleden
samen op één stoel zitten zonder de grond te raken - Stuur een
foto van jouw groepje
timer
1:00

Slide 16 - Open vraag


Je mag de getallen 1, 2, 3, 4, 6 en 7 één keer gebruiken.

Welk getal komt in de grijze cirkel?
2 4 7
 6 1
  3
Dus 6

1

Slide 17 - Open vraag

Je mag uit de tabel hiernaast drie getallen kiezen. Uit elke horizontale rij mag je maar één getal nemen.Ook uit elke verticale rij mag je maar één getale nemen.
De drie gekozen getallen tel je op.
Wat is het grootste getal dat je zo kan krijgen?
Neem uit elke rij het hoogste getal, beginnend bij de 9.
Dan 5 en als laatste 1.
9+5+1=15
Dus B

2
A
12
B
15
C
18
D
21

Slide 18 - Quizvraag

Als ik Daan 2 chocoladerepen geef, dan mag ik zijn fiets
drie uur lang lenen.
Als ik hem 12 koeken geef, mag ik zijn fiets 2 uur lang lenen.

Hoe lang mag ik de fiets lenen, als ik hem 1 reep en 3 koeken geef?

Neem uit elke rij het hoogste getal, beginnend bij de 9.
Dan 5 en als laatste 1.
9+5+1=15
Dus B

3
A
1/2 uur
B
1 uur
C
2 uur
D
3 uur

Slide 19 - Quizvraag

Uit hoeveel letters bestaat het juiste antwoord op deze vraag?
Alfabetische volgorde
4

Slide 20 - Open vraag

Doe-opdracht 4 (2P)

  • Houd allemaal je mond dicht. Zorg dat je met je groepje geen enkel geluid meer maakt.
  • Blijf stil, ook tijdens de volgende quizvragen. Pas als je het woord ‘calcudocu’ op een slide ziet staan, mag je weer geluid maken.
  • Als je de stilte verbreekt, verdien je geen punten, maar mogelijk wel strafpunten.
timer
0:30

Slide 21 - Tekstslide

Als A de vader van C is, D de zoon van B,
E is de broer van A en C de zus van D.

Wat is B dan van E?
Vader A --> zoon C
B --> zoon D

C en D zijn zussen, dus A en B zijn vader en moeder

Vader A + Moeder B --> zoon C en zoon D

broer E van broer A

1

Slide 22 - Open vraag

Een gevangene is ontsnapt.
De politie weet inmiddels
dat hij in 1 van deze huizen
zit. Heb even een handje: in welk hulp zit de gevangene?
Auto A staat als enige zo geparkeerd dat ze snel kunnen vluchten, namelijk naar de weg toe. Voor Auto B en C is vluchten minder snel mogelijk omdat ze eerst achteruit moeten rijden. Dus A.
2
A
A
B
B
C
C

Slide 23 - Quizvraag

Er zitten 10 vissen in een aquarium.
4 verdrinken
3 zwemmen weg
2 sterven

Hoeveel vissen blijven er over in het aquarium?
Alle 10 de vissen zitten natuurlijk dan nog gewoon in het aquarium, weg zwemmen lukt niet, een dooie vis is ook een vis en een vis die verdrinkt (wat normaal gesproken niet gebeurt) zal dan op de bodem van het aquarium ook nog aanwezig zijn.
3
A
1
B
7
C
8
D
10

Slide 24 - Quizvraag

Wat zit er:
1x in een minuut, 2x in een moment,
maar nooit in duizend jaren?
De letter M. Die zit 1x in het woord 'minuut' en 2x in het woord 'moment', maar de m zit niet in 'duizend jaren'.
4

Slide 25 - Open vraag

Doe-opdracht 5 (2P)

  • Lever de puzzelopdracht in bij de docent.
  • Schuif alle tafels en stoelen die je gebruikt hebt netjes aan en ga allemaal keurig klaar zitten voor de laatste opdracht.
  • De drie groepen die dit het snelst doen, krijgen de punten.


timer
0:30

Slide 26 - Tekstslide

Neem de calcudocu over en los op. Stuur een foto van het antwoord.

Slide 27 - Open vraag

Dat was de laatste opdracht
and the winner is...

Slide 28 - Tekstslide