Welke soorten huiden zijn er bij planten en dieren?
Welke huiden hebben dieren?
Welke huiden hebben planten?
Natuur Week 5 Les 1
1 / 26
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieBasisschoolGroep 6-8
In deze les zitten 26 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Lesduur is: 30 min
Onderdelen in deze les
Huid en bescherming
Welke soorten huiden zijn er bij planten en dieren?
Welke huiden hebben dieren?
Welke huiden hebben planten?
Natuur Week 5 Les 1
Slide 1 - Tekstslide
Wat ga je leren?
Welke soortenhuiden zijn er bij planten en dieren?
Welke huiden hebbendieren?
Welke huiden hebbenplanten?
Slide 2 - Tekstslide
Kerndoel 40
eigenschappen en kenmerken van organismen passen bij de omgeving waarin ze leven (schutkleur, vorm)
Slide 3 - Tekstslide
IOP doel
eigenschappen en kenmerken van organismen passen bij de omgeving waarin ze leven (schutkleur, vorm)
Slide 4 - Tekstslide
Mensen
Ieder mens heeft een huid. Die huid is allemaal anders en tòch hetzelfde. De huid beschermt mensen tegen beschadiging, infecties, hitte, kou en uitdroging. Stel je voor dat je geen huid had en al dat vuil zo in je lichaam kwam?!
Verschillende huiden
De ene huid is donkerder dan de andere. Donkerder huiden kunnen beter tegen de zon. Blanke huiden kunnen sproeten aanmaken. Zo maken ze zichzelf iets donkerder. (Zo beschermt de huid tegen de zon).
De ene huid is droog, de andere vettig. Voel de huid op je neus maar, of je oorlel. Duidelijk anders!
Slide 5 - Tekstslide
Slide 6 - Tekstslide
Dierenhuiden
Dieren hebben ook huiden. Of het nu vel, veren, schubben of schild is, het is allemaal bescherming. Zo lijken mensen op dieren.
Kan jij de bijbehorende dieren herkennen aan deze huiden?
De schors is de harde buitenkant. In de schors zit een soort kaarsvet. Dit zorgt ervoor dat de boom waterdicht is en beschermt zo de boom tegen schimmels en bacteriën.
Levende huid: doorsnede boom
Bast
Veel bomen en planten bestaan uit een harde buitenkant en zachte binnenkant. De bast zijn de uiterste 'schillen' van de boom. De schors is de allerbuitenste laag van de bast.
Jaarringen
Iedere ring is de 'verpopping' van de boom. Ieder jaar groeit er in het voorjaar een laagje hout bij. De schors groeit mee enschuift steeds iets op. Door de jaarringen te tellen weet je hoe oud de boom is. Sommige bomen groeien snel, andere alngzaam. Hoe verder de ringen uit elkaar, hoe sneller de boom groeit.
Slide 8 - Tekstslide
Dit is een kurk. Gemaakt van kurk. Kurken zitten in wijnflessen omde wijn te beschermen tegen zuurstof. Anders wordt de wijn muf en zuur. Maar wat ìs kurk?
1
Dit is een plataan. Deze boom staat ook in Nederland. De schors schilfert er vanaf. Is de boom dan ziek? Nee. dat hoor zo. Wij mensen laten ook iedere dag huidschilfers vallen. Dat is al dat stof!
2
Dit is een kurkeik. Deze boom staat niet in Nederland, maar in Spanje en Portugal. De schors is gebroken want de boom groeit door, de dode schors niet. Dus knapt de boom uit zijn 'vel'. Deze schors oogsten we en daar maken we kurken, vloeren, onderzetters en andere spullen van.
3
Slide 9 - Tekstslide
Deze planten beschermen zich.
Sleep naar de juiste plek.
Netelharen
Stekels
Gif
Vingerhoedskruid
Roos
Brandnetel
Slide 10 - Sleepvraag
Gevoelige huid
De tastzin is één van onze zintuigen. Die zenuwen om te voelen zitten overal in onze huid. We zijn erg gevoelig en bestaan voor 16% uit huid. Onze haren kunnen omhoog staan van kou, of van een geluid. De handpalm huid is gevoeliger dan de buitenkant van je hand. Onder je voeten is het ook gevoelig. Huid kan tussen de 1 en 3 millimeter dik zijn.
Slide 11 - Tekstslide
Zoogdier
Van de zoogdieren (en de mens) groeit de huid mee.
De huid is een beetje elastisch. Zoogdieren hebben een vacht.
In de herfst/winter is deze dikker, in de lente komen ze in de rui (ze verliezen dus haar) en is de vacht in de zomer dunner.
Slide 12 - Tekstslide
1: Een zoogdierhuid is zacht en rekbaar.
2: Een zoogdierhuid groeit niet het lichaam mee.
A
1 klopt wel.
2 klopt niet.
B
1 klopt niet.
2 klopt wel.
C
1 klopt wel.
2 klopt wel.
D
1 klopt niet.
2 klopt niet.
Slide 13 - Quizvraag
Vogels
Vogels hebben ook een rekbare huid. Maar op de huid zittten veren vast. Deze veren kunnen een beetje bol staan, zodat er lucht tussen zit.
Zo worden de veren een donsjas voor in de winter, tegen de kou.
Ook vogels komen in de rui.
In de winter hebben vogels mèèr veren dan in de zomer.
Slide 14 - Tekstslide
1: Vogels hebben geen verenkleed (huid van veren)
2: Vogels hebben altijd evenveel veren
A
1 klopt wel.
2 klopt niet.
B
1 klopt niet.
2 klopt wel.
C
1 klopt wel.
2 klopt wel.
D
1 klopt niet.
2 klopt niet
Slide 15 - Quizvraag
Reptielen
Reptielen (zoals slangen) hebben schubben. De schubben zijn hun bescherming. Maar zoals de kurkeik groeit de huid niet mee!
Een reptiel vervelt en ververst zijn huid regelmatig.
Onder de oude huid, die als schil achterlijft, zit de nieuwe huid.
Slide 16 - Tekstslide
De huid van een slang is rekbaar
A
Klopt
B
Klopt niet
C
Mijn tuinslang is inderdaad rekbaar.
D
Ik knap uit mijn vel!
Ik weet het niet!
Slide 17 - Quizvraag
Amfibieën
Amfibieën kunnen ademhalen door hun huid.
Daarom moet de huid héééél dun zijn.
De huid is nat en vochtig maar rekt niet mee.
Als de kikker of pad groeit, vervelt de huid heel snel.
Want twee huidlagen zijn alweer te dik om mee adem te halen!
Slide 18 - Tekstslide
Ja ik heb alleen maar naar dat kikkerplaatje gekeken.
Ik heb de tekst niet gelezen. Dat ga ik nu WEL doen!