M2 H1 Inkomenselasticiteit §4

Voorlopige opstelling
1 / 32
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

In deze les zitten 32 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Voorlopige opstelling

Slide 1 - Tekstslide

H1 De vraag

Slide 2 - Tekstslide

Lesdoelen
  • Je kunt uitleggen wat inkomenselasticiteit is.
  • Je kunt de inkomenselasticiteit berekenen.
  • Je kunt het verschil uitleggen tussen inferieure, normale en luxe goederen (in combinatie met de inkomenselasticiteit).

Slide 3 - Tekstslide

Wat is een voorbeeld van een vraaglijn?
A
Q = -2p + 100
B
Q = 3p - 85

Slide 4 - Quizvraag

Wat is het 'consumentensurplus'?
A
Wat mensen meer bereid zijn te betalen dan ze moeten betalen
B
Dat de prijs van producten hoger is dan de betalingsbereidheid

Slide 5 - Quizvraag

Een koffiezetapparaat en koffiecups zijn:
A
Substitueerbare producten
B
Complementaire producten

Slide 6 - Quizvraag

Koffie en thee zijn:
A
Substitueerbare producten
B
Complementaire producten

Slide 7 - Quizvraag

Wat is prijselasticiteit?

Slide 8 - Open vraag

Welke formule geeft de prijselasticiteit van de gevraagde hoeveelheid aan?
A
% verandering Qa : % verandering P
B
% verandering Qv : % verandering P
C
% verandering P : % verandering Qa
D
% verandering P : % verandering Qv

Slide 9 - Quizvraag

Wat gebeurt er met de omzet bij een prijsstijging en een elastische vraag?
A
De omzet stijgt
B
De omzet daalt

Slide 10 - Quizvraag

Wat gebeurt er met de omzet bij een prijsstijging en een inelastische vraag?
A
De omzet stijgt
B
De omzet daalt

Slide 11 - Quizvraag

Wat gebeurt er met de omzet bij een prijsdaling en een inelastische vraag?
A
De omzet stijgt
B
De omzet daalt

Slide 12 - Quizvraag

Wat gebeurt er met de omzet bij een prijsdaling en een elastische vraag?
A
De omzet stijgt
B
De omzet daalt

Slide 13 - Quizvraag

Prijselasticiteit (van Qv)
Prijselasticiteit (van de gevraagde hoeveelheid): hoe sterk de gevraagde hoeveelheid verandert als gevolg van een prijsverandering.


Slide 14 - Tekstslide

Begrijpen uitkomsten prijselasticiteit

Slide 15 - Tekstslide

Uitleg 
§3: prijselasticiteit van de gevraagde hoeveelheid: hoe sterk de vraag naar een product reageert op een prijsverandering.
Vraag reageert ook op een inkomensverandering. §4: inkomenselasticiteit
  • Wat gebeurt er met de vraag naar een goed als het inkomen stijgt?

Slide 16 - Tekstslide

Uitleg 

Slide 17 - Tekstslide

Opdracht: Welk type producten horen bij inkomenselasticiteiten?
  • Merk op dat er bij inkomenselasticiteit zowel positieve als negatieve elasticiteiten (vermenigvuldigingsgetallen) bestaan 
timer
15:00

Slide 18 - Tekstslide

Verwerking individueel - elasticiteiten toets
Klaar? --> Huiswerk:
Paragraaf 1.4 - Opdracht 1 t/m 6

Slide 19 - Tekstslide

Welke producten horen bij elasticiteiten?

Slide 20 - Tekstslide

Welke producten horen bij elasticiteiten?
OV, 2e hands kleding
Brood, water
Horloges, luxe auto's
Zout, lucifer

Slide 21 - Tekstslide

Noem voorbeelden van 'normale goederen' (vraag ernaar stijgt als inkomen stijgt)

Slide 22 - Woordweb

Wat is een voorbeeld van
een 'noodzakelijk product'?

Slide 23 - Woordweb

Wat is een voorbeeld van
een 'luxe product'?

Slide 24 - Woordweb

Uitleg 
  • Noodzakelijke goederen => bv. energie, brood
  • Luxe goederen => bv. scooter, iPhone

Slide 25 - Tekstslide

Uitleg 
De vraag naar een goed kan ook dalen als het inkomen stijgt.



  • Bij inferieure goederen is die elasticiteit negatief.
  • Elasticiteit kleiner dan 0 => inferieure goederen

Slide 26 - Tekstslide

Uitleg 
Inferieure goederen => vaak goedkope producten van lage kwaliteit

Slide 27 - Tekstslide

Wat is een voorbeeld van
een 'inferieur product'?

Slide 28 - Woordweb

Welk product bij lijn A, B en C?

Slide 29 - Tekstslide

Soorten goederen 

Slide 30 - Tekstslide

Opdracht



Opgaven 1 t/m 8 (van M2, H1, par. 4) maken

Slide 31 - Tekstslide

Lesdoelen
  • Je kunt uitleggen wat inkomenselasticiteit is.
  • Je kunt de inkomenselasticiteit berekenen.
  • Je kunt het verschil uitleggen tussen inferieure, normale en luxe goederen (in combinatie met de inkomenselasticiteit).

Slide 32 - Tekstslide