Je kunt uit een verzameling gegevens een frequentietabel maken.
Je weet wat een frequentietabel is en hoe deze gelezen en gebruikt kan worden.
Je begrijpt het verschil tussen een absolute- en een relatieve frequentie en je kunt beide uitrekenen.
Je begrijpt wat een cumulatieve frequentie is en je kunt deze uitrekenen en uitleggen.
Je kunt uitleggen wat er wordt bedoeld me de afkortingen "n" "f" "rf" "cum"