Deel C

Welkom DP4
08:05 - 08:15
startactiviteit 
Maken vragen klankbordgroep
08:15- 08:30
instructie P&S -> check gemaakte opdrachten + doornemen deel 3
V&B maken opdrachten boek deel 3
08:30 - 09.30
instructie V&B ->check gemaakte opdrachten + doornemen deel 3
P&S maken van opdrachten boek deel 3
09:30 - 09:45
mentoropdracht
1 / 29
volgende
Slide 1: Tekstslide
Dienstverlening en ProductenMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 3,4

In deze les zitten 29 slides, met tekstslides.

Onderdelen in deze les

Welkom DP4
08:05 - 08:15
startactiviteit 
Maken vragen klankbordgroep
08:15- 08:30
instructie P&S -> check gemaakte opdrachten + doornemen deel 3
V&B maken opdrachten boek deel 3
08:30 - 09.30
instructie V&B ->check gemaakte opdrachten + doornemen deel 3
P&S maken van opdrachten boek deel 3
09:30 - 09:45
mentoropdracht

Slide 1 - Tekstslide

Wat weet je nog van de vorige les

Slide 2 - Tekstslide

energie
  • Bijna alles wat je eet en drinkt levert energie. Alleen water levert geen energie.
  •  De hoeveelheid energie die een voedingsmiddel levert wordt uitgedrukt in kilocalorieën (kcal)
  • Soms wordt ook het woord kilojoules (kJ) gebruikt. 
  • Je kunt gemakkelijk omrekenen van kilocalorieën naar kilojoules.
  • 1 kcal = 4,2 kJ.
  • Als je beweegt verbruik je energie. Dit heet energieverbruik. De hoeveelheid energie die je binnenkrijgt noem je de energie-inname.

Slide 3 - Tekstslide

eiwitten
  • Veel voedingsmiddelen bevatten eiwitten. 
  • Eiwitten zijn een belangrijke bouwstof voor je lichaam en worden gebruikt voor de opbouw van je cellen. 
  • Eiwitten kunnen plantaardig of dierlijk van oorsprong zijn. 
  • Plantaardige eiwitten zitten bijvoorbeeld in peulvruchten, granen en noten. 
  • Dierlijke eiwitten zitten in vlees, vis, melk en eieren.

Slide 4 - Tekstslide

Functie van eiwitten
  • Alle cellen in je lichaam bevatten eiwitten. 
  • Als je niet meer groeit, heeft je lichaam toch eiwitten nodig. Er worden namelijk altijd oude cellen afgebroken en nieuwe cellen gemaakt. 
  • Andere stoffen in je lichaam worden ook uit eiwit opgebouwd. Bijvoorbeeld hormonen en enzymen.
  • Eiwitten kunnen ook als brandstof gebruikt worden. Dit gebeurt als je te weinig brandstof binnenkrijgt. Eiwitten uit je spieren worden dan omgezet in glucose. Je lichaam verbrandt de glucose zodat er energie vrijkomt. Als je te veel eiwitten eet worden deze als brandstof gebruikt.

Slide 5 - Tekstslide

vetten
  • In onze voeding zit vaak te veel vet.
  • Vetten hebben in ons lichaam verschillende functies.
  • Vet levert energie (brandstof).
  • Vet zorgt voor de opbouw van lichaamsvet (energievoorraad en beschermt tegen de kou).
  • Vetten zijn de bouwstenen van cellen.
  • Vet levert vitamine A en D (boter en margarine), vitamine E (olie)
  • Vet levert essentiële vetzuren (vetten die ons lichaam niet zelf kan maken).

Slide 6 - Tekstslide

Opbouw van vetten
  • Vetten zijn opgebouwd uit een mengsel van vetzuren. 
  • Er bestaan verschillende vetzuren: verzadigde en onverzadigde vetzuren. 
  • De verzadigde vetzuren verhogen het LDL-cholesterol gehalte van het bloed. Dit LDL-cholesterol kan vastplakken aan de binnenkant van de bloedvaten. Hierdoor slibben de bloedvaten dicht. Deze vetten mag je niet te veel eten.
  • De onverzadigde vetzuren verlagen het LDL-cholesterol in het bloed. Dit zijn dus goede vetten. Van deze onverzadigde vetzuren bestaan verschillende soorten. 
  • Een handig ezelsbruggetje is: ‘Verzadigd vet is Verkeerd, Onverzadigd vet is Oké’.


