Present simple kader

Present Simple
Normaal werkwoord in (+)  gewoon overnemen en bij
 he/she/it + s (let op bij s klank en woorden eindigen op y)
Normaal werkwoord (-) doesn’t bij he/she/it en bij de rest don’t
Daarna gewoon werkwoord overnemen.
Normaal werkwoord (?) begin met Do of Does +persoon+ww 
1 / 21
volgende
Slide 1: Tekstslide
AardrijkskundeMiddelbare schoolvmbo k, havoLeerjaar 2

In deze les zitten 21 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Present Simple
Normaal werkwoord in (+)  gewoon overnemen en bij
 he/she/it + s (let op bij s klank en woorden eindigen op y)
Normaal werkwoord (-) doesn’t bij he/she/it en bij de rest don’t
Daarna gewoon werkwoord overnemen.
Normaal werkwoord (?) begin met Do of Does +persoon+ww 

Slide 1 - Tekstslide

(+)I……..(to walk) down the street.
A
walk
B
walks

Slide 2 - Quizvraag

(+)He……(to ring) his grandmother.
A
ring
B
rings

Slide 3 - Quizvraag

(+)The car…….(to drive) away.
A
drive
B
drives

Slide 4 - Quizvraag

(?)………………(she - to know) anything?
A
Does she know
B
Do she know
C
She knows
D
She doesn’t know

Slide 5 - Quizvraag

(+)They……..(to come) home late.
A
come
B
comes

Slide 6 - Quizvraag

(-)She………..(to eat) today.
A
eats
B
doesn’t eat
C
don’t eat

Slide 7 - Quizvraag

(+)He………….(to study) every day.
A
studys
B
study
C
studies
D
doesn’t study

Slide 8 - Quizvraag

Uitzonderingen
Werkwoord to be: (+) gebruik am,are,is (-) gebruik am not, are not, isn’t (?) am, are,is let op dit keer aan begin van de zin!
Werkwoord to have got: (+) gebruik have got, has got
(-) gebruik haven’t got, hasn’t got (?) gebruik have,has+ persoon+got

Slide 9 - Tekstslide

(+)He…….( to be) late.
A
am
B
are
C
is

Slide 10 - Quizvraag

(-)I……..( to be) at school.
A
am
B
am not
C
are not
D
is not

Slide 11 - Quizvraag

(?)…………………..(They - to be) sick?
A
is they sick
B
am they sick
C
are they sick

Slide 12 - Quizvraag

(+)The dog……..(to have got) brown eyes.
A
have got
B
has got

Slide 13 - Quizvraag

(-)We………(to have got) three friends.
A
hasn’t got
B
haven’t got

Slide 14 - Quizvraag

(?)……………..(I - to have got) a new car?
A
Have I got
B
Has I got
C
I have got

Slide 15 - Quizvraag

Door elkaar
Stap 1: Normaal ww of uitzondering?
Stap 2: (+), (-) of (?) ?
Stap 3: vul het antwoord in

Slide 16 - Tekstslide

(+)She…….(to know) her mother.
A
know
B
knows
C
has got
D
is

Slide 17 - Quizvraag

(?)………….(she - to have got) a new phone?
A
Has she got
B
she has got
C
have she got

Slide 18 - Quizvraag

(-)I…….(to be) happy today.
A
are not
B
be
C
is not
D
am not

Slide 19 - Quizvraag

(?)……….(he - to walk) with his friend?
A
Do he walk
B
Is he walk
C
Does he walk

Slide 20 - Quizvraag

Je bent er klaar voor!

Slide 21 - Tekstslide