Les 2

Startklaar
1 / 31
volgende
Slide 1: Tekstslide
AardrijkskundeMiddelbare schoolvmbo, mavo, havo, vwoLeerjaar 1-6

In deze les zitten 31 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 70 min

Onderdelen in deze les

Startklaar

Slide 1 - Tekstslide

Startklaar (3 min)

Docent begroet leerlingen, instrueert alle leerlingen om startklaar te zijn en legt materialen klaar.

Leerlingen zorgen ervoor dat zij alle benodigde spullen op tafel hebben, jas uit, mobiel in tas. (Zorg voor een nette en georganiseerde ruimte.)
Planning
Wat gaan we doen?
Programma

  • Voorkennis/actualiteit
  • Uilteg nieuwe stof
  • Aantekeningen maken
  • Opdrachten maken
  • Doelencheck 
  • Afsluiting


Regels

  • Als de docent aan het woord is, ben je stil.
  • Vinger opsteken als je wat wil vragen / zeggen.
  • Spullen niet in orde = nablijven en strafwerk


Slide 2 - Tekstslide

1 min
Planning
Wat gaan we doen?
Wat heb je nodig tijdens AK. 

  • Leerboek en werkboek
  • Map met inhoud 
  • Pen 
  • Laptop


Planning 

Slide 3 - Tekstslide

1 min
Wat weet je nog?
Terugblik
Waar leven de meeste mensen in China?

Waarom leven de meeste mensen daar?

Waarom wil de overheid dit veranderen?

Wat doet de overheid om dit te veranderen?

Noem de 3 tredes van China (landschap.

Slide 4 - Tekstslide

5 min
Leerdoelen check
Terugblik
Leerdoelen vorige les: 

De leerling kan het landschap van China uitleggen door te beschrijven hoe het land is opgebouwd uit drie treden

De leerling kan de verschillende klimaatzones in China beschrijven  en uitleggen hoe deze klimaatzones beïnvloed worden door geografische factoren.

De leerling kan uitleggen waarom de bevolkingsgroei en bevolkingsspreiding in China ongelijk is.


Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

LEZEN 10 min
Lezen

Slide 6 - Tekstslide

https://www.nu.nl/klimaat/6303415/al-een-jaar-recordtemperaturen-in-oceanen-tekenen-dat-opwarming-versnelt.html?referrer=https%3A%2F%2Fwww.google.com%2F
Huiswerk 
Pak je huiswerk erbij op blz. 6 en 7
Huiswerk: maak opdracht 6 t/m 8
Lezen: paragraaf 1 en 2.
Leren: begrippen quizlet, linkjes te vinden in lessonUp, Teams en SOM

Slide 7 - Tekstslide

Zelfstandige verwerking (10 min)
Zelfstandig verwerken (ik → jij) 10 min. Docent laat leerlingen zelfstandig werken aan de eindopdracht of een debatstelling, beschikbaar voor hulp indien nodig.

Werken aan eindopdracht, zelfstandig of in groepen 

LEZEN 10 min
Lezen

Slide 8 - Tekstslide

https://www.nu.nl/klimaat/6303415/al-een-jaar-recordtemperaturen-in-oceanen-tekenen-dat-opwarming-versnelt.html?referrer=https%3A%2F%2Fwww.google.com%2F
Voorkennis
1. De leerlingen weten waar China ligt.

2. De leerlingen weet hoe de economie van China is.

3. De leerlingen weten waar in China bedrijvigheid is. 

Slide 9 - Tekstslide

Welke voorkennis is nodig voor het doel.
Controleer of de leerlingen deze voorkennis beheersten door het stellen van Controle van Begrip vragen
      Lesdoel
De leerling kan beschrijven hoe China sinds 1980 van een gesloten economie naar een open economie is gegaan en wat de gevolgen hiervan zijn geweest voor de economie. 

De leerling kan voorbeelden geven van hoe de levensstijl en cultuur in China zijn veranderd door de komst van buitenlandse bedrijven en producten. 

De leerling kan de voor- en nadelen van de economische groei in China uitleggen, zoals betere levensomstandigheden en strengere controle door de overheid.

Slide 10 - Tekstslide

Het lesdoel (2 min) 

Docent benoemt het lesdoel en bespreekt kort wat de leerlingen zullen leren en waarom dit belangrijk is.