Slide 7 - Tekstslide

Onverzadigd vet ipv verzadigd vet
  • Om hart- en vaatziekten te voorkomen is het belangrijk de verzadigde vetten te vervangen door onverzadigde vetten. 
  • Voedingsmiddelen met veel verzadigde vetzuren: roomboter en harde margarine, vlees, koek, gebak en snacks. 
  • Deze voedingsmiddelen kunnen vervangen worden door halvarine, vloeibare margarine of olie. Je kunt ook meer vis in plaats van vlees eten. En een handje noten is beter dan een snack.
  • Op de verpakking van producten staat hoeveel verzadigd en onverzadigd vet ergens in zit.

Slide 8 - Tekstslide

koolhydraten
  • Koolhydraten is een verzamelnaam van verschillende voedingsstoffen, zoals zetmeel en suikers. 
  • Koolhydraten/suikers worden gemaakt in de groene delen van een plant. Fotosynthese zorgt hiervoor.
  • Deze suikers (zoals glucose) worden als zetmeel opgeslagen in bepaalde delen van de plant. Bijvoorbeeld in de wortels en zaden.

Slide 9 - Tekstslide

functie van koolhydraten
  • Koolhydraten leveren ons lichaam energie. 
  • De energie uit suikers wordt snel in ons bloed opgenomen. Dit zijn de snelle suikers, deze leveren je direct energie. (snoep, koek, jam, chocolade en frisdrank.)
  • De energie uit zetmeel komt langzaam vrij. Met deze energie doe je dus langer. (brood, aardappelen, rijst, peulvruchten en graanproducten)

Slide 10 - Tekstslide

voedingsvezels
  • in volkoren graanproducten, peulvruchten, groenten, fruit en noten 
  • belangrijk voor de spijsvertering. 
  • Door het eten van voedingsvezel heb je minder kans op verstopping. 
  • Ook wordt je gebit schoon door het eten van voedingsvezel.
  • Volkorenproducten geven sneller het gevoel dat je genoeg gegeten hebt.

Slide 11 - Tekstslide

Hygiëne
Hygiëne is meer dan alleen schoonmaken dit dient ter bescherming van het menselijk leven

Hygiëne verdelen we in drie groepen:
  • Persoonlijke hygiëne: verzorging van je lichaam en kleding.
  • Bedrijfshygiëne: verzorging van de werkplek, gereedschappen, grondstoffen en producten.
  • Sociale hygiëne: op een goede manier met elkaar omgaan.


Slide 12 - Tekstslide

Persoonlijke hygiëne
  • Op en in je lichaam bevinden zich veel bacteriën. 
  • Vooral in de mond, de neus en de keelholte zitten er veel. Denk daaraan als je eens hoest of niest. 
  • Ook in je darmen bevinden zich veel bacteriën. Darmbacteriën kunnen op je handen komen bij gebruik van het toilet. Als je je handen daarna niet goed wast, komen deze bacteriën gemakkelijk in producten. 
  • Ook als je een vuile handdoek gebruikt, kunnen er bacteriën op je handen komen. Je handen zijn de grootste ‘meelifters’ voor bacteriën!


Slide 13 - Tekstslide

Bedrijfshygiëne
  • Een goede bedrijfshygiëne voorkomt bederf en besmetting van grondstoffen en producten. 
  • Voor een schone werkomgeving gelden een paar spelregels:
  • Zorg voor een goede persoonlijke hygiëne.
  • Reinig en desinfecteer materialen, gereedschappen en machines voordat deze met voeding in aanraking komen.

Slide 14 - Tekstslide

Kleuren snijplanken
  • In een professionele keuken werk je met verschillende kleuren snijplanken. Dat heeft ook met hygiëne te maken. 
  • Hierdoor voorkom je kruisbesmetting. 
  • Dit is het geval als er ziekmakende bacteriën van het ene op het andere voedingsmiddel komen.

Slide 15 - Tekstslide

Kleuren snijplanken

Slide 16 - Tekstslide

Snijtechnieken: en julienne

  • Reepjes van 2 bij 2 millimeter breedte met een lengte van 4 tot 6 centimeter.




Slide 17 - Tekstslide

Snijtechnieken: en brunoise

In blokjes van 4 x 4 x 4 millimeter breedte.

Slide 18 - Tekstslide

Snijtechnieken: en chinoise

Chinoise lijkt op een Chinese ruit. Deze heeft geen bepaalde dikte en grootte, maar is afhankelijk van waar je de ruit in verwerkt.

Slide 19 - Tekstslide

Etiketten op voedingsmiddelen
  •  Per december 2014 is er een nieuwe Europese Wet Voedselinformatie. 
  • Deze wet schrijft voor welke informatie consumenten moeten krijgen en wat er op een voedingsmiddelenetiket moet staan. 
  • De Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (NVWA) controleert of bedrijven zich aan de wetten houden. 
  • Het doel van de wet is om consumenten te helpen bij het maken van goede voedselkeuzes. 
  • Dit heeft weer een gunstig effect op zaken als gezondheid, veiligheid en milieu.


