In deze les zitten 13 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Lesduur is: 45 min
Onderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Vorige lessen hebben we geleerd...
... met welke verschillende signaalwoorden je structuur kunt aanbrengen in je tekst. ... wanneer je een komma plaatst in een zin. ... wat verwijswoorden zijn
Slide 2 - Tekstslide
Aan het eind van deze les...
Hebben we het beoordelingsformulier doorgenomen.
Heb je de uiteenzetting van je buurman/vrouw beoordeeld en hebben jullie samen gekeken naar de verschillen ten opzichte van je eigen beoordeling.
Slide 3 - Tekstslide
Het schrijfdoel van een uiteenzetting is:
A
Informeren
B
opiniëren
C
Overtuigen
D
Amuseren
Slide 4 - Quizvraag
In een uiteenzetting komen nooit meningen van mensen voor:
A
waar
B
niet waar
Slide 5 - Quizvraag
Een belangrijk kenmerk van de uiteenzetting is dat deze altijd ….is.
A
interessant
B
subjectief
C
objectief
D
overtuigend
Slide 6 - Quizvraag
De bronnen waarnaar (onderaan) verwezen wordt op een wikipedia-pagina zijn betrouwbaar
A
Juist
B
Onjuist
Slide 7 - Quizvraag
Goede bronnen zijn subjectief
A
Juist
B
Onjuist
Slide 8 - Quizvraag
De bronnen van een uiteenzetting passen bij de deelonderwerpen
A
Juist
B
Onjuist
Slide 9 - Quizvraag
Je mag Wikipedia gebruiken als bron?
A
ja
B
nee
C
JA met hoofdletters.
D
NEE met hoofdletters
Slide 10 - Quizvraag
Ik moet naar minimaal ... bronnen verwijzen.
A
1
B
2
C
3
D
4
Slide 11 - Quizvraag
Beoordelingsformulier
Slide 12 - Tekstslide
Beoordelen
wissel je uiteenzetting met je buurman/buurvrouw.
Open het beoordelingsformulier (zie berichten in SomToday).
Beoordeel de uiteenzetting van je buurman en buurvrouw en schrijf drie tips op.
Beoordeel daarna mijn uiteenzetting en schrijf de verschillen op.
Sla het document daarna op onder de naam(van je buurman/vrouw) en je eigen naam.