Oefenen Mens en Zorg (met theorie)

Mens en Zorg
oefenen voor de theorietoets
1 / 49
volgende
Slide 1: Tekstslide

In deze les zitten 49 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 4 videos.

Onderdelen in deze les

Mens en Zorg
oefenen voor de theorietoets

Slide 1 - Tekstslide

Na het volgen van deze les heb je meer geleerd over de volgende onderwerpen:
Gezondheidszorg in Nederland                            (Kinder)ziektes                                       Bewustzijnsstoornissen
Rapporteren                                                                    Vaccinaties                                              Gezondheidscentrum
Zelfzorg                                                                              Ouderdomsziekten
Dementie                                                                           Welvaartsziekten
Verpleeghuis                                                                    Ergonomie
Incontinentie                                                                   ADL-hulpmiddelen
Mondzorg                                                                          Revalidatie
Medicijnen                                                                        Zorgtechnologie
Voedingssupplementen                                             EHBO

Slide 2 - Tekstslide

Welke begrippen van
de vorige 'slide' ken jij al?

Slide 3 - Woordweb


Slide 4 - Open vraag

Gezondheidszorg 
Eerstelijnszorg: Zorg waar iedereen naartoe kan, bijv. huisarts, fysiotherapie.
Tweedelijnszorg: Hiervoor heb je een verwijzing nodig, bijv. longarts, kaakchirurg.

Intramurale zorg: Zorg méér dan 24 uur achter elkaar in een ziekenhuis , bijv. Corona-patiënt op de intensive care.
Extramurale zorg: Zorg vindt buiten het ziekenhuis plaats, bijv. fysiotherapeut met een locatie aan zijn huis vast.
Ambulante zorg: De hulpverlener komt naar de zorgvrager toe, bijv. thuiszorg.

Slide 5 - Tekstslide

Wat is een voorbeeld van eerstelijnszorg?
A
Kaakchirurg
B
Fysiotherapeut
C
Longarts
D
Hartchirurg

Slide 6 - Quizvraag

Wat is een voorbeeld van ambulante zorg?
A
Opname in het ziekenhuis minder dan 24 uur
B
Méér dan 24uur opgenomen in het ziekenhuis
C
Thuiszorg
D
Huisarts

Slide 7 - Quizvraag

Professionele zorg
  • Beroepsmatig
  • Zijn ervoor opgeleid
  • Je krijgt hiervoor betaalt


Mantelzorg
  • Zorgen voor iemand van wie je houdt, bijv. ouders/buren
  • Je hebt hier geen opleiding voor gedaan en krijgt er geen geld voor.

Slide 8 - Tekstslide

Noem een voorbeeld van mantelzorg.

Slide 9 - Open vraag

Rapporteren
Wanneer je in de zorg werkt, schrijf je informatie in een dossier. Daarin staat verzameling van gegevens van mensen die hulp ontvangen. 

Dit doe je door objectieve informatie(feiten) op te schrijven . 

Subjectieve informatie (mening) schrijf je niet zomaar in een dossier. Dit mag alleen als je er bijzet dat het om subjectieve informatie gaat.

Slide 10 - Tekstslide

Mevrouw Jansen was vandaag chagrijnig toen ik haar wilde wassen.
A
Objectief
B
Subjectief

Slide 11 - Quizvraag

Peter had vandaag een rode trui aan.
A
Objectief
B
Subjectief

Slide 12 - Quizvraag

Zelfzorg
Dit betekent dat je voor jezelf zorgt. Kun jij dit? Dat noem je...
zelfredzaam(heid). Je hebt dan geen hulp nodig bij ADL.

ADL: Algemene Dagelijkse Levensverrichtingen. 
           voorbeelden = wassen, aankleden, reizen, naar toilet etc.

Slide 13 - Tekstslide

Ben jij zelfredzaam? Waaraan is dat te zien?

Slide 14 - Open vraag

Is jouw opa/oma of andere oude kennis zelfredzaam? Waaraan is dat te zien?

Slide 15 - Open vraag

Slide 16 - Video

Decorumverlies
Mensen met dementie hebben hier last van. Ze weten niet goed meer hoe dingen 'normaal' moeten.

Denk bijvoorbeeld aan een man die in zijn onderbroek 's nachts over straat loopt. Hij heeft geen idee dat dit niet normaal is. 

Slide 17 - Tekstslide

Empathie
Je kunnen inleven in een ander. 

Betrokken zijn: Begrip tonen

Open vraag: Begint met vraagwoord, hoe/wie/wat/welk
Gesloten vraag: Kan met ja of nee worden beantwoord.


Slide 18 - Tekstslide

Een man is verdrietig want zijn vrouw is overleden. Je reageert met: ''Mijn hond van 2 jaar is net dood, uw vrouw was al heel oud.
Is dit een empathische reactie?
A
Ja
B
Nee

Slide 19 - Quizvraag

Is het mooi weer vandaag?

Dit is een...
A
gesloten vraag
B
open vraag

Slide 20 - Quizvraag

Verpleeghuis
Afdelingen:
  • Revalidatie: Herstel na operatie, ongeval of ziekte.
  • Somatiek: Heeft met het lichaam te maken (is blijvend).
  • Psychogeriatrie: Mensen die dementerend zijn. 

Slide 21 - Tekstslide

Wat mankeert een patiënt die op de somatiek-afdeling zit?

Slide 22 - Open vraag

Revalidatie
Gericht op het groeien van de zelfredzaamheid. Degene die meehelpen bij dit proces:
  • Ergotherapeut; Zoekt oplossingen bij praktische problemen (bijv. aangepaste wc)
  • Fysiotherapeut; Helpt bij bewegen
  • Logopedist; Helpt bij spraak
  • Maatschappelijk werker; Ondersteunt bij problemen die kunnen ontstaan (gesprekken voeren)
  • Psycholoog; Helpt bij psychische problemen.