Leerlingen luisteren naar de leerdoelen en krijgen een duidelijk beeld van wat er van hen verwacht wordt tijdens de les. Uitleg van leerdoelen, korte discussie over belang van de leerdoelen
Economie in China


   
    Leerdoel 1 -  De leerling kan beschrijven hoe China sinds 1980 van een gesloten economie naar een open economie is gegaan en wat de gevolgen hiervan zijn geweest voor de economie.



Slide 11 - Tekstslide

Hoe hoge hoe kouder.
Hoe verder van de evenaar hoe kouder.
Landschap China
China heeft 1,4 miljard inwoners, de mensen wonen vooral in het oosten, waar steden zoals Beijing en Shanghai liggen. Het westen is dunbevolkt vanwege bergen en woestijnen.

Het zuidoosten van China ontvangt de meeste regen, terwijl het noordwesten droger is.


Slide 12 - Tekstslide

Hoe hoge hoe kouder.
Hoe verder van de evenaar hoe kouder.
Landschap China
China heeft een trapvormig reliëf (hoogteverschillen):

Hoogland van Tibet: 4.500 m hoogte, toendra met bevroren ondergrond, bron van grote rivieren.

Hoogvlakten: 500 - 2.000 m, zoals het Tarimbekken (woestijn) en het Lössplateau (akkerbouw).

Laagvlakte: 0 - 200 m, dichtbevolkt gebied met rivierdelta's, waar twee derde van de bevolking woont.


Slide 13 - Tekstslide

Hoe hoge hoe kouder.
Hoe verder van de evenaar hoe kouder.
Vraag
Welke  kenmerken verklaren waarom de meeste mensen in China in het oosten van het land wonen?

a) De aanwezigheid van grote woestijnen en bergen in het westen.
b) De aanwezigheid van grote steden en vruchtbare landbouwgrond in het oosten.
c) Het tropische klimaat in het oosten en de uitgestrekte kustlijn.
d) De sterke invloed van de moesson in het westen van China.

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

 Bevolkingspolitiek China
Leerdoel 3 - Je kan uitleggen waarom de bevolkingsgroei en spreiding in China ongelijk is. 

Slide 15 - Tekstslide

Hoe hoge hoe kouder.
Hoe verder van de evenaar hoe kouder.
Bevolkingspolitiek China
Bevolkingsgroei: Tussen 1979 en 2015 was er een eenkindpolitiek in China om de snelle bevolkingsgroei te stoppen.

Vergrijzing: Door de afname in geboortes en een stijging in de levensverwachting hierdoor vergrijst de bevolking. 


Slide 16 - Tekstslide

Hoe hoge hoe kouder.
Hoe verder van de evenaar hoe kouder.
Bevolkingspolitiek China
Spreiding van de Bevolking: De meeste mensen wonen in het oosten van China, waar er meer water, werk en voorzieningen zijn. Het westen is dunbevolkt en bestaat uit berggebieden en woestijnen. 

De regering stimuleert Han-Chinezen om naar het westen te verhuizen om de bevolkingsspreiding beter te verdelen .

Slide 17 - Tekstslide

Hoe hoge hoe kouder.
Hoe verder van de evenaar hoe kouder.
Controle van begrip: dunbevolkt

Slide 18 - Open vraag

Antwoord 1: Breedteligging beïnvloedt de hoeveelheid zonnestraling die een gebied ontvangt. Gebieden dichter bij de evenaar (zuidelijke Verenigde Staten) ontvangen meer directe zonnestraling en zijn daarom warmer, terwijl gebieden verder van de evenaar (noordelijke Verenigde Staten) minder directe zonnestraling ontvangen en kouder zijn.
Antwoord 2: Hoogteligging beïnvloedt de temperatuur doordat de temperatuur gemiddeld met ongeveer 0,6°C daalt voor elke 100 meter stijging. In bergachtige gebieden zoals de Rocky Mountains betekent dit dat hogere delen koeler zijn dan de lagere delen.
Antwoord 3: Aanlandige wind brengt vochtige lucht van de zee naar het land, wat leidt tot meer neerslag en mildere temperaturen aan de westkust. Aflandige wind brengt droge lucht van het land naar de zee, wat resulteert in minder neerslag en grotere temperatuurschommelingen aan de oostkust.
Antwoord 4: De loefzijde van een berg is de kant waar de wind tegenaan waait en neerslag veroorzaakt doordat de lucht opstijgt en afkoelt. De lijzijde is de regenschaduwkant waar de lucht daalt en opwarmt, wat resulteert in minder neerslag en een droger klimaat.
Controle van begrip: bevolkingsgroei

