Wat is LessonUp
Zoeken
Kanalen
Inloggen
Registreren
‹
Terug naar zoeken
3TL H5 Chemische reacties
hst 5 chemische reacties
1 / 33
volgende
Slide 1:
Tekstslide
Scheikunde
Middelbare school
vmbo t
Leerjaar 3
In deze les zitten
33 slides
, met
interactieve quizzen
,
tekstslides
en
2 videos
.
Start les
Bewaar
Deel
Printen
Onderdelen in deze les
hst 5 chemische reacties
Slide 1 - Tekstslide
programma les 1;
- herhaling verbrandingsreacties
- verschil onvolledig/volledige verbranding
- langzame verbrandingen
- verbrandingen stoffen met zwavel
- aantoningsreacties
- Cl 2: Leren 5.1 en maken 1 t/m 8 + 10 ((b+c niet)
Kijk je hw zelf na en verbeter met behulp van antwoordenboek B bij jaarmateriaal in classroom.
Slide 2 - Tekstslide
volledige verbranding koolwaterstoffen
kleurloze of
blauwe
vlam
CxHy + O
2(g) -->
H
2
O
(l)
+ CO
2(
g)
beide gassen zijn
broeikasgassen
en kunnen zorgen voor
versterkt
broeikaseffect als ze onstaan bij verbranding van fossiele brandstoffen
on
volledige verbranding koolwaterstoffen
oranje
of gele vlam
CxHy+ O
2
(g)
--> H
2
O
(l)
+ C
(s)
+ CO
(g)
koolstofmonoxide
(=kolendamp)
is een dodelijk gas
koolstofmonoxide is zwaar (net als koolstofdioxide), kleur- en geurloos en voorkomt opname van zuurstof -> je stikt
Als de brandstof ook zwavel bevat ontstaat bij verbranding altijd zwaveldioxide SO2(g)
Slide 3 - Tekstslide
langzame verbrandingen
(ontstaat geen vlam wel warmte)
b.v. verteren van voedsel of het oxideren van metalen
Ook hierbij ontstaat altijd
WARMTE
Algemene notatie van verbrandingen:
brandstof +
zuurstof-
-> verbrandingsproduct(en)
verbrandingsproducten zijn
oxides (verbindingen met zuurstof)
water en koolstofdioxide kun je aantonen (= bewijzen) zie slides hierna
Slide 4 - Tekstslide
Slide 5 - Video
Slide 6 - Video
dus als je wilt bewijzen dat je een koolwaterstof verbrandt:
Daarvoor maak je gebruik van een
Reagens
= stof die een andere stof zichtbaar maakt
Water
toon je aan met
wit kopersulfaat
want dat wordt
blauw
Koolstofdioxide
toon je dus aan met
helder kalkwater
want dat wordt
troebel en wit
moet je
aantonen (
= bewijzen) dat de onzichtbare verbrandingsproducten waterdamp en koolstofdioxide zijn ontstaan.
Slide 7 - Tekstslide
b.v aantonen dat hout een koolwaterstof is met een proef
verbrand de brandstof
vang de verbrandingsgassen op en laat
ze door deze opstelling gaan
als waterdamp bij het witte kopersulfaat
komt kleurt dit
blauw
als koolstofdioxide door kalkwater gaat
wordt dit troebel en
wit
nu heb je beide stoffen aangetoond =bewezen
conclusie: hout is een koolwaterstof
Slide 8 - Tekstslide
Belangrijke aantoningsreacties
aan te tonen stof
indicator/aan-toningsproef
waarneming
water
wit kopersulfaat
wit kopersulfaat wordt
blauw
in contact met water
koolstof-dioxide
kleurloos/helder kalkwater
wordt troebel en wit als er CO
2
doorheen gaat
waterstof
gas opvangen en aansteken
je hoort een blaffend geluid
zuurstof
gloeiend voorwerp erbij
voorwerp gaat feller branden
zwaveldioxide
joodwater
geel
joodwater
ontkleurt
Slide 9 - Tekstslide
5.2 reactievergelijkingen en naamgeving
systematische naamgeving uitleg
herhaling reactievergelijking opstellen en kloppend maken
Slide 10 - Tekstslide
Naamgeving moleculaire stoffen:
hoeveel atomen van elke soort in verbinding
atoomsoorten uit tabel 4 in de stof--> naam eindigt altijd op .........ide
telwoorden: tabel 5 wat in de naam
voor
de atoomsoort staat, staat in de formule
erachter
b.v.
