Quiz spreekwoorden

• Nederlands
• MBO
• Studiejaar 1

Quiz 

Woordenschat en spreekwoorden

Betekenis voorvoegsel: Aero

1. Lucht
2. water
3. tussen
4. na

Betekenis voorvoegsel: audio

1. geluid
2. leven
3. tussen
4. over

Betekenis voorvoegsel: pseudo

1. naam
2. tijdens
3. schijn
4. lucht

Betekenis voorvoegsel: post

1. tijdens
2. over
3. na
4. voor

Betekenis voorvoegsel: ex

1. oud
2. in
3. nu
4. heden

Betekenis spreekwoord:
een brug slaan

1. Tegelijkertijd oversteken
2. In de toekomst kijken
3. Macht hebben over een iemand
4. twee groepen met elkaar in contact brengen, zodat er wederzijds begrip ontstaat

Betekenis spreekwoord:
Koffiedik kijken

1. Je komt langzaam op gang
2. Je weet nog niet wat er gaat gebeuren
3. Je weet de toekomst te voorspellen
4. Je doet rustig aan

Betekenis spreekwoord:
Ik zie door de bomen het bos niet meer

1. Het is duidelijk welke richting je opgaat
2. Het is te veel en niet duidelijk
3. Het is wel duidelijk
4. Je bent moedig en redt mensen

Betekenis woord:
Simultaan

1. Tegelijkertijd
2. Op twee manieren te interpreteren
3. Losgeslagen
4. Een koekje

collectief

1. In een dorp
2. Gezamenlijk
3. Uiteenlopend
4. Individueel

Deze leer heeft te maken met de werking van je hersenen.

1. Neurologie
2. Biologie
3. Aerologogie
4. Agoralogie

Lucratief

1. winstgevend
2. lukraak
3. verliesmakend
4. uitgerust