4.1 Feit, mening en argument

1 / 39
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMBOStudiejaar 2

In deze les zitten 39 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Onderwerpen van deze workshop

  • Feiten
  • Meningen 
  • Argumenten

Slide 2 - Tekstslide

doelen van vandaag
Aan het eind van deze workshop : 

  • ken je de begrippen : feit , mening en argument
  • kun je deze begrippen benoemen in een tekst
  • kun je zelf in tekst feiten, meningen en argumenten gebruiken


Slide 3 - Tekstslide

Welke van de onderstaande beweringen is een feit?
A
Bij 5 zomerse dagen (boven 25 gr), waarvan 3 aaneengesloten dagen van 30gr. of meer, spreken we van een hittegolf.
B
Groningen is natuurlijk een mooiere stad dan Leeuwarden.
C
Iemand die dagelijks een biertje drinkt, noemen we een alcoholist.
D
De toets Nederlands was echt heel moeilijk, bijna iedereen had een onvoldoende.

Slide 4 - Quizvraag

Slide 5 - Video

Feiten
Feiten zijn : 

  • Echt gebeurt
  • Waarneembaar
  • Te controleren
  • De waarheid 
  • Betrouwbaar

Slide 6 - Tekstslide

Feiten

Slide 7 - Tekstslide

De zin : "Spanje is een mooi vakantieland" is een:
A
Argument
B
Feit
C
Mening

Slide 8 - Quizvraag

Slide 9 - Video

Een mening 
  • Persoonlijke opvatting/idee
  • Uitgesproken gedachte

  •  Begint vaak met : Ik vind.......
  • Je kunt het hiermee EENS zijn. 
  • Je kunt het hiermee ONEENS zijn.

Slide 10 - Tekstslide

Het stemrecht moet worden verlaagd naar zestien jaar.
A
B

Slide 11 - Quizvraag

Waarom ben je hier WEL mee eens?

Slide 12 - Open vraag

Waarom ben je hier NIET mee eens?

Slide 13 - Open vraag

Jullie antwoorden zijn:
A
Argumenten
B
Feiten
C
Meningen

Slide 14 - Quizvraag

Argumenten
  • Omschrijving  WAAROM je het ergens mee eens bent.
  • Omschrijving WAAROM je het ergens mee oneens bent.

Slide 15 - Tekstslide

Argumenten
  • Een argument kun je bijvoorbeeld beginnen met : "omdat" of "want" 
  1. Ik ben het met deze stelling eens, omdat we alles moeten inzetten om corona te bestrijden". 
  2. Ik ben het er niet mee eens, want de regering kan dat niet verplichten.

Slide 16 - Tekstslide

Opdracht
  • Wat : Zoek online 5 feiten en 5 meningen over het werken in de ICT voor jouw gekozen opleiding. Beargumenteer het waarom met maximaal 3 zinnen per feit/mening.
  • Tijd  : 20 minuten
  • Hoe : zelfstandig uitwerken in MSWord
  • Klaar : mail deze naar jfreeman@novacollege.nl en naar je SLB docent op CC
timer
20:00

Slide 17 - Tekstslide

Slide 18 - Tekstslide

Feit of mening?

Roken is ongezond.
A
Feit
B
Mening

Slide 19 - Quizvraag

Is de volgende stelling
een feit of een mening?
"Beren zijn een goed alternatief
voor een fiets"
A
feit
B
mening

Slide 20 - Quizvraag

Feiten zijn...
A
objectief
B
subjectief

Slide 21 - Quizvraag

Feit of mening?
De Brexit is niet goed voor Europa.
A
Feit
B
Mening

Slide 22 - Quizvraag

Feit of mening?:
China is qua inwonersaantal het grootste land ter wereld.
A
Feit
B
Mening

Slide 23 - Quizvraag

Een feit is op waarheid te controleren.
A
juist
B
onjuist

Slide 24 - Quizvraag

Wat is een argument?
A
een argument is bewijsbaar
B
een argument is een reden waarom jij iets vind

Slide 25 - Quizvraag

Beargumenteer je antwoord op de vorige vraag "wat is een argument"

Slide 26 - Open vraag

Hebben jullie hier nog vragen over?
A
Ja
B
Nee

Slide 27 - Quizvraag

Feit
De allereerste computer ooit heette Eniac. Hij woog meer dan 30 ton. Dat is zwaarder dan twee vrachtwagens! De computer kostte 400.000 euro. Hij was meer dan 100 keer trager dan jouw smartphone.

Slide 28 - Tekstslide

Mening
Kort haar staat John nou eenmaal beter.
Baarden zijn nou eenmaal gewoon een goede vervanger voor kaalheid!

Slide 29 - Tekstslide

Feit
Internet werd uitgevonden in 1969. Toen gebruikten enkel universiteiten het. Pas in 1995 kregen alle mensen regulier toegang tot het internet.

Slide 30 - Tekstslide

Mening
Een beer kunnen rijden in photoshop maakt je nu eenmaal een goede leider van een groot continent

Slide 31 - Tekstslide

Feit
De maker van het spelletje ‘Flappy Bird’ haalde het game zelf offline, omdat hij het te verslavend vond.

Slide 32 - Tekstslide

Mening
Als ik maar genoeg tijd op YouTube spendeer tijdens de les, kan ik alle filmpjes die op YouTube bestaan ooit afkijken!

Slide 33 - Tekstslide

Feit
Elke minuut komt er 100 uur beeldmateriaal op YouTube bij. Alle filmpjes bekijken, zal jou dus nooit lukken.

Slide 34 - Tekstslide

Mening
Google is een gave naam. Ooit wel eens van die Googly Eyes gezien? heeft daar vast mee te maken.

Slide 35 - Tekstslide

Feit
Het woord ‘Google’ ontstond doordat oprichter Larry Page ‘googol’ verkeerd typte. Een googol is een ander woord voor tien sexdiljard. Of: een 1 en 100 nullen achter.

Slide 36 - Tekstslide

Mening
Haaien eten graag onderzee liggende internet kabels omdat ze het gewoon lekker vinden.

Slide 37 - Tekstslide

Feit
In 2014 lagen er 285 gigantische internetkabels op de bodem van de oceaan. De kabels brengen het internet van het ene naar het andere continent. 
(Oh... die Haaien?, die raken in de war van de magnetische straling om de kabel heen en verwarren deze met een prooi)

Slide 38 - Tekstslide

Slide 39 - Tekstslide