Slide 19 - Open vraag

Antwoord 1: Breedteligging beïnvloedt de hoeveelheid zonnestraling die een gebied ontvangt. Gebieden dichter bij de evenaar (zuidelijke Verenigde Staten) ontvangen meer directe zonnestraling en zijn daarom warmer, terwijl gebieden verder van de evenaar (noordelijke Verenigde Staten) minder directe zonnestraling ontvangen en kouder zijn.
Antwoord 2: Hoogteligging beïnvloedt de temperatuur doordat de temperatuur gemiddeld met ongeveer 0,6°C daalt voor elke 100 meter stijging. In bergachtige gebieden zoals de Rocky Mountains betekent dit dat hogere delen koeler zijn dan de lagere delen.
Antwoord 3: Aanlandige wind brengt vochtige lucht van de zee naar het land, wat leidt tot meer neerslag en mildere temperaturen aan de westkust. Aflandige wind brengt droge lucht van het land naar de zee, wat resulteert in minder neerslag en grotere temperatuurschommelingen aan de oostkust.
Antwoord 4: De loefzijde van een berg is de kant waar de wind tegenaan waait en neerslag veroorzaakt doordat de lucht opstijgt en afkoelt. De lijzijde is de regenschaduwkant waar de lucht daalt en opwarmt, wat resulteert in minder neerslag en een droger klimaat.
Controle van begrip: vergrijzing

Slide 20 - Open vraag

Antwoord 1: Breedteligging beïnvloedt de hoeveelheid zonnestraling die een gebied ontvangt. Gebieden dichter bij de evenaar (zuidelijke Verenigde Staten) ontvangen meer directe zonnestraling en zijn daarom warmer, terwijl gebieden verder van de evenaar (noordelijke Verenigde Staten) minder directe zonnestraling ontvangen en kouder zijn.
Antwoord 2: Hoogteligging beïnvloedt de temperatuur doordat de temperatuur gemiddeld met ongeveer 0,6°C daalt voor elke 100 meter stijging. In bergachtige gebieden zoals de Rocky Mountains betekent dit dat hogere delen koeler zijn dan de lagere delen.
Antwoord 3: Aanlandige wind brengt vochtige lucht van de zee naar het land, wat leidt tot meer neerslag en mildere temperaturen aan de westkust. Aflandige wind brengt droge lucht van het land naar de zee, wat resulteert in minder neerslag en grotere temperatuurschommelingen aan de oostkust.
Antwoord 4: De loefzijde van een berg is de kant waar de wind tegenaan waait en neerslag veroorzaakt doordat de lucht opstijgt en afkoelt. De lijzijde is de regenschaduwkant waar de lucht daalt en opwarmt, wat resulteert in minder neerslag en een droger klimaat.
Controle van begrip: bevolkingsspreiding

Slide 21 - Open vraag

Antwoord 1: Breedteligging beïnvloedt de hoeveelheid zonnestraling die een gebied ontvangt. Gebieden dichter bij de evenaar (zuidelijke Verenigde Staten) ontvangen meer directe zonnestraling en zijn daarom warmer, terwijl gebieden verder van de evenaar (noordelijke Verenigde Staten) minder directe zonnestraling ontvangen en kouder zijn.
Antwoord 2: Hoogteligging beïnvloedt de temperatuur doordat de temperatuur gemiddeld met ongeveer 0,6°C daalt voor elke 100 meter stijging. In bergachtige gebieden zoals de Rocky Mountains betekent dit dat hogere delen koeler zijn dan de lagere delen.
Antwoord 3: Aanlandige wind brengt vochtige lucht van de zee naar het land, wat leidt tot meer neerslag en mildere temperaturen aan de westkust. Aflandige wind brengt droge lucht van het land naar de zee, wat resulteert in minder neerslag en grotere temperatuurschommelingen aan de oostkust.
Antwoord 4: De loefzijde van een berg is de kant waar de wind tegenaan waait en neerslag veroorzaakt doordat de lucht opstijgt en afkoelt. De lijzijde is de regenschaduwkant waar de lucht daalt en opwarmt, wat resulteert in minder neerslag en een droger klimaat.
Zelf aan de slag
Wat - Maak opdracht 1 t/m 4
Hoe - alleen in stilte
Hoelang - 15 minuten
Klaar? - Begrippen leren 
Hulp nodig - steek je vinger op docent loopt rond
Uitkomst - wordt besproken over 15 minuten


timer
15:00

Slide 22 - Tekstslide

hoogte
warmer
nat, droog
     Kleine afsluiting
Herhaling

Waar leven de meeste mensen in China?
Waarom leven de meeste mensen daar?
Waarom wil de overheid dit veranderen?
Wat doet de overheid om dit te veranderen?
Noem de 3 tredes van China (landschap. 

