Bijvoeglijk naamwoord les 1
1 / 13
Lesduur is: 60 minOnderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Slide 2 - Tekstslide
Bijvoeglijk naamwoord
Slide 3 - Woordweb
Slide 4 - Tekstslide
Slide 5 - Tekstslide
Wat is het bijvoeglijk naamwoord?
De gouden ring zit om mijn vinger.
De gouden ring zit om mijn vinger.
A
gouden
B
ring
C
De
D
vinger
Slide 6 - Quizvraag
Wat is het bijvoeglijk naamwoord?
De opgegeten boterham
De opgegeten boterham
A
boterham
B
opgegeten
C
staat er niet bij
D
De
Slide 7 - Quizvraag
Wat is het bijvoeglijk naamwoord?
De grote auto rijdt door de straat.
De grote auto rijdt door de straat.
A
grote
B
auto
C
De
D
rijdt
Slide 8 - Quizvraag
Wat is het bijvoeglijk naamwoord?
Het bronzen beeld staat in het park.
Het bronzen beeld staat in het park.
A
beeld
B
bronzen
C
park
D
Het
Slide 9 - Quizvraag
Ik weet wat een bijvoeglijk naamwoord is.
Dat weet ik en kan ik uitleggen
Dat weet ik nog niet
Slide 10 - Poll
Welke bijvoeglijk
naamwoorden
ken jij nu?
naamwoorden
ken jij nu?
