Op stap met Jozef - Toets (Versie 2024) NL/FR/UA
1 / 15
Lesduur is: 25 minOnderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Zet de prenten in de juiste volgorde.
Slide 2 - Sleepvraag
Hoe voelden de broers van Jozef zich toen
Jozef de mooie jas kreeg van zijn vader Jakob?
Jozef de mooie jas kreeg van zijn vader Jakob?
Slide 3 - Open vraag
Wanneer voelde jij je al eens jaloers?
Slide 4 - Open vraag
Welke taak kreeg Jozef van de farao?
Slide 5 - Open vraag
Wat vind je van die taak?
Heeft Jozef die verdiend?
Heeft Jozef die verdiend?
Slide 6 - Open vraag
Op deze afbeelding zie je Jozef als onderkoning.
Hij denkt terug aan wat er in zijn leven gebeurd is.
Vul de tekstballon aan.
Hij denkt terug aan wat er in zijn leven gebeurd is.
Vul de tekstballon aan.
Slide 7 - Open vraag
Waar of niet waar?
De verhalen over Jozef kun je lezen in de Bijbel.
De verhalen over Jozef kun je lezen in de Bijbel.
A
waar
B
niet waar
Slide 8 - Quizvraag
Waar of niet waar?
De jas is een symbool voor vergeving en verzoening.
De jas is een symbool voor vergeving en verzoening.
A
waar
B
niet waar
Slide 9 - Quizvraag
Waar of niet waar?
In de gevangenis zat Jozef samen
met een bakker en een bierschenker.
In de gevangenis zat Jozef samen
met een bakker en een bierschenker.
A
waar
B
niet waar
Slide 10 - Quizvraag
Waar of niet waar?
De verhalen over Jozef leren ons dat
mensen nooit op God kunnen rekenen.
De verhalen over Jozef leren ons dat
mensen nooit op God kunnen rekenen.
A
waar
B
niet waar
Slide 11 - Quizvraag
Waar of niet waar?
Jozef heeft alles vergeven aan zijn broers.
Jozef heeft alles vergeven aan zijn broers.
A
waar
B
niet waar
Slide 12 - Quizvraag
Jozef toont ons dat je mensen altijd kunt
vergeven, ook al is dat soms moeilijk.
Heb jij al eens iemand vergeven? Vertel.
vergeven, ook al is dat soms moeilijk.
Heb jij al eens iemand vergeven? Vertel.
Slide 13 - Open vraag
In de verhalen over Jozef zitten boodschappen
die belangrijk zijn voor ons eigen leven.
Schrijf twee boodschappen op.
die belangrijk zijn voor ons eigen leven.
Schrijf twee boodschappen op.
