6. Les 2 Taalverzorging + Burgerschap

Nederlands
Nederlands
1 / 13
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMBOStudiejaar 1,4

In deze les zitten 13 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Nederlands
Nederlands

Slide 1 - Tekstslide

Vandaag
  1. Taalverzorging 2
  2. Burgerschap
  3. Verder werken in Studiereader 

Slide 2 - Tekstslide

Burgerschap
Vorige week zagen we het filmpje over asociaal gedrag...

Slide 3 - Tekstslide

We ergeren ons het meest aan het onaardig gedrag...
1. In het verkeer
2. Op social media
3. In het openbaar vervoer
4. In de politiek
5. In de supermarkt

Slide 4 - Tekstslide

Zet jouw volgorde in cijfers
(bijv. 2 4 1 5 3) 1. verkeer, 2. social media, 3. OV, 4. Politiek, 5. Supermarkt

Slide 5 - Open vraag

Je hebt normen en waarden....
Wat is volgens jou het verschil tussen een norm en een waarde?

Slide 6 - Open vraag

Voorbeelden waarden/normen
Norm: Als de trein aankomt, wacht je even tot de mensen uitgestapt zijn, alvorens zelf in te stappen.
 
Waarde: Geduld 
Norm: Als je in- en uit de lift stapt, groet je netjes de anderen in de lift.
Waarde: Vriendelijkheid, Beleefdheid
Norm: Als iemand achter je in de rij voor de kassa maar één artikel wil afrekenen, terwijl jij een hele kar vol hebt, vraag je of die persoon even voor wilt.
 
Waarde: Vriendelijkheid 
Norm: In een rij wacht je netjes tot je aan de beurt bent.
 
Waarde: Geduld, Respect 
Norm: Je staat op voor ouderen of zwangere vrouwen, bijv, in het openbaar vervoer.
Waarde: Respect voor ouderen / anderen
Norm: Als de kassière je teveel geld teruggeeft, dan zeg je dat en geef je dat weer terug.
Waarde: Eerlijkheid

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Tekstslide

Welke waarde denk je aan bij deze afbeelding en welke norm?
Norm: Als de trein aankomt, wacht je even tot de mensen uitgestapt zijn, alvorens zelf in te stappen.
 
Waarde: Geduld 
Norm: Als je in- en uit de lift stapt, groet je netjes de anderen in de lift.
Waarde: Vriendelijkheid, Beleefdheid
Norm: Als iemand achter je in de rij voor de kassa maar één artikel wil afrekenen, terwijl jij een hele kar vol hebt, vraag je of die persoon even voor wilt.
 
Waarde: Vriendelijkheid 
Norm: In een rij wacht je netjes tot je aan de beurt bent.
 
Waarde: Geduld, Respect 
Norm: Je staat op voor ouderen of zwangere vrouwen, bijv, in het openbaar vervoer.
Waarde: Respect voor ouderen / anderen
Norm: Als de kassière je teveel geld teruggeeft, dan zeg je dat en geef je dat weer terug.
Waarde: Eerlijkheid

Slide 9 - Tekstslide

WAT VIND JIJ?
Wat helpt volgens jou het meest om mensen regels aan te leren?

A
Straf geven
B
Complimenten geven
C
Een goed voorbeeld
D
Uitleg over het idee achter de regel

Slide 10 - Quizvraag

Wie heeft/hebben jouw ideeën het meest gevormd, denk je?

A
Mijn ouders/verzorgers
B
Mijn vrienden
C
School/opleiding
D
De media

Slide 11 - Quizvraag

Denk je dat normen en waarden hetzelfde kunnen blijven?
A
Ja, dat denk ik wel
B
Sommige wel, sommige niet
C
Nee, dat verandert constant
D
Eigen antwoord

Slide 12 - Quizvraag

Niv. 4: Hoofdletters, aaneen-schrijven en tussenklanken
Niv. 2 en 3: Hoofdletters en aaneenschrijven
Aan de Slag, maak de opdrachten in Starttaal Compact online Studiemeter (niv 2 en 3: 2F, niv 4: 3F)
Gebruik je Handboek bij het oefenen....

Slide 13 - Tekstslide