Geschiedenis
1 / 12
Lesduur is: 20 minOnderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Wat is de definitie van het begrip ‘huisnijverheid’?
Slide 2 - Open vraag
Rond welk jaar begon de industrialisatie in Groot-Brittannië?
Slide 3 - Open vraag
Noem twee voordelen van produceren in een fabriek.
Slide 4 - Open vraag
Noem twee van de vier oorzaken van de industrialisatie in Groot-Brittannië.
Slide 5 - Open vraag
Geef twee voorbeelden van de slechte werkomstandigheden van arbeiders.
Slide 6 - Open vraag
Hoe noemen we de grote veranderingen door de komst van machines en fabrieken?
Slide 7 - Open vraag
Bedenk een verschil tussen de werkomstandigheden van kinderen op het platteland en in fabrieken.
– Op het platteland werkten kinderen
– In de fabriek werkten kinderen
– Op het platteland werkten kinderen
– In de fabriek werkten kinderen
Slide 8 - Open vraag
Om welke reden durfde arbeiders niet te klagen?
Slide 9 - Open vraag
Dit is een politieke stroming die opkomt voor zoveel mogelijk vrijheid voor burgers en bedrijven. Welk begrip hoort hierbij?
Slide 10 - Open vraag
Wat betekent kapitalisme
Slide 11 - Open vraag
Wat betekent verstedelijking
