koken
1 / 20
Onderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Wat is dit?
A
een koekenpan
B
een braadpan
C
een bakpan
D
een pannenlap
Slide 2 - Quizvraag
Waar kook je op?
A
op een warmhoudplaatje
B
op een oven
C
op een fornuis
D
op een aanrecht
Slide 3 - Quizvraag
Wat is dit?
A
een beslagkom
B
een schaaltje
C
een bolzeef
D
een vergiet
Slide 4 - Quizvraag
Hoe noem je een vork, mes en lepel samen?
A
het bestek
B
het bestik
C
het bestok
D
het bestuk
Slide 5 - Quizvraag
Waarmee droog je je vaat af?
A
een handdoek
B
een vaatdoek
C
een theedoek
D
een pannenlap
Slide 6 - Quizvraag
Wat zie je op het plaatje?
A
bakken
B
snijden
C
braden
D
koken
Slide 7 - Quizvraag
Hoe maak je aardappelpuree?
A
met een spatel
B
met een pollepel
C
met een garde
D
met een stamper
Slide 8 - Quizvraag
Waarin bak je een ei?
A
in een koekenpan
B
in een braadpan
C
in een steelpan
D
in een beslagkom
Slide 9 - Quizvraag
Wat is dit?
A
een theedoek
B
een vaatdoek
C
een handdoek
D
een schuurspons
Slide 10 - Quizvraag
Waar gebruik je een schuurspons voor?
A
om af te drogen
B
om op te ruimen
C
om schoon te maken
D
om je glazen mee te poetsen
Slide 11 - Quizvraag
Hoe noem je het rijtje met voedingsmiddelen dat in een recept staat?
A
recept
B
werkwijze
C
ingredienten
D
materialen
Slide 12 - Quizvraag
Wat zie je op het plaatje?
A
spatel
B
pollepel
C
soeplepel
D
garde
Slide 13 - Quizvraag
Schrijf het woord goed:
Slide 14 - Open vraag
Schrijf het woord goed:
Slide 15 - Open vraag
Schrijf het woord goed:
Slide 16 - Open vraag
Schrijf het woord goed:
Slide 17 - Open vraag
Schrijf het woord goed:
Slide 18 - Open vraag
Schrijf het woord goed:
Slide 19 - Open vraag
Schrijf het woord goed:
