Budgetlijn en opofferingskosten

1 / 16
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMiddelbare schoolmavo, havo, vwoLeerjaar 3

In deze les zitten 16 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

Huiswerk
Opgaven blz. 29
Opgaven blz. 32
Begroting

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Tekstslide

Lesdoelen:
  1. Ik kan een budgetlijn tekenen en met behulp hiervan bepalen welke combinaties mogelijk zijn

  2. Ik kan m.b.v. een nieuwe budgetlijn aantonen wat de invloed is van prijswijzigingen en/of budgetveranderingen op de budgetlijn

Slide 5 - Tekstslide

Budgetlijn
Model dat weergeeft hoeveel je van een product kunt kopen binnen je budget, bij keuze uit twee producten

Slide 6 - Tekstslide

Budgetlijn
Weekbudget = € 5

Kopje thee kost € 0,50
Koek kost € 1

Slide 7 - Tekstslide

Stappenplan budgetlijn
  1. Teken een x-as voor product 1 
  2. Teken een y-as voor product 2
  3. Zet je budget in de grafiek
  4. Bereken het aantal dat je voor product 1 kunt kopen als je het hele budget daaraan besteed - zet een stip bij dat aantal op de x-as
  5. Bereken het aantal dat je voor product 2 kunt kopen als je het hele budget daaraan besteed - zet een stip bij dat aantal op de y-as
  6. Teken een rechte lijn tussen de stippen op de x-as en de y-as

Slide 8 - Tekstslide

Budgetlijn nieuwe situatie 1
Als de prijs van een van de producten verandert, 
wijzigt de hellingshoek.

Slide 9 - Tekstslide

Budgetlijn nieuwe situatie 1
Weekbudget = € 5

Kopje thee kost € 0,50
Koek kost € 1,25

Wat gebeurt er met de budgetlijn?

Slide 10 - Tekstslide

Budgetlijn nieuwe situatie 2
Weekbudget = € 7,50

Kopje thee kost € 0,50
Koek kost € 1,25

Wat gebeurt er met de budgetlijn?

Slide 11 - Tekstslide

Budgetlijn nieuwe situatie 2
Als het budget wijzigt, verschuift de budgetlijn evenwijdig 

Slide 12 - Tekstslide

Opofferingskosten
De kosten (of opbrengsten die je misloopt) van het alternatief waar je niet voor kiest




Slide 13 - Tekstslide

Opofferingskosten
Wesley kan kiezen uit een weekje werken of reizen.
Een week vakantie kost € 300  en in een week werken verdient hij € 200
Wesley gaat in de zomervakantie vier weken reizen en twee weken werken.

Maar het is zo gezellig op Ameland dat hij besluit er nog een week vakantie aan vast te plakken.

Wat zijn de opofferingskosten?



Slide 14 - Tekstslide

Huiswerk
Lezen 2.4 
Maken opgaven blz. 33

Slide 15 - Tekstslide

Toetsweek
Hoofdstuk 1 en 2
Begroting
Budgetlijn
Aflossingsschema


Slide 16 - Tekstslide