werkwoordspelling

Werkwoordspelling
 
Herhaling theorie en oefenen
werkwoordspelling

1 / 12
volgende
Slide 1: Tekstslide

In deze les zitten 12 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Werkwoordspelling
 
Herhaling theorie en oefenen
werkwoordspelling

Slide 1 - Tekstslide

STAP 1
IS HET DE PV?
JA of NEE

Slide 2 - Tekstslide

Is het een PV

Slide 3 - Tekstslide

Hoewel ik dit al jaren weet, heb ik dit nog nooit eerder gezegd.
A
weet
B
heb
C
gezegd
D
weet / heb

Slide 4 - Quizvraag

Waarom had hij dat verhaal verzonnen, hij wist toch dat we er achter zouden komen?
A
had / verzonnen
B
verzonnen / wist
C
had / wist
D
wist / zouden / komen

Slide 5 - Quizvraag

PV: Tegenwoordige tijd

STAM
STAM + T
HELE WW
PV: Verleden tijd

STAM + DE(n)
of
STAM = TE(n)

Slide 6 - Tekstslide

werkwoordspelling tegenwoordige tijd werkwoordspelling
A
Hij zaagd het hout..
B
Hij zaagt het hout.
C
Hij zaagdt het hout.

Slide 7 - Quizvraag

werkwoordspelling
A
Zij begeleiden de vrouw naar huis gisteren.
B
Zij begeleidden de vrouw naar huis gisteren.

Slide 8 - Quizvraag

werkwoordspelling
A
Gisteren verhuisden we naar Groningen.
B
Gisteren verhuisten we naar Groningen.

Slide 9 - Quizvraag

werkwoordspelling
A
Manou verstuurt een brief
B
Manou verstuurd een brief
C
Manou verstuurdt een brief

Slide 10 - Quizvraag

werkwoordspelling
A
hij bediend
B
hij bedient

Slide 11 - Quizvraag

GEEN PV
VOLT.DW: maak langer om de laatste letter te horen. (NOOIT DT)

ONV.DW: Eindigt altijd op een D

INFINITIEF: hele ww

BIJV. NW: lijkt op een ww maar is het niet. ZO KORT MOGELIJK

Slide 12 - Tekstslide