Les 24 janvier

BONJOUR et BIENVENUE!
Bonjour
et 
bienvenue!!
1 / 24
volgende
Slide 1: Tekstslide
FransMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

In deze les zitten 24 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

BONJOUR et BIENVENUE!
Bonjour
et 
bienvenue!!

Slide 1 - Tekstslide

Mardi 24 janvier
Le programme pour aujourd'hui :

- Je kunt tot en met 70 tellen;
- Je kunt werkwoorden in de tegenwoordige tijd enkelvoud (une personne...) en meervoud (deux personnes...) vervoegen;
- Je kunt tegenstellingen benoemen;
- Je kunt vragen over het verhaal antwoorden.



Slide 2 - Tekstslide

Les devoirs pour aujourd'hui
1/ Je bent klaar met pagina's 21, 22 en 23 in jouw boek (choisis le bon mot)

2/ Je bent klaar met pagina's 24, 25, 26 en 27 in jouw boek (mets les mots dans l'ordre et fais un dessin/ tekening).

= je regarde les devoirs. On corrige jeudi.

Slide 3 - Tekstslide

Les devoirs pour jeudi
Je kunt van 1 tot en met 70 tellen:

- LessonUp (klascode: YIKAP)
- YouTube: https://www.youtube.com/watch?v=DnrTrbJ6mYs&t=6s   (Alain le Lait, chiffres) 

Slide 4 - Tekstslide

Activité numéro 1
Je kunt tot en met 70 tellen

Slide 5 - Tekstslide

Les chiffres de 1 à 20
  • 2 ?
  • 12 ?
  • 14 ?
  • 20 ?
  • 6 ?
  • 3 ?
  • 7 ? 

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Tekstslide

et après vingt...?
  • vingt-et-un
  • vingt-deux
  • vingt-trois 
  • ?
  • vingt-quatre
  • ?
  • vingt-cinq 

Slide 8 - Tekstslide

et après vingt-cinq...?
  • vingt-six
  • ?
  • vingt-sept
  • ?
  • vingt-huit
  • ?
  • vingt-neuf

Slide 9 - Tekstslide

et après vingt-neuf...?
  • vingt-six
  • ?
  • vingt-sept
  • ?
  • vingt-huit
  • ?
  • vingt-neuf

Slide 10 - Tekstslide

NOMBRES
21-69
Trente 30
Quarante
40
Cinquante
50
Soixante
60
LET OP: ET UN

Slide 11 - Tekstslide

La classe compte !

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Tekstslide

Activité numéro 2
Je kunt werkwoorden in de tegenwoordige tijd enkelvoud (une personne...) en meervoud (deux personnes...) vervoegen.

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Tekstslide

Activité numéro 3
Je kunt tegenstellingen benoemen.

Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Tekstslide

Les contraires
  • Le contraire de “bonjour” est ..,
  • Le contraire de “bonjour” est “au revoir”.
  • Le contraire de “non” est ...
  • Le contraire de “non” est “oui”.
  • Le contraire de “ici” est ...
  • Le contraire de “ici” est “là-bas”.

Slide 18 - Tekstslide

Les contraires
  • Le contraire de “cours” est ...
  • Le contraire de “cours” est “arrête”.
  • Le contraire de “enlève” est ...
  • Le contraire de “enlève” est “mets”
  • Le contraire de “se rappelle ” est ...
  • Le contraire de “se rappelle ” est “a oublié”.

Slide 19 - Tekstslide

Les contraires
  • Le contraire de “mal” est ...
  • Le contraire de “mal” est “bien”.
  • Le contraire de “ouvre” est ...
  • Le contraire de “ouvre” est “ferme”.
  • un autre/ andere/ autre contraire ?

Slide 20 - Tekstslide

Slide 21 - Tekstslide

Activité numéro 4
Je kunt vragen over het verhaal antwoorden.

Slide 22 - Tekstslide

Slide 23 - Tekstslide

Lesdoelen behaald?
- Je kunt tot en met 70 tellen;
- Je kunt werkwoorden in de tegenwoordige tijd enkelvoud (une personne...) en meervoud (deux personnes...) vervoegen;
- Je kunt tegenstellingen benoemen;
- Je kunt vragen over het verhaal antwoorden.

Slide 24 - Tekstslide