Spelling - thema 5 - les 8 & Taal - thema 6 - les 5

Spelling Thema 5 les 8
1 / 26
volgende
Slide 1: Tekstslide
Spelling + TaalBasisschoolGroep 8

In deze les zitten 26 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Spelling Thema 5 les 8

Slide 1 - Tekstslide

't sexy fokschaap

Slide 2 - Tekstslide

De fotograaf ..... (vergroten) de foto.
A
vergrote
B
vergrootte

Slide 3 - Quizvraag

De fotograaf heeft de ... (vergroten) foto gemaakt.
A
vergrote
B
vergrootte

Slide 4 - Quizvraag

Hij brandde zich aan de oven.

'brandde' is in deze zin een ....
A
persoonsvorm tegenwoordige tijd
B
persoonsvorm verleden tijd
C
voltooid deelwoord
D
bijvoeglijk gebruikt voltooid deelwoord

Slide 5 - Quizvraag

De leraar begeleidde de student.

'begeleidde' is een:
A
persoonsvorm tegenwoordige tijd
B
persoonsvorm verleden tijd
C
voltooid deelwoord
D
bijvoeglijk gebruikt voltooid deelwoord

Slide 6 - Quizvraag

De begeleide student was hier erg dankbaar voor.
'begeleide' is in deze zin een:
A
persoonsvorm tegenwoordige tijd
B
persoonsvorm verleden tijd
C
voltooid deelwoord
D
bijvoeglijk gebruikt voltooid deelwoord

Slide 7 - Quizvraag

Maken: *+** of **+*** verwerkingssoftware

(blijf ingelogd in LessonUp voor taal)

Slide 8 - Tekstslide

Taal - thema 6 - les 

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Tekstslide

Na afloop gingen alle mensen de cursus 'evalueren'.
Wat betekent 'evalueren'
A
uitleggen welke betekenis iets heeft
B
bekijken en bespreken wat er gebeurd is of gedaan is, en daar je mening over geven.
C
bekijken hoe iets in elkaar zit

Slide 11 - Quizvraag

De krant biedt maar 'mondjesmaat' informatie over de oorzaak van het ongeluk.

Wat betekent 'mondjesmaat'
A
een kleine hoeveelheid
B
heel erg veel
C
overvloedig

Slide 12 - Quizvraag

Dat zal ons wel 'bevallen'.

Wat betekent 'bevallen'?
A
iets goed, leuk of mooi vinden
B
iets afkeuren
C
een baby

Slide 13 - Quizvraag

Ze vertelt 'terloops' dat haar kat is overleden. Wat betekent 'terloops'?
A
je houdt je maar met één ding tegelijk bezig
B
tijdens het lopen dingen vertellen
C
iets doen of zeggen tussen andere dingen door

Slide 14 - Quizvraag

Ze haalt zich haar overleden kat 'voor de geest'.
Wat betekent 'voor de geest halen'.
A
geesten kunnen zien van overleden dieren
B
het dunner maken van een vloeistof
C
geloofwaardig
D
je iets herinneren, iets voor je zien.

Slide 15 - Quizvraag

                   herhaling les 2

Slide 16 - Tekstslide

Typ het hele samengestelde werkwoord in van de volgende zin:
Sla dit boek niet zomaar open

Slide 17 - Open vraag

Typ het hele samengestelde werkwoord in van de volgende zin:
Je maakt kennis met veel verschillende mensen.

Slide 18 - Open vraag

Typ het hele samengestelde werkwoord in van de volgende zin:
Alle kinderen blijven vandaag over.

Slide 19 - Open vraag

                    herhaling les 4

Slide 20 - Tekstslide

Groter ...
A
dan
B
als

Slide 21 - Quizvraag

Even groot ...
A
dan
B
als

Slide 22 - Quizvraag

Winnen is mooier ... verliezen.
A
dan
B
als

Slide 23 - Quizvraag

Jij bent even sterk ... mij.
A
dan
B
als

Slide 24 - Quizvraag

Evi heeft dezelfde schoenen ... Laura
A
dan
B
als

Slide 25 - Quizvraag

Klaar: 

straks maken les 5

Slide 26 - Tekstslide