di
fosfor
penta
oxide (P
2
O
5
)
moleculaire stoffen bevatten nooit metaalatomen
veel stoffen hebben een triviale naam, zie binas tabel 42
tabel 4 vervoegingen
tabel 5 griekse naamwoorden
voorbeelden naamgeving
Slide 11 - Tekstslide
Neem over en maak in je schrift
noteer het reactieschema (= in woorden) met toestands-
aanduiding (s) =vast, (l) =vloeibaar, (g) = gasvormig
noteer daarna in symbolen (check of je voor én na de reactie dezelfde atoomsoorten hebt)
kloppend maken
Slide 12 - Tekstslide
stel bij de volgende situaties de reactievergelijking op; eerst in woorden, dan in symbolen en maak kloppend
bij de verbranding van waterstof wordt er waterdamp gevormd.
Bij het roesten van ijzer ontstaat ijzeroxide met de formule Fe
2
O
3
Bij de
on
volledige verbranding van ethaan C
2
H
6
(g) ontstaat naast water nog een andere stof
Slide 13 - Tekstslide
verbranding van waterstof
waterstof + zuurstof --> waterdamp
H
2
(
g
)
+
O
2
(
g
)
−
−
>
H
2
O
(
g
)
2
H
2
(
g
)
+
O
2
(
g
)
−
−
>
2
H
2
O
(
g
)
Slide 14 - Tekstslide
bij het roesten van ijzer onstaat ijzeroxide Fe2O3
ijzer + zuurstof --> ijzeroxide
F
e
(
s
)
+
O
2
(
g
)
−
−
>
F
e
2
O
3
(
s
)
4
F
e
(
s
)
+
3
O
2
(
g
)
−
−
>
2
F
e
2
O
3
(
s
)
Slide 15 - Tekstslide
onvolledige verbranding
van ethaan (= C
2
H
6(g)
) waarbij waterdamp en 1 andere stof ontstaan
ethaan + zuurstof --> waterdamp + koolstofmonoxide
hier is het handig om eerst de molecuulformules te noteren zodat je makkelijker kunt bedenken wat de andere stof is
C
2
H
6
(
g
)
+
O
2
(
g
)
−
−
>
H
2
O
(
g
)
+
C
O
(
g
)
2
C
2
H
6
(
g
)
+
5
O
2
(
g
)
−
−
>
6
H
2
O
(
g
)
+
4
C
O
(
g
)
Slide 16 - Tekstslide
par 5.3 rekenen aan reacties
wet van behoud van massa,
(massa gaat nooit verloren!)
massaverhouding
Slide 17 - Tekstslide
stel een kloppende reactievergelijking op
stoffen reageren altijd met elkaar in een zelfde verhouding
vul alle gegevens in een verhoudingstabel in en bereken je onbekende
of werk met kruislingsvermenigvuldigen z.o.z.
Rekenen aan reacties met de
Wet van behoud van massa
(Massa gaat nooit verloren!)
Hoeveel magnesium is er dan nodig om 10 g
magnesiumoxide te maken?
Slide 18 - Tekstslide
Reactievergelijking:
RV
:2 Mg
(s)
+ O
2(g)
--> 2 MgO
(s)
Massaverhouding:
MV:
9 g + 8 g ---> 17 g
Gegeven gevraagd:
GG:
? + O
2(g)
--> 10 g
Oplossing: opl: Mg x 17 g = 9 g x 10 g
dus Mg =
90 g
= 5,29411 g 5 g
17
Controle: 5,29 x 17 = 9x 10 = 90 klopt!
Hoeveel magnesium nodig om 10 g magnesiumoxide te maken?
≈
Slide 19 - Tekstslide
Slide 20 - Tekstslide
5.4 versterkt broeikaseffect
verschil natuurlijk en versterkt broeikaseffect
oorzaken van versterkt broeikaseffect
gevolgen versterkt broeikaseffect
Slide 21 - Tekstslide
Ontstaat door broeikasgassen ( b.v. H
2
O en CO
2
)in de dampkring.
Deze gassen houden een deel van de warmte van de zon vast
Broeikaseffect is nodig om leven te laten ontstaan.
Zonder dampkring zijn de temperatuurverschillen op aarde daarvoor te groot.