Slide 23 - Tekstslide

Zorgtechnologie
  1. Domotica: Technische hulpmiddelen in en rondom huis (automatisch slot op de deur)
  2. E-Health: Gebruik van ICT/internet om gezondheid te verbeteren
  3. Robotica: Inzetten van robots om mensen te ondersteunen bij ADL 



Slide 24 - Tekstslide

Welke mensen voeren welke taak uit binnen de revalidatie?
Helpen bij bewegen
Oplossingen zoeken bij praktische problemen (bijv. aangepaste wc)

Helpen bij psychische problemen
Helpen bij de spraak
Ondersteunen bij problemen die ontstaan (gesprekken voeren)

Ergotherapeut
Fysiotherapeut
Logopedist
Maatschappelijk werker
Psycholoog

Slide 25 - Sleepvraag

CVA - Beroerte
Te herkennen aan: 
- Mond (scheef)
- Spraak (verward)
- Arm (geen controle over arm)

Gevolgen kunnen zijn:
- Afasie;
Niet meer kunnen zeggen wat je precies wil
- Verlamming; Eenzijdig, door afsterven van een hersengebied. 

Slide 26 - Tekstslide

Incontinentie
Ongewild urine of ontlasting verlies

Mogelijke oorzaken: 
- Bevalling (vrouw)
- Vergrote prostaat (man)

Slide 27 - Tekstslide

Wat is afasie?
A
Een beroerte
B
Een verlamming
C
Niet meer kunnen zeggen wat je wil
D
CVA

Slide 28 - Quizvraag

Mondzorg
Zorg goed voor je gebit:
  • poets 2x per dag
  • Gebruik flosdraad en tandenstokers

Geen goede verzorging =  Kans op gaatjes (cariës

Slide 29 - Tekstslide

Wanneer je tand/kies verloren gaat:
Kunstgebit: Uitneembaar (deel) van je tanden of kiezen.


Implantaat: Een kunstwortel waarop ze een kunsttand of kies plaatsen.

Slide 30 - Tekstslide

Slide 31 - Video

Medijnen
Zelfzorgmedicatie: Kan iedereen kopen bij drogist/apotheek.
Medicijn op recept: Door arts geschreven, alleen door het geschreven recept mag je deze medicijnen gebruiken (ophalen bij apotheek. 


Slide 32 - Tekstslide

Paracetemol is een voorbeeld van....
A
medicijn op recept
B
huismiddeltje
C
zelfzorgmedicijn

Slide 33 - Quizvraag

Medicijnhulpmiddelen
Voor als mensen niet meer goed zelf hun medicijnen kunnen nemen.
- Medicijnrol/baxterrol: Een rol met veel plastic zakjes aan elkaar. In ieder zakje medicijnen per innamemoment.
- Medicijndispenser: Doosje met vakjes voor verschillende momenten per dag. Dagen staan vaak vermeldt op het doosje.

Slide 34 - Tekstslide

Medicijndispenser
Baxterrol

Slide 35 - Sleepvraag

Slide 36 - Video

Hoe noem je het wanneer je na een inenting niet meer ziek kan worden? Je bent ........
A
gevoelig
B
ziek
C
immuum
D
gevoelloos

Slide 37 - Quizvraag

Sleep de kinderziektes naar de bijbehorende inenting
DKTP
BMR
Difterie
Kinkhoest
Rode hond
Tetanus
Polio
Bof
Mazelen

Slide 38 - Sleepvraag

Leg in je eigen woorden uit, hoe werkt een vaccinatie tegen Covid-19?

Slide 39 - Open vraag

Welvaartsziekten
Ontstaan door de 'te' rijke leven/levensstijl:
  • Diabetes: Aanmaak van insuline verstoort.
  • Hart- en vaatziekten: Alle ziekten aan hart en bloedvaten
  • Kanker: Ziekte waarbij cellen zich te snel en ongecontroleerd delen.
  • Obesitas: Het hebben van veel overgewicht

Slide 40 - Tekstslide

'' De aanmaak van insuline is verstoort''. Hoe heet de welvaartsziekte waarop deze zin van toepassing is?
A
Hart- en vaatziekten
B
Diabetes
C
Obesitas
D
Kanker

Slide 41 - Quizvraag

Noem 3 ADL handelingen, die een gezond persoon iedere dag doet:

Slide 42 - Open vraag

EHBO = Eerste hulp bij ongevallen
Verslikking , buikstoten

Brandwonden, eerste/tweede/derdegraads

Desinfecteren, ontsmetten, steriel

Steken van een wesp, teek verwijderen, ziekte van Lyme

Botbreuk, verschil tussen open en gesloten

Bewusteloos, flauwvallen

Reanimeren (wanneer?)

Slide 43 - Tekstslide

Slide 44 - Video

Wat voor soort brandwond is het ergste?
A
Eerstegraads
B
Tweedegraads
C
Derdegraads
D
Allemaal even erg

Slide 45 - Quizvraag

Bij wat voor beet/steek kun je de ziekte van Lyme oplopen
A
Teek
B
Wesp
C
Bij
D
Mier

Slide 46 - Quizvraag

Kijk goed 
Vraag in volgende sheet....

Slide 47 - Tekstslide

Hoe noem je dat letsel?
A
Kneuzing
B
Gesloten botbreuk
C
Verzwikking
D
Open botbreuk

Slide 48 - Quizvraag

Slide 49 - Tekstslide