,

4T - Woordenschat H4

Inloggen LessonUp
Materiaal op tafel
Les volgens plattegrond 
Telefoon in de tas
Welkom 4TB!
1 / 20
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 4

In deze les zitten 20 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Inloggen LessonUp
Materiaal op tafel
Les volgens plattegrond 
Telefoon in de tas
Welkom 4TB!

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat gaan we vandaag doen?
1. Herhaling tekstverbanden en signaalwoorden
2.  Woordenschat H4
3. Opdrachten nakijken
4. Tijd om te leren + vragen te stellen over de toets

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Welke signaalwoorden
zeggen iets over tijd?
A
voordat, nadat, daarvoor, daarna
B
aanvankelijk, eerst, eerder, later
C
wanneer
D
tijdens, intussen, terwijl

Slide 3 - Quizvraag

Al deze woorden zijn signaalwoorden van tijd.
Voorbeeld: "Thirza overwoog wat ze zou doen. Intussen liep haar vader naar de voordeur."
Welk signaalwoord geeft een oorzaak-gevolg verband aan?
'De hond is vervolgens in de sloot gesprongen.
Daarom is hij nat. Bovendien stinkt hij nu.'
A
daarom
B
nu
C
bovendien
D
vervolgens

Slide 4 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welk signaalwoord past in de zin:
De PvdA is linkse partij .... het CDA, dat meer rechts is.
A
in tegenstelling tot
B
ondanks
C
evenals
D
behalve

Slide 5 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welk signaalwoord past in de zin:
Iedere partij heeft een eigen standpunt t.a.v. het onderwijs .... dat leraren meer salaris moeten krijgen.
A
aangezien
B
omdat
C
want
D
bijvoorbeeld

Slide 6 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Naar school neem ik meerdere dingen mee, zoals: schoolpas, pennen en schriften.

Zoals is het signaalwoord voor .......
A
Opsomming
B
Voorbeeld
C
Oorzaak-gevolg
D
Voorwaarde

Slide 7 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Ook het tweede lesuur had ik best kunnen missen.

Ook is een signaalwoord voor een .....
A
Opsomming
B
Conclusie
C
Oorzaak-gevolg
D
Tegenstelling

Slide 8 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Bij welk tekstverband horen de volgende signaalwoorden:

dus, dan ook, concluderend, de slotsom is
A
concluderend
B
oorzaak/gevolg
C
opsommend
D
redengevend

Slide 9 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Bij welk tekstverband horen de volgende signaalwoorden:

op voorwaarde dat, als, indien, mits
A
concluderend
B
samenvattend
C
opsommend
D
voorwaarde

Slide 10 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welk tekstverband hoort bij het signaalwoord: daarmee
A
voorbeeld
B
opsomming
C
reden
D
middel-doel

Slide 11 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welk tekstverband hoort bij het signaalwoord: om ... te
A
voorbeeld
B
opsomming
C
reden
D
middel-doel

Slide 12 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welk tekstverband hoort bij het signaalwoord: met als doel om
A
voorbeeld
B
opsomming
C
reden
D
middel-doel

Slide 13 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welk tekstverband hoort bij het signaalwoord: echter
A
tegenstelling
B
oorzaak-gevolg
C
voorwaarde
D
conclusie

Slide 14 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welk tekstverband hoort bij het signaalwoord: al met al
A
tegenstelling
B
oorzaak-gevolg
C
voorwaarde
D
conclusie

Slide 15 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welk tekstverband hoort bij het signaalwoord: vervolgens
A
opsomming
B
oorzaak-gevolg
C
reden
D
voorwaarde

Slide 16 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Mijn moeder wil dat ik ontbijt, daarom zet zij boterhammen voor mij klaar.
Welk tekstverband herken je?
A
tegenstelling
B
opsomming
C
middel-doel
D
reden

Slide 17 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Het is goed om leerstof vaak te herhalen.
Welk tekstverband herken je?
A
tegenstelling
B
opsomming
C
middel-doel
D
reden

Slide 18 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Woordenschat: Welk woord kun je op de puntjes invullen?

Slide 19 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

ZELFSTANDIG WERKEN
Wat:
Maak opdracht 2, 3 en 4
Hoofdstuk 4 - blz. 118-119
Hoe:
In je boek/schrift. Je mag fluisterend overleggen.
Hulp:
Woordenlijst H4
Tijd:
15 minuten. Daarna kijken we na.
Klaar:
Maak de puzzel van opdracht 5. Wat is de oplossing?
Of leer voor de toets.
timer
15:00

Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies