*Woordenschat H3, vwo 3

Woordenschat H3
- asyndetische vergelijking
- homerische vergelijking
- synesthesie
1 / 19
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

In deze les zitten 19 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

Onderdelen in deze les

Woordenschat H3
- asyndetische vergelijking
- homerische vergelijking
- synesthesie

Slide 1 - Tekstslide

Lesdoelen
Na deze lessenserie kun je: 
- asyndetische vergelijkingen, homerische vergelijkingen en synesthesie herkennen en benoemen

Slide 2 - Tekstslide

Asyndetische vergelijking
Bij een asyndetische vergelijking wordt er tussen het te vergelijken object en het beeld geen verbindingswoord gebruikt.
vb: 
Karel, een echte angsthaas, was snel weg.
Zijn hoofd, een biet, sprak boekdelen.

Slide 3 - Tekstslide

Homerische vergelijking
Een homerische vergelijking is een vergelijking die wordt uitgewerkt met allerlei bijzonderheden. De homerische vergelijking dankt haar naam aan Homerus, de dichter van de Ilias en de Odyssee, waarin dit type vergelijking veel voorkomt.

Meer algemeen is een Homerische vergelijking ook een breedsprakige vergelijking, waarbij de schrijver zo opgaat in het vergelijken, dat hij dingen noemt die geen verwantschap meer hebben met het beeld.

Slide 4 - Tekstslide

Voorbeelden van een homerische vergelijking
Zoals in het begin van de lente Apollo voortgaat over de bergruggen bij het eiland Delos en de reidansen opnieuw instudeert, zo ging Aenas zelf.

zoals de zon in mei,
de warme zomerdag in juni,
en de stranddag in juli,
zo heb ik graag een vrije dag.

Slide 5 - Tekstslide

Synesthesie
Synesthesie is een stijlfiguur waarbij een combinatie van de indrukken van verschillende zintuigen in uitdrukkingen wordt gebruikt. Synesthesie kan worden gezien als een bijzondere vorm van de metafoor.
vb: 
schreeuwende kleuren, bittere woorden, warme stem

Slide 6 - Tekstslide

Christines heldere ogen, fijn kristal, schitterden in de lage avondzon.
A
asyndetische vergelijking
B
homerische vergelijking
C
synesthesie

Slide 7 - Quizvraag

Uit zijn mond vloeien zoete woorden, zodra hij Agnes ziet.
A
asyndetische vergelijking
B
homerische vergelijking
C
synesthesie

Slide 8 - Quizvraag

Zoals een mobiele telefoon de stilte kan verstoren wanneer die plotseling luid begint te piepen in een volle zaal, zo was de kreet van de verwarde man tijdens de herdenking een ergerlijke verstoring van de stille plechtigheid.
A
asyndetische vergelijking
B
homerische vergelijking
C
synesthesie

Slide 9 - Quizvraag

Door de fraaie nazomer heeft de wijn een ronde smaak gekregen.
A
asyndetische vergelijking
B
homerische vergelijking
C
synesthesie

Slide 10 - Quizvraag

Helena sprong gracieus over het hekje en holde naar de ijscokar als een hinde die het voorjaar ruikt en de waterbron opzoekt om haar dorst te lessen.
A
asyndetische vergelijking
B
homerische vergelijking
C
synesthesie

Slide 11 - Quizvraag

Franka heeft haar vriendje Trevis, die trouwe hond, volledig in haar macht.
A
asyndetische vergelijking
B
homerische vergelijking
C
synesthesie

Slide 12 - Quizvraag

Ik begrijp dit
A
best goed
B
niet heel goed, niet heel slecht
C
niet goed

Slide 13 - Quizvraag

Opdracht
Blz. 94 - 95
- Lees eventueel de theorie goed door
- Maak opdracht 1, 2 en 3 (ongeveer 10/15 minuten)
- De 7 vormen van beeldspraak (opdracht 3) zijn: synestesie, homerische vergelijking, asyndetische vergelijking, metafoor, metoniem (zie theorie volgende dia's), vergelijking en personificatie.

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Video

Slide 16 - Tekstslide

Verschil metoniem/metafoor
Metoniem: de beeldspraak heeft iets te maken met wat er wordt bedoeld.
Metafoor: de beeldspraak heeft niet iets te maken met wat er wordt bedoeld.

Slide 17 - Tekstslide

Metafoor of metoniem?
Mijn buurman houdt wel van een glaasje.
A
metafoor
B
metoniem

Slide 18 - Quizvraag

Slide 19 - Tekstslide