Beter lezen 6

Beter lezen 6
Eye
College
1 / 36
volgende
Slide 1: Tekstslide
NT2Middelbare schoolvmbo lwooLeerjaar 1

In deze les zitten 36 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Beter lezen 6
Eye
College

Slide 1 - Tekstslide

Zijn we er allemaal?

Stop je je telefoon in je kluis

Heb je je jas aan de kapstok hangen?

Heb je je spullen klaarliggen?


De afspraken

Slide 2 - Tekstslide

1. lezen door leerling

2. vertalen

3. onderstreep 

4. lezen

5. vragen maken

Slide 3 - Tekstslide

1. lezen

2. vertalen

3. onderstreep 
werkwoorden
namen

mensen
dieren
dingen 
werkwoorden
 
4. opnieuw lezen

5. vragen maken

Slide 4 - Tekstslide

Even oefenen

Slide 5 - Tekstslide

de bril

Slide 6 - Sleepvraag

de krant

Slide 7 - Sleepvraag

de bank

Slide 8 - Sleepvraag

de tafel

Slide 9 - Sleepvraag

de neus

Slide 10 - Sleepvraag

de kast

Slide 11 - Sleepvraag

wat is dit?

A
de bril
B
de brief
C
de bil

Slide 12 - Quizvraag

wat is dit?
A
de kramp
B
de krant
C
de klant

Slide 13 - Quizvraag

wat is dit?
A
de wafel
B
de tavel
C
de tafel

Slide 14 - Quizvraag

wat is dit?
A
de kast
B
de kas
C
het kast

Slide 15 - Quizvraag

wat is dit?
A
het pank
B
de bank
C
de baan

Slide 16 - Quizvraag

wat is dit?
A
de reus
B
de nuis
C
de neus

Slide 17 - Quizvraag

Lees goed en kies: waar of niet waar!

Slide 18 - Tekstslide

Henk wil een brief lezen.
A
waar
B
niet waar

Slide 19 - Quizvraag

Henk pakt de bril.
A
waar
B
niet waar

Slide 20 - Quizvraag

De vrouw van Henk zoekt de bril.
A
waar
B
niet waar

Slide 21 - Quizvraag

Henk en zijn vrouw lachen.
A
waar
B
niet waar

Slide 22 - Quizvraag

Wat is goed?
A
Het meisje zit op de bank.
B
Hij eet de bank.

Slide 23 - Quizvraag

Lees de zinnen en kies A of B

Slide 24 - Tekstslide

Wat is goed?
A
Hij leest een kast.
B
Hij leest een brief.

Slide 25 - Quizvraag

Wat is goed?
A
Zij doet de zoekt aan.
B
Zij zoekt haar jas.

Slide 26 - Quizvraag

Wat is goed?
A
Hij is blij. Hij lacht.
B
Hij is boos. Hij lacht.

Slide 27 - Quizvraag

Wat is goed?
A
De man is dom.
B
De tas is dom.

Slide 28 - Quizvraag

Slide 29 - Tekstslide

Slide 30 - Tekstslide

Slide 31 - Tekstslide

Slide 32 - Tekstslide

Slide 33 - Tekstslide

Slide 34 - Tekstslide

Vertel het verhaal!

Slide 35 - Tekstslide

Heb ik de doelen behaald?
Ik kan de tekst lezen.
Ik begrijp de tekst.
Ik kan vragen beantwoorden over de tekst.
Ik kan de tekst na vertellen.
Hoe was de les?
Wat is mijn huiswerk?
Beter lezen 

Slide 36 - Tekstslide