Natuurlijk broeikaseffect (links)
Slide 22 - Tekstslide
stijging van broeikasgassen zoals
H
2
O en CO
2
in dampkring waardoor:
gemiddelde
temperatuur stijgt
verandering
klimaat: sommige plekken droger andere plekken juist vochtiger
smelten poolijs en stijging waterspiegel
uitsterven dieren en planten en meer kans op epidemie
Versterkt broeikaseffect (rechts)
Door verbranding van fossiele brandstoffen
Slide 23 - Tekstslide
Duurzaamheid
Slide 24 - Tekstslide
Duurzaamheid
Duurzaamheid="proberen te voldoen aan de behoeften van het heden, zonder de behoeften in de toekomst te beperken ".
Zo mens- en millieuvriendelijk mogelijk produceren zonder te aarde uit te putten.
Slide 25 - Tekstslide
Groene Chemie
Ga veilig om met chemicalien
Verbruik weinig energie en grondstoffen
Recycle grondstoffen =hernieuwbare grondstoffen
Recycle energie/ gebruik groene energie
Produceer zo min mogelijk afval -> hergebruik
Denk om de toekomst
Slide 26 - Tekstslide
Rekening houden met de toekomst
Grondstoffen raken op dus koop niet onnodig en recycle !!
Plastic
Elektrische apparaten
Papier, kleding etc.
Energieverbruik:
Ga zuinig om met energie (extra trui, energiezuinige apparaten, isoleren, moet je vliegen?)
Gebruik alternatieve energie-bronnen
Gebruik rest-warmte voor elders in het proces
Iedereen maakt zijn eigen keuzes, begin ergens en kies slim!!
Slide 27 - Tekstslide
2 H2O --> 2 H2 + O2
Wat voor soort reactie is dit?
A
Verbranding
B
Ontleding
C
Vorming
Slide 28 - Quizvraag
2 C6H14 + 13 O2--> 12 CO + 14 H2O
Wat voor soort reactie is dit?
A
Verbranding
B
Ontleding
C
Vorming
D
Onvolledige verbranding
Slide 29 - Quizvraag
Maud leidt lucht door kalkwater tot het troebel en wit wordt.
Welke stof uit de lucht veroorzaakt dit?
A
koolstofdioxide
B
stikstof
C
waterdamp
D
zuurstof
Slide 30 - Quizvraag
Bij een onvolledige verbranding van koolwaterstoffen ontstaan:
A
zuurstof en roet
B
koolstof en koolstofdioxide
C
koolstof, koolstofdioxide en waterdamp
D
roet, koolstofmonoxide en waterdamp
Slide 31 - Quizvraag
Welk van de volgende uitspraken is/zijn niet waar
A
bij een volledige verbranding is de vlam oranje/ geel
B
een ander woord voor koolstofmonoxide = kolendamp
C
koolstofmonoxide en roet zijn beide brandbare stoffen
D
koolstofdioxide is een zwaar en giftig gas
Slide 32 - Quizvraag
Welk van de volgende uitspraken over het broeikaseffect is/zijn waar
A
broeikaseffect wordt veroorzaakt door CFK's
B
broeikaseffect is nodig om leven te laten ontstaan op een planeet
C
versterkt broeikaseffect ontstaat door koolstofmonoxide
D
verbranden van fossiele brandstoffen zorgt voor versterkt broeikaseffect
Slide 33 - Quizvraag
Meer lessen zoals deze
Hoofdstuk 5 chemische reacties 3 mavo
Juni 2024
- Les met
49 slides
Scheikunde
Middelbare school
mavo
Leerjaar 3
3TL H5 Chemische reacties
Mei 2022
- Les met
39 slides
Scheikunde
Middelbare school
vmbo t
Leerjaar 3
3 tl H5 chemische reacties
Juni 2022
- Les met
41 slides
Scheikunde
Middelbare school
vmbo t
Leerjaar 3
H5 Chemische reacties
April 2023
- Les met
41 slides
Scheikunde
Middelbare school
vmbo t
Leerjaar 3
3 tl H5 chemische reacties
April 2017
- Les met
44 slides
Scheikunde
Middelbare school
vmbo t
Leerjaar 3
vuur en vlam paragraaf 3
Juli 2022
- Les met
15 slides
Scheikunde
Middelbare school
vmbo t
Leerjaar 3
§ 6 Verbrandingsreacties
December 2017
- Les met
31 slides
Scheikunde
Middelbare school
havo
Leerjaar 3
NS2T3H05.4+5.5 Onvolledige verbranding + Verbranding en milieu
April 2020
- Les met
24 slides
Middelbare school
vmbo t
Leerjaar 3