Slide 23 - Tekstslide

Kleine lesafsluiting (5 min) 

Docent controleert begrip door opdrachten of vragen die de begrippen en vaardigheden van het lesdoel toetsen.

Leerlingen werken zelfstandig of in een groepje aan opdrachten, kunnen vragen stellen aan de docent maar werken grotendeels zelfstandig.

Controle van begrip vragen
Volgende les 
Huiswerk: maak opdracht 6 t/m 8
Lezen: paragraaf 1 en 2.
Leren: begrippen quizlet, linkjes te vinden in lessonUp, Teams en SOM

Slide 24 - Tekstslide

Zelfstandige verwerking (10 min)
Zelfstandig verwerken (ik → jij) 10 min. Docent laat leerlingen zelfstandig werken aan de eindopdracht of een debatstelling, beschikbaar voor hulp indien nodig.

Werken aan eindopdracht, zelfstandig of in groepen 

     Grote afsluiting
De leerling kan het landschap van China uitleggen door te beschrijven hoe het land is opgebouwd uit drie treden: het Hoogland van Tibet, de hoogvlakten, en de laagvlakte.


De leerling kan de verschillende klimaatzones in China beschrijven (bijvoorbeeld het natte zuidoosten en het droge noordwesten) en uitleggen hoe deze klimaatzones beïnvloed worden door geografische factoren zoals bergen en de ligging ten opzichte van de zee.

De leerling kan uitleggen waarom de bevolkingsgroei en bevolkingsspreiding in China ongelijk is.

Slide 25 - Tekstslide

Grote lesafsluiting (5 min)

De grote lesafsluiting vindt plaats aan het eind van de les, na de zelfstandige verwerking. Controleer begrip en werkhouding.

Leerlingen geven feedback over wat ze hebben geleerd en reflecteren op hun werkhouding.

Reflectiegesprek, leerlingen geven elkaar feedback
retrieval practice
https://quizlet.com/join/A5xDxSXpV?i=1fo1jg&x=1bqt

Slide 26 - Tekstslide

Retrieval practice (10 min)
Docent geeft de leerlingen de tijd om zelf te oefenen met de lesstof en biedt ondersteuning indien nodig.

Leerlingen oefenen zelf met de lesstof door begrippen te oefenen met Quizlet, flashcards te maken en zichzelf te overhoren of topografie spellen online te doen.

Quizlet, flashcards maken, zichzelf overhoren, topografie spellen online

Slide 27 - Link

Deze slide heeft geen instructies

 Vraag 1
(R) 1 punt

Slide 28 - Tekstslide

Breedteligging: Invloed op zonnestraling en temperatuur, waardoor gebieden dichter bij de evenaar warmer zijn.<br>- Hoogteligging: Invloed op temperatuur, met lagere temperaturen op grotere hoogten.
Vraag 2 
(T1) 2 punten

Slide 29 - Tekstslide

Aanlandige wind: Brengt vochtige lucht van de zee naar het land, wat leidt tot meer neerslag en mildere temperaturen.

Aflandige wind: Brengt droge lucht van het land naar de zee, wat resulteert in minder neerslag en grotere temperatuurschommelingen.<br>Uitleg: Aan de westkust zorgen aanlandige winden voor meer neerslag en mildere temperaturen, terwijl aan de oostkust aflandige winden droger en extremer weer kunnen veroorzaken.
Vraag 3 
(T2) 2 punten

Slide 30 - Tekstslide

Zelfstandige verwerking (10 min)
Zelfstandig verwerken (ik → jij) 10 min. Docent laat leerlingen zelfstandig werken aan de eindopdracht of een debatstelling, beschikbaar voor hulp indien nodig.

Werken aan eindopdracht, zelfstandig of in groepen 

Vraag 4 
(T1) 3 punten

Slide 31 - Tekstslide

barrière, loef, lij