Slide 20 - Tekstslide

Etiketten op voedingsmiddelen
  • lijst met ingrediënten
  • Van de voedingsstof die als eerste wordt genoemd, zit het meeste in dat product. 
  • Ook E-nummers worden vermeld bij de ingrediënten. Het E-nummer geeft aan dat het een goedgekeurd additief of toevoeging is. 
  • Additieven zijn stoffen die voedingsmiddelen verbeteren. Voorbeelden van toevoegingen zijn kleurstoffen, smaakversterkers en conserveermiddelen.

Slide 21 - Tekstslide

Voeding voor sporters
  • Sporters moeten net als iedereen gezond eten.
  • Wanneer je niet meer dan drie keer per week een uur of twee sport is gezond eten voldoende. 
  • Ga je meer sporten dan is het belangrijk goed op je voeding te letten.

Slide 22 - Tekstslide

Voeding voor sporters

  • voldoende koolhydraten (uit brood, aardappelen, pasta, rijst of peulvruchten)
  • goede en niet te veel vetten
  • voldoende eiwitten
  • gevarieerde voeding
  • voldoende vocht
  • Wanneer je meer dan drie keer per week één à twee uur sport is het belangrijk je voeding aan te passen. We spreken dan van sportvoeding.

Slide 23 - Tekstslide

Voeding voor sporters
Er is verschil in duursporten, krachtsporten en spelsporten. 
  • Een voorbeeld van een duursport is wielrennen. Wielrenners leggen grote afstanden af met een gemiddelde intensiteit. 
  • Krachtsporten duren kort en hebben een hoge intensiteit. Denk bijvoorbeeld aan kogelstoten of sprinten. 
  • Bij spelsporten is er sprake van afwisseling van intensiteit. Voetbal of tennis zijn hier goede voorbeelden van.

Slide 24 - Tekstslide

Slide 25 - Tekstslide

Voeding voor sporters: duursport
  •  koolhydraatrijke voedingsmiddelen. De koolhydraten uit deze voedingsmiddelen worden als glycogeen in de spieren opgeslagen. Deze glycogeenvoorraad levert duursporters langdurig energie.
  • Na het sporten is de glycogeenvoorraad in de spieren verbruikt. Deze voorraad moet door voeding weer worden aangevuld. Na een zware training of wedstrijd volgt dan ook een koolhydraatrijke maaltijd. Eventueel kan deze maaltijd worden aangevuld met een koolhydraatrijke drank.
  • Ook zijn er na de inspanning extra eiwitten nodig. Dit helpt het herstel van de spieren. Denk aan een schaaltje kwark of een broodje kaas.
  • Voldoende vochtinname is belangrijk bij duursport. Sporters raken veel vocht kwijt. Dit kan oplopen van 500 – 1000 ml vocht per uur.



Slide 26 - Tekstslide

Voeding voor sporters: krachtsport
  • Voor krachtsporters gelden de algemene tips voor gezond eten. 
  • Extra eiwitten zijn in principe niet nodig. 
  • Wanneer een krachtsporter met zijn normale voeding onvoldoende voedingsstoffen binnenkrijgt, bijvoorbeeld omdat hij weinig eet, kan een hersteldrank gedronken worden.
  • Een hersteldrank moet dan eiwitten en koolhydraten bevatten.

Slide 27 - Tekstslide

Voeding voor sporters: spelsport
  • Spelsporters verbruiken energie die vrijkomt uit de glycogeenvoorraad in de spieren. 
  • Tijdens de rust kan er het beste een koolhydraatrijke drank genomen worden. Thee met suiker is heel geschikt, ook een sportdrank vult de verbruikte koolhydraten aan. 
  • Na het sporten is een koolhydraatrijke maaltijd belangrijk om de glycogeenvoorraad weer aan te vullen. 
  • Extra eiwitten zijn niet nodig.
  • Aangezien er tijdens het spel meestal niet gedronken kan worden is het belangrijk vooraf voldoende vocht in te nemen. Ook na afloop moet er extra gedronken worden.

Slide 28 - Tekstslide

Herstelmaaltijden
  • Herstelmaaltijden na een wedstrijd moeten voldoende eiwitten en koolhydraten bevatten. 
  • Voor een gemiddelde sporter ligt dit rond de 20 gram eiwit en 60 – 80 gram koolhydraten per maaltijd. 
  • Voorbeelden van herstelmaaltijden zijn een omelet met aardappelen en groente, een pasta met vis of rijst met groenten en peulvruchten. 
  • Ook brood met kaas of vlees kan voldoende koolhydraten en eiwitten bevatten om het lichaam te doen herstellen.

Slide 29 - Tekstslide